Er is niemand die goed doet, zelfs niet één
Geplaatst: 05 aug 2014, 15:48
Psalm 14:1 (Berijming 1773)
De trotse dwaas zegt in zijn boos gemoed:
"Daar is geen God". Zij doven 't licht der rede,
En maken zich, door gruwelijke zeden,
Afschuwelijk; daar is geen mens, die goed
Op aarde doet.
Zingen: http://www.psalmboek.nl/zingen.php?psID ... ID=1&s=rit
Psalm 14:1-3 (NBG'51)
1 Voor de koorleider. Van David.
De dwaas zegt in zijn hart:
Er is geen God.
Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden,
niemand is er, die goed doet.
2 De HERE ziet neder uit de hemel
op de mensenkinderen,
om te zien, of er één verstandig is,
één, die God zoekt.
3 Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard;
er is niemand die goed doet, zelfs niet één.
In de kerkgeschiedenis is er heel wat "gesteggel" geweest over de vraag of er nog iets goeds in de mens te vinden is. Zijn we vanuit onszelf radicaal verdorven en geneigd tot alle kwaad, of zit er toch nog iets goeds in ons? Met name de rooms-katholieken en de remonstranten (en ook evangelischen) gaan uit van dat laatste. Er is toch nog wel wat goeds in ons. Het gereformeerde en lutherse gedachtegoed gaat uit van het eerste: de mens is verdorven en geneigd tot alle kwaad. In Psalm 14:3b en 53:4b staat: "er is niemand die goed doet, zelfs niet één." Is deze tekst nu niet het einde van alle tegenspraak? Ja, er is inderdaad niets goeds in de mens, hij is radicaal verdorven en geneigd tot alle kwaad. Of is dit te simpel gedacht?
De trotse dwaas zegt in zijn boos gemoed:
"Daar is geen God". Zij doven 't licht der rede,
En maken zich, door gruwelijke zeden,
Afschuwelijk; daar is geen mens, die goed
Op aarde doet.
Zingen: http://www.psalmboek.nl/zingen.php?psID ... ID=1&s=rit
Psalm 14:1-3 (NBG'51)
1 Voor de koorleider. Van David.
De dwaas zegt in zijn hart:
Er is geen God.
Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden,
niemand is er, die goed doet.
2 De HERE ziet neder uit de hemel
op de mensenkinderen,
om te zien, of er één verstandig is,
één, die God zoekt.
3 Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard;
er is niemand die goed doet, zelfs niet één.
In de kerkgeschiedenis is er heel wat "gesteggel" geweest over de vraag of er nog iets goeds in de mens te vinden is. Zijn we vanuit onszelf radicaal verdorven en geneigd tot alle kwaad, of zit er toch nog iets goeds in ons? Met name de rooms-katholieken en de remonstranten (en ook evangelischen) gaan uit van dat laatste. Er is toch nog wel wat goeds in ons. Het gereformeerde en lutherse gedachtegoed gaat uit van het eerste: de mens is verdorven en geneigd tot alle kwaad. In Psalm 14:3b en 53:4b staat: "er is niemand die goed doet, zelfs niet één." Is deze tekst nu niet het einde van alle tegenspraak? Ja, er is inderdaad niets goeds in de mens, hij is radicaal verdorven en geneigd tot alle kwaad. Of is dit te simpel gedacht?