Wat betreft "uitverkoren wereld" lees ik hier niets van bij Matthew Henry.
Een mensengeslacht naar Zijn beeld geschapen, met Zijn eer en Zijn heil gekroond; maar van
Hem afgevallen, tegen Hem in opstand, Zijn wet met voeten tredend, Zijn liefde verwerpend.
Een mensengeslacht, in miljoenen afzetsels uitgebreid, wier aller bedenken vijandschap is
tegen Hem, hoogmoed, die Hem hoont en van Hem aftrekt. Een mensengeslacht, dat een
geschiedenis heeft van zestig eeuwen van onophoudelijke zonde. Stel u de gruwelen voor van
de heidenen, de afkeringen van Israël, de ongerechtigheden van de Christenvolkeren; gedenk
uw eigen zonden. Roep voor uw geest al de valse goden, die op deze aarde voor Zijn
aangezicht Zijn opgericht, alle lasteringen van Zijn naam, die heiligschennend ten hemel zijn
opgeklommen, als de bloedstromen die tot Hem geroepen hebben sinds het bloed van Abel
zijn stem verhief, al de afschuwelijke wellust, al de schandelijke roof, die gepleegd, al het
bedrog dat gezien en niet gezien is, al de boze begeerlijkheden, die in de harten van de
duizend miljoenen zijn opgeklommen in duizenden van jaren. Dat is het mensengeslacht, dat
is de wereld, dat het waardig voorwerp van Gods gerechte toorn. Maar aan dat voorwerp van
Zijn gerechte toorn heeft Hij Zijn hoogste liefde geopenbaard. Daar is gezongen: In mensen
een welbehagen. Dat woord, dat lied wordt rondgedragen en aangeheven te midden van een
zondige wereld, die van haar zonde niet rust. Dat woord, dat lied, zij reiken tot de uiterste
grenzen van de aarde, zij dringen door tot de diepste schuilhoeken van de zonde. Zij
vervolgen de verharde zondaar tot op zijn doodbed. O lankmoedigheid van de liefde van God.
O diepte van genade.
Nicolaas Beets bij Joh3v16.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"