Ah, nu komt helderheid in je standpunt. De leerzame cadans van de boeken van de Koningen gaat over het kwaad handelen en het recht handelen in de ogen van de Heere. Of was de reformatie onder Josia ook een "zeer gevaarlijk" gebeuren?Ambtenaar schreef:Godsdienstvrijheid geldt voor iedereen. Ik vind het dan dubieus om je te beroepen op godsdienstvrijheid en tegelijkertijd uit te dragen dat de overheid wat moet doen aan “valse godsdienst”. Wat mij betreft is dat onverenigbaar.Hollander schreef: Wat betreft de botsende grondrechten is het natuurlijk zodat art. 36 NGB en art. 6 GW in zekere zin met elkaar in conflict zijn, als je deze twee artikelen met elkaar laat strijden. Art. 6 biedt echter wel een kans op beroep wanneer de christelijke vrijheid onder druk komt te staan. Hier kom je ook in het conflictgebied tussen theocratie en democratie terecht. Een christen mag zich beroepen op democratische rechten. Daarboven staat art. 36. Als burger heb ik niet dezelfde plicht als die de overheid heeft vanuit art. 36. De overheid is voor een deel nalatig in het nakomen van art. 36, dat vind ik kwalijk. Zij zullen zich echter wel moeten houden aan art. 6 GW. Verder vind ik het buiten de reikwijdte van dit topic hoe een christenen dan de overige godsdiensten vanuit art. 6 moet bezien.
Ik vind artikel 36 NGB een zeer gevaarlijk artikel. Dit artikel impliceert dat de overheid zich direct mengt in religieuze opvattingen en bepaalde opvattingen bestrijdt. En dat willen we juist niet.
Het begin van Romeinen 13 spreekt nadrukkelijk over het gezag van de overheid, verbonden met Spreuken 8:15. Koningen (lees: overheden) zijn dan ook Zijn plaatsvervangers, en zijn tegelijkertijd Hem rekenschap verschuldigd. Voor de overheid geldt dat hun kwaliteiten van God afkomstig zijn, en daarin is hun taak dus ook Zijn geboden te hanteren en toe te passen. Wanneer de overheid dat niet doet, ontslaat dat de burgers niet van hun plicht tot gehoorzaamheid (tenzij het rechtstreeks tegen Gods Woord ingaat). Daarom is en blijft het de Bijbelse opdracht om te bidden voor allen die in hoogheid zijn.
Ik vind het prima mij eenzijdig te beroepen op art. 36 NGB, maar die heeft vanuit de overheid geen zeggingskracht. Wat wel grond heeft is art. 6 GW, daar mag een christen zich dan ook op beroepen. Niet als eerste uitgangspunt voor mij persoonlijk, maar wel omdat dat recht wél zeggingskracht heeft voor onze overheid en samenleving. Wat mij betreft is deelname aan en gebruikmaken van de democratie dan ook altijd gericht op de regering door de Drie-enige God alleen. Dat is een spanning waar het huidige christendom onder heeft te leven.