Er zou heel wat minder discussie zijn als dit soort woorden dan ook vermeden zouden worden. Immers, op grond van de term 'drie-eenheid' zijn hele theorieën opgesteld, maar ik zou zeggen: lees eens Joh. 17, Heb. 1, Kol. 1:15-23, dan weet je al heel wat meer over de eenheid tussen Vader en Zoon.
Nederlandse geloofsbelijdenis:
Artikel 8. De Heilige Drieëenheid.
Volgens deze waarheid en dit Woord van God geloven wij in één God, die een geheel enig wezen is, waarin drie Personen zijn, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Deze zijn werkelijk en van eeuwigheid onderscheiden naar hun onmededeelbare eigenschappen. De Vader is de oorzaak, de oorsprong en het begin van alle zichtbare en onzichtbare dingen. De Zoon is het Woord, de wijsheid en het beeld van de Vader. De Heilige Geest is de eeuwige kracht en macht, die uitgaat van de Vader en van de Zoon. Uit dit onderscheid volgt echter niet dat God in drieën gedeeld is. Want de Heilige Schrift leert ons dat de Vader en de Zoon en de Heilige Geest wel ieder hun eigen zelfstandigheid hebben, onderscheiden door haar eigenschappen, maar toch zo, dat deze drie Personen slechts één God zijn. Het is dus duidelijk dat de Vader niet de Zoon is en dat de Zoon niet de Vader is; dat eveneens de Heilige Geest niet de Vader of de Zoon is. Toch zijn deze Personen, aldus onderscheiden, niet gedeeld of onderling vermengd. Want de Vader heeft ons vlees en bloed niet aangenomen en ook de Heilige Geest niet, maar alleen de Zoon. De Vader is nooit zonder de Zoon en nooit zonder zijn Heilige Geest geweest, want Zij zijn alle drie even eeuwig in eenzelfde wezen. Er is geen eerste of laatste, want Zij zijn alle drie één in waarheid, in macht, in goedheid en barmhartigheid.
Artikel 9. Het getuigenis van de Schrift voor deze leer.
Wij weten dit alles zowel uit het getuigenis van de Heilige Schrift als uit de werkingen van deze Personen, voornamelijk uit die welke wij in onszelf ervaren. Het getuigenis van de Heilige Schriften dat ons leert deze Heilige Drieenheid te geloven, is op vele plaatsen in het Oude Testament te vinden. We behoeven ze niet op te sommen, maar dienen slechts een zorgvuldige keus te maken.
In Gen 1:26-27 zegt God: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, enzovoort. En God schiep de mens naar zijn beeld, man en vrouw schiep Hij hen. Eveneens in Gen 3:22: Zie, de mens is geworden als Onzer één. Daaruit blijkt dat er meer dan één Persoon in de Godheid is, want Hij zegt: Laat Ons mensen maken naar ons beeld; en Hij wijst daarna de eenheid aan, als Hij zegt: God schiep. Weliswaar zegt Hij niet hoeveel Personen er zijn, maar wat voor ons enigszins duister is in het Oude Testament, dat is zeer helder in het Nieuwe. Want toen onze Heer gedoopt werd in de Jordaan, werd de stem van de Vader gehoord, die zei: Deze is mijn Zoon, de geliefde (Mat 3:17); terwijl de Zoon werd gezien in het water en de Heilige Geest verscheen in de gedaante van een duif.
Bovendien heeft Christus voor de doop van alle gelovigen deze formule gegeven: Doopt al de volken in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest (Matth 28: 19) In het Evangelie naar Lucas spreekt de engel Gabriël tot Maria, de moeder van de Heer, aldus: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige dat verwekt wordt, Zoon van God genoemd worden (Lu 1:35). Eveneens: De genade van de Heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u (2Co 13:13). En: De Vader, het Woord en de Heilige Geest, en deze drie zijn één (1Jo 5:7) Op al deze plaatsen wordt ons duidelijk geleerd dat er drie Personen zijn in één enig goddelijk Wezen. En hoewel deze leer het menselijk verstand ver te boven gaat, geloven wij die nu op grond van het Woord en verwachten wij dat wij de volle kennis en vrucht ervan in de hemel zullen genieten. Verder moeten wij ook letten op het eigen werk dat ieder van deze drie Personen aan ons verricht: de Vader wordt genoemd onze Schepper door zijn kracht; de Zoon is onze Heiland en Verlosser door zijn bloed; de Heilige Geest is onze Heiligmaker, doordat Hij woont in ons hart.
