Rechtvaardiging van Eeuwigheid, in de Wedergeboorte én in de Vierschaar?
Geplaatst: 07 aug 2018, 16:20
De laatste tijd wordt er veel gesproken over de relatie tussen wedergeboorte en rechtvaardigmaking. Nu wilde @Jantje met mij hierover doorspreken n.a.v. ds. Moerkerken. Ik sta daar zeker voor open. Alleen door anderen wordt hier momenteel ook over doorgesproken in het topic 'Standen in het genadeleven'. Bij het inlezen op de visie van ds. Moerkerken kwam ik bij dienst verhandeling van HC Zondag 23.
Daar gaat hij in zijn tweede gedacht het hebben over 'een heilige vierschaar'. Ik citeer een gedeelte:
1. Als God van eeuwigheid een volk heeft vrijgesproken van schuld en straf, waarom moet dat in de tijd dan nog eens door Christus gedaan worden?
2. Als God van eeuwigheid in Zijn recht is verheerlijkt, waarom moest Christus dan lijden en sterven?
Maar vooral vind ik het een opmerkelijke gedachtengang, en eigenlijk moet je daarvoor de tweede gedachte in zijn geheel lezen, maar steeds zie je dat ds. Moerkerken de rechtvaardiging uitlegt, maar dat dan nog niet de rechtvaardiging is. Hij stelt dat er meerdere rechtvaardigingen zijn, zoals van eeuwigheid, in de wedergeboorte en in de vierschaar. Ik vroeg mij hierover af:
a - Welke Schriftbewijzen de fundering zijn voor deze visie?
b - Waar in de Belijdenisgeschriften kan je deze drieërlei rechtvaardigmaking terugvinden?
c - Ds. Moerkerken spreekt over de 'oude theologen'. Welke theologen (naast Comrie wss.) leren deze drieslag?
Daar gaat hij in zijn tweede gedacht het hebben over 'een heilige vierschaar'. Ik citeer een gedeelte:
Nu zou ik de hele tweede gedachte kunnen overnemen, vanwege de vele vragen die het oproept. Maar de rechtvaardiging van eeuwigheid ben ik nooit echt tegen gekomen bij het lezen van theologische literatuur. Dus vrij nieuw en interessant om te noemen. Het roept wel vragen op, waaronder:(...) Nee, die rechtvaardigmaking van de zondaar staat op twee pilaren. Die wordt geschraagd door twee zuilen, evenals de oude tempelpoort van Salomo geschraagd werd door de pilaren Jachin en Boaz. Weet u waneer de eerste zuil onder de rechtvaardigmaking is gezet? Dat is gebeurd in de stilte van de eeuwigheid. Onze oude godgeleerden spraken van de rechtvaardigmaking van eeuwigheid. Er is dus nooit verdoemenis geweest voor degenen die in Christus Jezus zijn. Het is niet zo dat de Heere Zijn volk heeft lief gekregen toen Christus voor hen stierf! Het is ook nuet zo dat de Heere Zijn volk lief krijgt waneer Hij hen wederbaart, maar Hij heeft Zijn volk liefgehad met een eeuwige liefde. Daar komt alles uit voort. En in dat eeuw, Goddelijk welbehagen heeft het de Heere behaagd, in de raad des vredes, Zijn volk vrij te spreken in Christus, hun Borg, hun Middelaar en hun Hoofd. Toen, in die stille eeuwigheid, toen er nog geen hemel was en er nog geen engelen waren, heeft God de Vader gevraagd wie borg wilde worden met zijn hart om tot Hem te genaken. Toen is Hij gekomen en heeft het gezegd: 'Zie, Ik kom; (...) Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands.' Daarom kon van Abraham geschreven worden in Genesis 15: 'En hij geloofde in de Heere, en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.' De Heere Jezus was nog niet gestorven, maar het Lam was geslacht voor de grondlegging der wereld. Vanwege dat geslachte Lam kon ook de Kerk van het oude verbond zalig worden. Johannes op Patmos ziet in de hemel het Lam, staande als geslacht. Hij ziet er tegelijkertijd bij wanneer dat Lam geslacht is. Voor de grondlegging der wereld. Het Lam Gods is niet pas op Golgotha geslacht, het Lam is al geslacht vóór de grondlegging der wereld. Toen heeft God Zichzelf een Lam ten brandoffer voorzien. Toen heeft hij in het 'slachten' van Zijn lieve Kind, in de raad des vredes, het heilige pardon, de vrijspraak uitgesproken over al degenen die in het bloed van Zijn Kind zouden begrepen zijn. Daar hebt u de eerste zuil.
