Vraag aangaande het begrip zegening in het boek Job in de statenvertaling
Geplaatst: 04 jul 2015, 21:59
Beste mensen.
Ten gevolge van mijn kennismaking met de waardering van de SV alhier op dit forum en de huidige actualiteit aangaande de pas uitgebrachte editie van de SV uitlegbijbel is mijn interesse in deze vertaling toegenomen.
Zodoende heb ik dus een exemplaar (jongbloededitie) ter hand genomen.
Nu heb ik een vraag aangaande het boek Job waarin het woord het woord ''zegenen'' als zijnde alternatief voor de begrippen lasteren, afzweren, vervloeken etc, schijnt te worden gebruikt.
Sta mij toe hier een aantal Citaten te plaatsen.
1 ''Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden omgegaan waren, dat Job henenzond, en hen heiligde en des morgens vroeg opstond, en brandofferen offerde naar hun aller getal; want Job zeide: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd, en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen.''
2 ''Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen?''
3 ''Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf.''
Nu ben ik niet bekend met de originele grondtekst en een leek op het gebied van vertaling, maar ik begrijp allicht wel de allom bekende bedoeling die de statenvertalers in die dagen hebben gehad, namelijk getrouwe weergave van die grondteksten.
Voor mij als leek verwarrend dus dat ze dan schijnbaar voor dit woord gekozen hebben om het tegenovergestelde weer te geven terwijl men in die tijd het begrip vervloeking, afzwering, etc, ook kende.
Maar mag ik vragen of er onder u zijn die uit kunnen leggen?
Ik dank u.
Ten gevolge van mijn kennismaking met de waardering van de SV alhier op dit forum en de huidige actualiteit aangaande de pas uitgebrachte editie van de SV uitlegbijbel is mijn interesse in deze vertaling toegenomen.
Zodoende heb ik dus een exemplaar (jongbloededitie) ter hand genomen.
Nu heb ik een vraag aangaande het boek Job waarin het woord het woord ''zegenen'' als zijnde alternatief voor de begrippen lasteren, afzweren, vervloeken etc, schijnt te worden gebruikt.
Sta mij toe hier een aantal Citaten te plaatsen.
1 ''Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden omgegaan waren, dat Job henenzond, en hen heiligde en des morgens vroeg opstond, en brandofferen offerde naar hun aller getal; want Job zeide: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd, en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen.''
2 ''Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen?''
3 ''Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf.''
Nu ben ik niet bekend met de originele grondtekst en een leek op het gebied van vertaling, maar ik begrijp allicht wel de allom bekende bedoeling die de statenvertalers in die dagen hebben gehad, namelijk getrouwe weergave van die grondteksten.
Voor mij als leek verwarrend dus dat ze dan schijnbaar voor dit woord gekozen hebben om het tegenovergestelde weer te geven terwijl men in die tijd het begrip vervloeking, afzwering, etc, ook kende.
Maar mag ik vragen of er onder u zijn die uit kunnen leggen?
Ik dank u.