Simon Simonides: Der zwakken Leidsman aan des Heeren heilige
Geplaatst: 29 sep 2012, 20:20
Ik heb het boekje (121 pagina's) gelezen met de titel "Der zwakken Leidsman aan des Heeren heilige tafel"
of: oplossing van de voornaamste zwarigheden der kinderen Gods omtrent het Heilig Avondmaal.
Uitgegeven als reproductie door uitgerij Kool te Veenendaal in 1980.
Ds. Simon Simonides was predikant in de 17e eeuw te Rotterdam,
en was een tijdgenoot van Ds. Franciscus Ridderrus.
In dit boekje worden alle voorwendsels ontnomen, en alle bezwaren opgelost,
om het Heilig Avondmaal nuttig en profijtelijk te gebruiken.
In het 2e gedeelte van dit boekje, dat handelt over het leven des geloofs,
wordt meer het onderscheid belicht tussen
het tijdgeloof en het ware zaligmakende geloof.
Hieronder volgen een aantal citaten ter separatie (= onderscheiding) tussen schijn en wezen:
In het Heilig Avondmaal is in een disgenoot, een zeer diepe indruk
van Jezus' dood. Ja zelfs daar zij Jezus voor hun ogen aan het kruis zagen hangen,
hieruit rijst dan ook een heilige vermaning om aan dat bloed niet schuldig te worden,
door een ontheiliging van die heilige panden en door een los en zondig leven.
Ziet toe, zegt het geloof, dat gij de Zoon van God niet herkruist, ja aan een snoder
kruis hangt, als de joden gedaan hebben. Want dat doet een goddeloos mens.
De rechte avondmaalganger zegt: Spreekt Heere! Ik wil u niet verraden met een kus
gelijk Judas deed, maar ik wil U belijden met de moordenaar aan het kruis:
Heere, gedenk mijner in Uw Koninkrijk..
Dit zijn zeker dingen die boven de natuur gaan, die heilige vrees vindt gij bij
een vleselijk mens of tijdgelovige niet, die loopt zeer los daarheen, en met
geen meer onderscheiding aan 's Heeren Tafel, als aan zijn eigen tafel.
Een waar Christen zoekt door de allernauwste banden van verbintenis met Christus
verenigd te zijn, en dit geschiedt door het geloof.
Zo vergenoegd zich dan ook een gelovige ziel niet in het uiterlijk gebruik
der ordonnantiƫn of neemt in het Avondmaal niet blote panden en tekenen van brood en wijn,
neen, het geloof dringt door, en blijft niet staan in de buitenhof, dan om den zoom van Jezus' kleed
aan te raken, met dit vertrouwen, indien ik maar de uitersten slip aanraak word ik gezond.
Een huichelaar en ongelovige verlaat zich op de uiterlijke tekenen en stelt zich daarmee gerust.
Ik ben zegt hij een lidmaat der kerk, ga ten Avondmaal; of dat genoeg zou zijn om hem
een Christen te maken. Nee, mensen, die uitwendige gemeenschap is niet genoeg,
hebt gij niet meer gemeenschap met Jezus, als door een blote belijdenis en
uiterlijk gebruik der tekenen, gij zijt waarlijk in een verloren staat.
Datdan een huichelaar of een ander los disgenoot geen ware troost heeft
aan des Heeren heilig Avondmaal, is niet omdat er geen water in de rivier is (Jer.14:3-4)
maar omdat zij geen emmer hebben om te scheppen, of de put diep zijnde (Joh.4:11)
dat zij de emmer niet laag genoeg laten om water te scheppen met vreugde uit de Fontein des Heils.
Van deze zegt de kerkvader Augustinus: Zij die daar met een dor en droog hart aan de Heilige Tafel
tegenwoordig zijn, lekken wel aan de Rots, maar zuigen er geen honing of olie uit.
Zo weinig een vleselijk mens er om geeft, zoveel te meer is een gelovige er mede
ingenomen om Jezus in Zijn komst en tegenwoordigheid te vergenoegen.