Denk erom, de rechtvaardigmaking staat vast op onwankelbare grondpilaren! De tweede zuil (het is beeldspraak, dat begrijpt u wel) heeft de Heere eronder gezet in de tijd. In de stille hof van Jozef van Armathea, toen die vernederde Middelaar, die dierbare Heere Jezus, Zijn heilige ogen opsloeg toen het begon te lichten op de paasmorgen. Toen Hij daar in dat koude, nare graf, als het ware wakker gekust werd door Zijn Vader. Toen God de Vader aan deze Borg de kwitantie gegeven heeft van de betaalde schuld van Zijn Kerk. In de opstanding van Christus is de Kerk gerechtvaardigd voor God. Toen is de tweede pilaar onder de rechtvaardigmaking gezet.
Onze oude theologen noemden dit: de rechtvaardigmaking vóór het geloof. Die eeuwige, onveranderlijke vastheid van Gods raad is zo'n troost voor de Kerk. Als ze daar wel eens een indruk van krijgen, dat eer iets van hen begon te leven, ze al genade gevonden hadden in ogen Gods, o, dat is zo onbevattelijk! Daar smelt een mens onder weg als dat eenws waar mag worden in het leven. Gods wist álles wat ze zouden doen, wie ze zouden zijn, en toch ... wat kan die paasmorgen dierbaar zijn voor de Kerk. Overgeleverd om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Om die Opgestane Levensvorst te mogen ontmoeten, Die spreekt: 'Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u'.
Kunnen we nu 'amen' zeggen? Is dit het? Nee, dan zouden we u maar een halve waarheid verkondingen. Er zijn mensen geweest die van deze dingen - die naar mijn diepe overtuiging wáár zijn op grond van Gods Woord - een vreselijk misbruik hebben gemaakt. Zij leerden dat als een uitverkorene in zijn leven gerechtvaardigd wordt voor God, dat eigenlijk niet meer betekent dan dat hij tot het bewustzijn komt dat hij al van eeuwigheid gerechtvaardigd was. Dus, dan zoude rechtvaardigmaking een zich bewust worden zijn dat alles al goed was voor de grondlegging der wereld. Maar zo is het niet! Alles wat ik u gezegd heb over de rechtvaardigmaking vóór het geloof is waar, maar het is voorwerpelijk. Dat Woord kent u toch wel? Het voorwerpelijke ziet op het werk dat God voor Zijn volk heeft gedaan, buiten hen. Er is echter ook een onderwerpelijke zijde aan de waarheid. Als een uitverkoren mens hier op aarde geboren wordt, is hij van eeuwigheid gewassen in het bloed van het Lam, van eeuwigheid door de Vader bemind en door de Zoon aanvaard. Dat alles is waar. Maar moet er nu met zo'n mens nog wat gebeuren? Wat dacht u! Is zo'n mens rechtvaardig voor God? Nee, hij is verdoemelijk voor God en allerhande ellendigheid, ja, der verdoemenis zelf onderwerpen. Aan Gods zijde is hij een uitverkoren vat, o zeker, maar in zichzelf aangemerkt is hij een rampzalig mens voor God. Er is een rechtvaardigmaking voor het geloof. We houden dat vast. Maar wil het wel zijn, dan moeten we hier aan deze zijde van het graf persoonlijk de rechtvaardigmaking door het geloof leren kennen, zoals deze in antwoord 60 zo helder is omschreven. (...)
Bron: Ons Troostboek, pag. 326-328
1. Als God van eeuwigheid een volk heeft vrijgesproken van schuld en straf, waarom moet dat in de tijd dan nog eens door Christus gedaan worden?
2. Als God van eeuwigheid in Zijn recht is verheerlijkt, waarom moest Christus dan lijden en sterven?
Maar vooral vind ik het een opmerkelijke gedachtengang, en eigenlijk moet je daarvoor de tweede gedachte in zijn geheel lezen, maar steeds zie je dat ds. Moerkerken de rechtvaardiging uitlegt, maar dat dan nog niet de rechtvaardiging is. Hij stelt dat er meerdere rechtvaardigingen zijn, zoals van eeuwigheid, in de wedergeboorte en in de vierschaar. Ik vroeg mij hierover af:
a - Welke Schriftbewijzen de fundering zijn voor deze visie?
b - Waar in de Belijdenisgeschriften kan je deze drieërlei rechtvaardigmaking terugvinden?
c - Ds. Moerkerken spreekt over de 'oude theologen'. Welke theologen (naast Comrie wss.) leren deze drieslag?