ejvl schreef:Zoals je het nu zegt is het remonstrants. Je creëert voorwaarden.
Gods woord zegt: naar Christus. Ookal heb je geen of nauwelijks overtuigingen of zondekennis. Hij is het die alles werkt. Ook als het nodig is al de door jou genoemde zaken. Onvoorwaardelijk. Alles in Christus.
En zo preekten ook de puriteinen.
Ellendekennis als voorwaarde voor Christuskennis? Moeten we dan gelijk in dergelijke krachttermen als Remonstrants schieten?
We zijn toch geen bepaalde kerkenraad?
Maar waar komt die aversie (laat ik het zo maar even noemen) vandaan als er gesteld wordt dat er iets gekend moet zijn? Dat er voor de kennis aan Christus wat vooraf gaat? Dat een mens overtuigd moet worden van zijn doodsstaat, eer het gaat roepen om ontferming?
Dus waar komt de "aversie" tegen deze 'voorwaarden' vandaan? En is het wel een voorwaarde?
Let wel: geen grondjes buiten, voor of zonder Christus. Alleen in Christus is er leven. Dat zeg ik er even voor alle zekerheid bij.
Hoho wel goed lezen. Ik zeg niet dat er geen dingen gebeuren voor de christuskennis maar ik zeg dat er geen enkele voorwaarde is om tot Christus te mogen ja moeten gaan.
Zie het aangevulde stukje van Spurgeon in mijn vorige post.
En termen als remonstrants wordt op dit forum fors mee gestrooid. Meestal de andere kant op. Ik probeer aan te tonen dat dit ook in "bevindelijkheid" zo kan zijn
Bent u bevreesd dat u geen uitverkorene bent? O! zoek u toch met deze verborgenheid niet te bemoeien, maar overeenkomstig Gods geopenbaarde wil in Zijn Woord, bied ik u Gods Uitverkorene aan, in Dewelke Zijn ziel een welbehagen heeft; en als u met uw hart onmiddellijk gebruik van deze aanbieding maakt, door Hem ook tot uw Uitverkorene te stellen, dan kunt u van uw verkiezing volkomen zeker zijn. Bent u bevreesd dat u de zonde tegen de Heilige Geest hebt begaan? Dan moet ik u zeggen, dat uw vrees daarvan, een zeker bewijs is, dat u die nooit hebt gedaan, en daarom bied ik u ook aan, de Man, Die Gods Metgezel is. En als u gewillig bent om Hem tot uw Zaligmaker aan te nemen, zo zult u in eeuwigheid aan die zonde nimmer schuldig staan.
Bent u vol vijandschap tegen God? Ik bied u Hem aan als een volkomen Zaligmaker, Die al uw vijandschap verbreken kan, als u gewillig bent om Hem dat te laten doen. Bent u een onboetvaardig zondaar, die van alle bekering volkomen ontbloot is? Ik bied u Hem aan als een Vorst en Zaligmaker, Die verhoogd is om te geven bekering en vergeving van zonden. Geeft u uw toestemming? Hebt u Hem reeds eerder aangenomen? Dan bied ik u Hem echter bij vernieuwing aan, opdat u Hem opnieuw mag aannemen en liefelijker omhelzen dan ooit tevoren. Of hebt u tot hiertoe geweigerd om Hem aan te nemen? Ik bied u Hem nochtans aan, opdat u ondanks al de verachting die u aan Hem betoond hebt, Hem nu nog zou aannemen en in het geloof omhelzen. Bent u onmachtig om in Hem te geloven? Hebt u geen kracht om van Zijn aanbieding gebruik te kunnen maken? Wel, dan bied ik u Hem aan als de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, om dit alles krachtdadig in u te werken. Bent u begerig, arme ziel, dat Hij Zijn kracht met dat doel aan u ten koste mag leggen? Wat zal ik zeggen? Bent u onwillig te geloven? Alhoewel dit het voornaamste beletsel en de grootste hinderpaal van alles is, nochtans bied ik u daarentegen aan, de Man Die Gods Metgezel is, als een Zaligmaker, Die zowel kracht als oneindige waardij heeft, opdat Hij “in u werke, beiden het willen en het werken naar Zijn welbehagen”.