Al ben ik gerechtvaardigd door Jezus, moet ik het daarbij niet laten maar mijn geloof dagelijks oefenen
en niet minder achten als toen ik voor het eerst tot Jezus kwam.
Ik moet dagelijks dat bloed op mijn ziel sprengen om zo mijn rechtvaardigmaking als te vernieuwen
en de zekerheid daarvan aan mijn ziel te gevoelen.
Zij gaan al te los te werk die op een verwaande en ijdele inbeelding van haar rechtvaardigmaking
het werk daarbij laten steken zeggende: Ik ben wel gerust, ik ben gerechtvaardigd en van mijn zonden vrijgesproken.
Die weldaad, hoewel ze aan Gods zijde eens geschiedt, zo moet ze gedurig
en dagelijks in ons vernieuwd en tot het hart overgebracht worden.
Een huichelaar en vleselijk mens heeft zulk een hoge betrachting niet.
Die wil Jezus wel hebben tot een Priester voor de zonde, maar niet als Koning
en Machthebber. Hij belijdt wel de Heere Jezus aan te nemen, maar het is op zeer lage voorwaarde:
niet of Jezus, Heere en Meester, Vorst en Koning was, maar zoveel men een gast of slaper
in huis neemt, die niet veel te zeggen heeft.
Hij mag Jezus wel horen preken maar zolang het hem niet raakt,
gelijk de sodomieten wellicht zouden gedoogd hebben dat Lot onder hen gewoond had
ingeval hij zich stil hield, maar veel van hem te horen, staat hen niet aan: toen was het:
Wat laat zich deze vreemdeling denken ons overmeesterende, alsof hij
rechter over ons was.
Nu Christenen, dit is het, dat gij voornamelijk hebt op te wekken in het Avondmaal:
uw geloof. Ik heb niet gesproken van een algemeen of tijdgeloof, dat mag
algemene en tijdelijke voordelen geven, zoals bij de Israellieten te zien is,
daar al veel tijdgelovigen onder waren, gaande nochtans door de Rode Zee,
hoewel zij de geestelijke verlossing in Christus niet zijn deelachtig geworden.
Het is een waarachtig en zaligmakend geloof, waarvan wij spreken.
Dat al is het zwak, kan grote dingen doen en grote dingen smaken.
of: oplossing van de voornaamste zwarigheden der kinderen Gods omtrent het Heilig Avondmaal.
Uitgegeven als reproductie door uitgerij Kool te Veenendaal in 1980.
Ds. Simon Simonides was predikant in de 17e eeuw te Rotterdam,
en was een tijdgenoot van Ds. Franciscus Ridderrus.
In dit boekje worden alle voorwendsels ontnomen, en alle bezwaren opgelost,
om het Heilig Avondmaal nuttig en profijtelijk te gebruiken.
In het 2e gedeelte van dit boekje, dat handelt over het leven des geloofs,
wordt meer het onderscheid belicht tussen
het tijdgeloof en het ware zaligmakende geloof.
Hieronder volgen een aantal citaten ter separatie (= onderscheiding) tussen schijn en wezen:
In het Heilig Avondmaal is in een disgenoot, een zeer diepe indruk
van Jezus' dood. Ja zelfs daar zij Jezus voor hun ogen aan het kruis zagen hangen,
hieruit rijst dan ook een heilige vermaning om aan dat bloed niet schuldig te worden,
door een ontheiliging van die heilige panden en door een los en zondig leven.
Ziet toe, zegt het geloof, dat gij de Zoon van God niet herkruist, ja aan een snoder
kruis hangt, als de joden gedaan hebben. Want dat doet een goddeloos mens.
De rechte avondmaalganger zegt: Spreekt Heere! Ik wil u niet verraden met een kus
gelijk Judas deed, maar ik wil U belijden met de moordenaar aan het kruis:
Heere, gedenk mijner in Uw Koninkrijk..
Dit zijn zeker dingen die boven de natuur gaan, die heilige vrees vindt gij bij
een vleselijk mens of tijdgelovige niet, die loopt zeer los daarheen, en met
geen meer onderscheiding aan 's Heeren Tafel, als aan zijn eigen tafel.
