Zonderling schreef:memento schreef:De redenatie kan gemaakt worden: Bij een appositie bij een persoonlijk voornaamwoord is in het Grieks het lidwoord gebruikelijk. Dat is een geldige these, die bewezen kan worden.
O.k., maar dat is wel een belangrijke vaststelling. Gisteren meende je aanvankelijk anders toen je stelde dat het lidwoord in het Grieks ook weggelaten had kunnen worden. Wanneer we nu met elkaar vaststellen dat het lidwoord in het Grieks er gewoon bijhoort omdat het een appositie (bijstelling) is, dan zijn we al heel ver qua overeenstemming.
Er zijn vele manieren om in het Grieks een appositie bij een woord als "mij" te vermijden. Het feit dat de auteur kiest voor deze constructie, ipv een onbepaalde constructie, geeft aan dat hij extra nadruk wil leggen.
Lukas 6:24: 'gij rijken'. Grieks: Gij, DE rijken.

jullie rijken
Markus 7:6: 'u, geveinsden'. Grieks: u, DE geveinsden.

jullie geveinsden
Johannes 13:14: 'Ik, (de) Heere en (de) Meester. Grieks: Ik, DE Heere en DE Meester.

Ik, de Heere en de Meester
Romeinen 15:1: 'Wij die sterk zijn' (of: Wij sterken). Grieks: Wij, DE sterken.

Wij, de sterken
Er is onderscheid tussen de eerste 2 en de laatste 2. De eerste wijzen van je af, de 2e wijzen naar jezelf. Dat maakt bij het vertalen naar het Nederlands verschil uit.
De reden om de eerste 2 niet met het lidwoord te vertalen is heel simpel: dat levert geen goed Nederlands op. Hoewel ik meer bepaaldheid erin zou willen vertalen, zou ik niet weten hoe dat kan zonder te parafraseren.
De overige 2 zou ik mét lidwoord vertalen. En wel omdat dat de meest letterlijke vertaling is, niet meer weergeeft dan het Grieks wil zeggen, en "Ik Heere en Meester" en "Wij sterken" geen helder Nederlands is. Bij woorden als mij, wij, ik is een onbepaalde bijstelling onhelder en lelijk taalgebruik.
Vergelijk:
Onhelder: Geef mij timmerman de hamer
Helder: Geef mij, de timmerman, de hamer.
Het laatste impliceert trouwens helemaal niet dat de "mij" in universele zin de timmerman bij uitstek is, of de enige timmerman is. Het enige wat het aanduidt is dat de "mij" in deze zin, in deze context, "de timmerman" is.