Oorspronkelijk gepost door Zeeuw2
"Wat mij betreft gaan we over tot de bespreking van een wezenlijke stelling van VdZwaag: drie elementen in de prediking in de rechterflank van de Geref Gezindte zijn terug te voeren op de Kruisgezinden en de gezelschappen en niet eerder te vinden:"
Akkoord.
"standen in het genadeleven"
Een veel te algemene term. Wat bedoelen we ermee; daar gaat het om. Ik erken zeker dat er standen in het genadeleven zijn. Maar dan gaat het om de mate van kennis van de zaken die geschonken ZIJN. De Schrift spreekt over kinderen, jongelingen en vaders in de genade. De Schrift spreekt over de mate des geloofs; over een groot geloof en over een klein geloof. De Schrift spreekt over onderscheiden kennis van Christus. Wie zo op basis van de Schrift wil spreken over standen is geen probleem. Maar dan staat wel de eenheid voorop. Al Gods kinderen zijn wedergeboren tot een levende hoop; kennen iets van de Christus door het geloof; en zijn daarom rechtvaardig voor God. De kennis en troost van al deze zaken bepalen de standen in het genadeleven "opdat gij weet de dingen die u van God geschonken zijn".
Wanneer de invulling van de standen de chronologische beleving van de heilsfeiten betreft; of het uit elkaar trekken van de heilsorde door te stellen dat er wedergeborenen zijn zonder Christuskennis; of gelovigen die niet gerechtvaardigd zijn; is dat niet in overeenstemming met de Schrift. Dit spreken over standen is niet in de Schrift, niet in de belijdenis en ook niet bij de oudvaders te vinden. Een boek als "de trappen des geestelijken levens" van Th. A Brakel is speciaal op dit thema geschreven. Je vind er echter niets in van de standenleer zoals die hierboven in deze alinea beschreven is. Die is wel degelijk vanuit het gezelschapsleven ontstaan. Ik vond het onlangs onthutsend om van dr.H. Florijn (GGiN) te lezen dat de voorgangers van de GG; zowel de ledeboerianen en de kruisgezinden; in hun prediking en theologie zich wel beriepen op de leer van 'Dordt'; maar deze nauwelijks kenden en de DKO en DL met elkaar verwisselden! Eveneens onthutsend is wanneer je leest dat zij zich wel beriepen op Van der Groe; maar in de praktijk (in tegenstelling tot Van der Groe!) de begrippen van de heilsorde chronologisch verzelfstandigden! Dat is de hierboven beschreven standenleer ten voeten uit getypeerd uit de mond van iemand uit de GGiN. Overigens; een eerlijk geschreven boek; ook over het aanbod van genade bij Ledeboer is hij duidelijk.
"verbond onder beheersing verkiezing,"
Er zijn vanuit de tijd van de Reformatie altijd al verschillen in verbondsopvatting geweest. Bijvoorbeeld: Olevianus komt veel meer in de richting van 2 verbonden en (wezen) verbond onder beheersing van de uitverkiezing. Ursinus stelt dat alle gedoopte kinderen in het verbond zijn; en dat er 2-erlei kinderen van het verbond zijn.
Die verschillen moeten we niet tegen elkaar uitspelen; persoonlijk geloof ik dat Calvijn elementen van beide opvattingen vertegenwoordigt. Ik geloof wel (en ook hier weet ik mij ondersteund door Florijn) dat het accent op de verkiezing binnen de prediking van de ledeboerianen en Kruisgezinden steeds groter geworden is; en dat daardoor de andere verbondstraditie buiten beeld geraakt is. De climax van deze ontwikkeling zie je in '31 waar de ene traditie tot enige Schriftuurlijke gedachte verheven word.
"sterke nadruk op noodzaak wedergeboorte."
Dit element is op zichzelf Schriftuurlijk en niet typisch iets voor de GG ofzo. De Schrift is duidelijk over de noodzaak van wedergeboorte; de belijdenis en de oudvaders ook.
Toch kun je hier een kanttekening bij maken die verband houd met de standen. Ik geloof dat de wedergeboorte soms wel te veel verzelfstandigd is. Dan is het belangrijker om kenmerken van de wedergeboorte te hebben; dan daadwerkelijk in Christus te geloven.
Ik onderschrijf de noodzaak van wedergeboorte ten volle. Maar laten we nadrukkelijk eveneens de noodzaak van een daadwerkelijk geloof in Christus benadrukken. Ik ben blij dat ik ds. M.J. van Gelder recent zeer uitdrukkelijk dit heb horen stellen. Dat dit nodig is; komt overduidelijk omdat wedergeboorte en geloof in tijd uit elkaar getrokken worden. Wanneer we naar de Schrift vasthouden aan de noodzaak van zowel wedergeboorte en geloof in Christus; en tegelijk vasthouden dat beide weldaden chronologisch samenvallen; word de noodzaak van beide zaken evenwichtig benadrukt.
Mooie aanzet, Zeeuw.
Als je het goed vind zal ik eerst gaan reageren op wat je zegt over de standen in het genadeleven.
(vanavond...)