maar zijn begrip van de actus (geloofsdaad) is veel breder dan de Schrift en bij anderen. De daad van het zaligmakende geloof is naar de Schrift het omhelzen van de aangeboden Christus in het Evangelie. Comrie stelt echter dat de habitus door de Heilige Geest werkzaam word gemaakt met zowel wet als Evangelie. Geeft de Geest werkzaamheden met de wet dan gelooft de zondaar zaligmakend zijn verloren staat; werkt de Geest met het Evangelie; dan leert hij Christus kennen.
Zeker als de Schrift spreekt over de ‘rechtvaardiging door het geloof’ kunnen we dit vooralsnog breed invullen. Wat is de inhoud van het geloof, de geloofsdaad, als de Schrift over geloof spreekt? Geloof in Hem als Genezer? Mark. 5,34 Het geloof van de blinde? Mark. 10,52.En inderdaad; wie over het geloof alleen als geloof in Christus wil spreken kan dan niet anders concluderen dat wedergeboorte en geloof naar de Schrift wel degelijk gescheiden worden.
Helder spreekt de Schrift over wat de goddeloze nodig heeft, namelijk de rechtvaardiging door het geloof. Wat is dan dat geloof, of wat is het voorwerp van dit rechtvaardiging geloof? Als we hier luisteren naar de Schrift vinden we in Handelingen 8,37 het antwoord van de Moorman, nl. dat Hij geloofde Jezus de Christus, ja Gods Zoon is. Onmisbaar geloof op weg en reis naar de eeuwigheid! Dat betuigden ook de apostelen in Handelingen 16,31 ‘Geloof in den Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden’.
Moet ik nu met bovenstaande een scholastieke scheiding gaan maken tussen geloof en wedergeboorte? Nee, toch, wel onderscheiden als twee verschillende begrippen, maar nooit te scheiden! God schenkt in de wederbarende daad het geloof, of God wederbaart de mens op het rechtvaardigende geloof.
Op Comrie’s stelling dat de Geest geloofswerkzaamheden geeft met de Wet, moeten we toch afwijzen. De Wet vervloekt en heeft alleen een dodende functie in zich. Deze vermenging van Wet en Evangelie is niet toegestaan!
Allerlei vragen komen naar boven, maar vooral de vraag op grond van welk Schrift woord of gedeelte Comrie deze vermenging maakt. Wie weet dat?
Onderscheid tussen ‘verbondsbeloften’ en ‘Evangeliebeloften’ heb ík nooit begrepen. Tenminste niet in de scheiding van de leeruitspraken. Zeker vinden we in de Schrift beloften voor het volk Israël, als we dit verbondsbeloften noemen zijn we schriftuurlijk. Als we deze lijn doortrekken naar het verbond uit het ‘laatste der dagen’ moeten we toch stellen dat juist deze beloften aan een ieder zonder onderscheid gepredikt moet worden. Echter als ze een zalige nodiging tot het heil in Christus Jezus hebben dan zijn het eveneens Evangelie beloften.
Dat met klinkende namen aan te tonen is dat een onderscheiden niet hoeft te leiden tot een versmalling van de prediking ben ik hartelijk met Zeeuw eens, maar toch de kiem is gelegd.
Juist in het ‘Ik zal’ ligt de grond voor een ruime Evangelieverkondiging onvoorwaardelijk en zonder onderscheid aan alle hoorders. Hij zal het doen, als we Hem geloven, op Zijn Woord betrouwen. O, hoe noodzakelijk dat rechtvaardigend geloof? Als voorwaarde? Nee, als weldaad opgesloten in die belofte.
Dan tenslotte Galaten 3:29:
Luther schrijft hierover ‘Paulus brengt hier de ganse pracht van de Libanon over op de woestijn d.w.z. hij maakt alle heidenen tot Abrahams zaad; het aan Abraham toebedeelde vaderschap en zijn zegen gelden nu ook voor de heidenen. Dat dit eens zou gebeuren, had de Schrift reeds lang voorzegd, namelijk in het woord: ‘En in uw Zaad zullen alle volken gezegend worden’ Genesis 22,18. Omdat wij heidenen geloven en in het geloof de zegen van het Zaad van Abraham ontvangen, daarom noemt de Schrift ons zonen van Abraham en ook erfgenamen. En zo zijn wij allen één in Christus, het Zaad van Abraham. (…)
Trouwens weer een prachtige tekst. Hierin vinden we een verbondsbelofte want God spreekt in uw Zaad zullen! Tevens maakt dit (uw Zaad) tot een Evangeliebelofte. In deze tekst schittert Christus Jezus als het Zaad dat éénmaal komen zal. We kunnen inderdaad deze tekst versmallen door te exegetiseren dat alleen die gezegend worden die uitverkoren zijn. Hiermee overschrijdt je een grens. Hier wil de scholastiek de Schrift ontleden die niet te ontleden is in de tijd.
Zeeuw ik heb nog een slotvraag aan je. Was Ezau een verbondskind, ja of nee?
Groeten,