Een waar Christen zoekt door de allernauwste banden van verbintenis met Christus
verenigd te zijn, en dit geschiedt door het geloof.
Zo vergenoegd zich dan ook een gelovige ziel niet in het uiterlijk gebruik
der ordonnantiƫn of neemt in het Avondmaal niet blote panden en tekenen van brood en wijn,
neen, het geloof dringt door, en blijft niet staan in de buitenhof, dan om den zoom van Jezus' kleed
aan te raken, met dit vertrouwen, indien ik maar de uitersten slip aanraak word ik gezond.
Een huichelaar en ongelovige verlaat zich op de uiterlijke tekenen en stelt zich daarmee gerust.
Ik ben zegt hij een lidmaat der kerk, ga ten Avondmaal; of dat genoeg zou zijn om hem
een Christen te maken. Nee, mensen, die uitwendige gemeenschap is niet genoeg,
hebt gij niet meer gemeenschap met Jezus, als door een blote belijdenis en
uiterlijk gebruik der tekenen, gij zijt waarlijk in een verloren staat.
Datdan een huichelaar of een ander los disgenoot geen ware troost heeft
aan des Heeren heilig Avondmaal, is niet omdat er geen water in de rivier is (Jer.14:3-4)
maar omdat zij geen emmer hebben om te scheppen, of de put diep zijnde (Joh.4:11)
dat zij de emmer niet laag genoeg laten om water te scheppen met vreugde uit de Fontein des Heils.
Van deze zegt de kerkvader Augustinus: Zij die daar met een dor en droog hart aan de Heilige Tafel
tegenwoordig zijn, lekken wel aan de Rots, maar zuigen er geen honing of olie uit.
Zo weinig een vleselijk mens er om geeft, zoveel te meer is een gelovige er mede
ingenomen om Jezus in Zijn komst en tegenwoordigheid te vergenoegen.
Al ben ik gerechtvaardigd door Jezus, moet ik het daarbij niet laten maar mijn geloof dagelijks oefenen
en niet minder achten als toen ik voor het eerst tot Jezus kwam.
Ik moet dagelijks dat bloed op mijn ziel sprengen om zo mijn rechtvaardigmaking als te vernieuwen
en de zekerheid daarvan aan mijn ziel te gevoelen.
Zij gaan al te los te werk die op een verwaande en ijdele inbeelding van haar rechtvaardigmaking
het werk daarbij laten steken zeggende: Ik ben wel gerust, ik ben gerechtvaardigd en van mijn zonden vrijgesproken.
Die weldaad, hoewel ze aan Gods zijde eens geschiedt, zo moet ze gedurig
en dagelijks in ons vernieuwd en tot het hart overgebracht worden.
Een huichelaar en vleselijk mens heeft zulk een hoge betrachting niet.
Die wil Jezus wel hebben tot een Priester voor de zonde, maar niet als Koning
en Machthebber. Hij belijdt wel de Heere Jezus aan te nemen, maar het is op zeer lage voorwaarde:
niet of Jezus, Heere en Meester, Vorst en Koning was, maar zoveel men een gast of slaper
in huis neemt, die niet veel te zeggen heeft.
Hij mag Jezus wel horen preken maar zolang het hem niet raakt,
gelijk de sodomieten wellicht zouden gedoogd hebben dat Lot onder hen gewoond had
ingeval hij zich stil hield, maar veel van hem te horen, staat hen niet aan: toen was het:
Wat laat zich deze vreemdeling denken ons overmeesterende, alsof hij
rechter over ons was.
Nu Christenen, dit is het, dat gij voornamelijk hebt op te wekken in het Avondmaal:
uw geloof. Ik heb niet gesproken van een algemeen of tijdgeloof, dat mag
algemene en tijdelijke voordelen geven, zoals bij de Israellieten te zien is,
daar al veel tijdgelovigen onder waren, gaande nochtans door de Rode Zee,
hoewel zij de geestelijke verlossing in Christus niet zijn deelachtig geworden.
Het is een waarachtig en zaligmakend geloof, waarvan wij spreken.
Dat al is het zwak, kan grote dingen doen en grote dingen smaken.