Deze leer van de Heilige Drieëenheid heeft de ware kerk altijd gehandhaafd, van de tijd van de apostelen af tot nu toe, tegenover joden, mohammedanen en valse christenen en ketters als Marcion, Mani, Praxeas, Sabellius, Paulus van Samosata, Arius en dergelijke. De vaderen hebben hen terecht veroordeeld. Daarom aanvaarden wij in dezen graag de drie oecumenische geloofsbelijdenissen, namelijk de Apostolische, die van Nicéa en van Athanasius, en eveneens wat de vaderen in overeenstemming daarmee hebben vastgesteld.
Artikel 10. De Godheid van Jezus Christus.
Wij geloven dat Jezus Christus naar zijn goddelijke natuur de eniggeboren Zoon van God is, van eeuwigheid voortgebracht. Hij is niet gemaakt of geschapen - want dan zou Hij een schepsel zijn - maar één van wezen met de Vader, mede-eeuwig, Hem in alles gelijk (Filp. 2:6). De Schrift noemt Hem: de afstraling van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen (Hebr. 1:3). Hij is Gods Zoon, niet alleen sinds Hij onze natuur heeft aangenomen, maar van alle eeuwigheid. De volgende getuigenissen leren ons dat, wanneer wij ze met elkaar vergelijken. Mozus zegt dat God de wereld heeft geschapen, Gen 1:1 en de apostel Johannes zegt dat alle dingen zijn geschapen door het Woord, dat hij God noemt (Joh 1:1-3). De apostel zegt dat God de wereld door zijn Zoon geschapen heeft (Hebr. 1:2) en eveneens dat God alle dingen door Jezus Christus geschapen heeft (Col 1:16). Daarom moet Hij die genoemd wordt God, het Woord, de Zoon en Jezus Christus, er reeds geweest zijn, toen alle dingen door Hem geschapen werden. De profeet Micha zegt dan ook: Zijn oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid (Mic 5:1). En de apostel: Hij is zonder begin van dagen of einde van leven (Hebr. 7:3). Zo is Hij dan de ware, eeuwige God, die Almachtige die wij aanroepen, aanbidden en dienen.
Artikel 11. Dat de Heilige Geest waarachtig en eeuwig God is.
Wij geloven en belijden ook dat de Heilige Geest van eeuwigheid van den Vader en den Zoon uitgaat; niet zijnde gemaakt, noch geschapen, noch ook geboren, maar alleen van Beiden uitgaande; Welke in orde is de derde Persoon der Drievuldigheid, van éénzelfde wezen, majesteit en heerlijkheid met den Vader en den Zoon; zijnde waarachtig en eeuwig God, gelijk ons de Heilige Schriften leren.
Johannes 17:3
En dit is het eeuwige leven,6) dat zij U kennen, den enigen7) waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt.8)
Kanttekeningen:
) het eeuwige leven,
Dat is, de weg en het middel om tot het eeuwige leven te komen is de rechte kennis Gods en des Middelaars Jezus Christus, namelijk vergezeld met een vast vertrouwen; gelijk dit woord ook genomen wordt Jes. 53:11.
7) den enigen
Of, den allenen; in den grondtekst staat niet, dat de Vader alleen de waarachtige God is, maar dat de Vader de alleen, of de enige ware God is. Want de ware God is maar een enig goddelijk wezen in drie personen bestaande. En daarmede worden uitgesloten alle andere valse goden, die de heidenen dienden; Jer. 10:11; 1 Cor. 8:6; Gal. 4:8,9, maar niet de Zoon noch de Heilige Geest, die ook deze enige ware God zijn en genaamd worden; Joh. 1:1; Hand. 5:4; Rom. 9:5; 1 Cor. 3:16,17; 1 Joh. 5:7,20, en elders.
8) gezonden hebt.
Namelijk als den enigen Middelaar en Zaligmaker, zonder welken niemand met God kan verzoend of verenigd worden; Hand. 4:12; 1 Tim. 2:5.
Hoe zou ik het anders kunnen verwoorden dan Guido de Bres het gedaan heeft in de NGB?
Of juist nÃet. Want juist die zaken die niet woordelijk in de bijbel staan maar die wel zakelijk geleerd kunnen worden zouden kunnen - let wel ik zeg zouden kunnen - leiden tot verwarring, tot misinterpretatie, tot verdraaiing, tot misleiding, tot dwaling....
Als woorden verkeerd gebruikt worden, dan denk ik dat je ze nog wel in de juiste betekenis mag gebruiken. En ellendekennis wordt zo duidelijk in de schrift geleerd. Waarom zou je dat woord niet mogen gebruiken.