Juist er moet niet verduisterd worden op welke wijze dan ook, met voorwaarden of toeleiding tot de Weg, nee Christus Dient gepreekt te worden. En als Christus gepreekt worden, dan wordt dat sommigen (vele/weinige) door Gods Geest tot schuld, omdat Christus de Rechtvaardige is, Hij heeft alles voldaan, en de zondaar mist alles. Het evangelie heeft alles wat de zondaar mist, en nee van nature zien we dat niet. Maar daarom moet Christus wel in Zijn rijkdom gepreekt worden.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Thomas Boston schrijft over de prediking van het Evangelie onder andere het volgende:
Wat moeten wij verstaan door het woord des Evangelies?
Het is dat woord, hetwelk het Evangelie in zijn zuiverheid voorhoudt, zonder aan de
één of andere kant tot bedenkingen af te wijken, die het door dwalingen, die daar
tegen aanlopen, verdraaien of verduisteren. Wij zullen enkele zaken tot een voorbeeld
aantonen, welke op een bijzondere wijze opgehelderd worden, als het Evangelie in
zijn zuiverheid gepreekt wordt.
1. Het Evangelie toont klaar en helder de verloren natuurstaat van de mens, het
ontneemt hen alle uitvluchten en hulpmiddelen, hoedanig die mogen zijn, en
besluit hen onder de zonden; Matth. 3 : 7, 8, 9; Rom. 3 : 19 en doorgaans in de
eerste hoofdstukken.
2. Het toont klaar haar uiterste onbekwaamheid om uit die verloren staat te geraken;
alsook haar vijandschap tegen God, hetwelk het kenteken van ons vleselijk
gemoed is, Rom. 8 : 7, wat zich op een zeer bijzondere wijze openbaart tegen het
lieflijk juk van Christus en tegen de weg van zaligheid door Hem, Rom. 10 : 3. Zie
ook van haar onvermogen: Ef. 1 : 19, 20 en 2 : 1.
3. Het toont de heerlijkheid en billijkheid van des Heeren handeling, hoedanig Hij
ook over de mens mocht beschikken, die zichzélf verdorven heeft en maar enkel
toorn door iedere zonde verdiend heeft, hoeveel te meer door die allen; en hoe het
ook uitvalt, hem wordt geen onrecht gedaan.
4. Dit woord des Evangelies ontdekt Christus in Zijn persoon, ambten en staten en
alles wat de verborgenheid van de verlossing aangaat, beide in haar uitwerking en
toepassing. Jezus Christus is het merg van het woord en de substantie van alles
wat daarin geopenbaard wordt, hetzij het leringen, voorbeelden, voorzeggingen of
beloften zijn. Al wat wij weten moeten of bekend te maken hebben, is daarin
begrepen, Gal. 3 : 2; 1 Kor. 2 : 2; 2 Kor. 1 : 20.
5. Het ontvouwt de leer des geloofs in haar natuur en verscheiden werkingen, en
onderscheidt het van verscheiden soorten van schijngeloof, welk schijngeloof zijn
de krachtdadigste werktuigen van de satan om de zielen te verderven, Rom. 1:17;
2 Petrus 1 : 5.
6. Het doet zien de kracht van het geloof of liever van des Heeren Geest, die het
geloof werkt en daarin doet toenemen langs de verscheiden stappen van die weg,
totdat het licht der heerlijkheid schijnen zal.
Waarom is het dat de Heilige Geest door dit of middel van het
Evangelie, en niet door een ander middel, bijzonder door de wet, als gesteld zijnde
tegenover het Evangelie, wordt medegedeeld?
Hoewel wij geen andere reden als het goede welbehagen Gods, die het zo
geordineerd heeft, nodig hebben, zijn er echter sommige dingen zeer betamelijk in
deze orde, die reden kunnen zijn.
1. Het Evangelie verhoogt Christus; het enige oogwit ervan en het merg van al wat
het behelst, is om de glans van Zijn heerlijkheid te vertonen, in hetgeen Hij gedaan
heeft voor verloren zondaars, vanaf de Raad des vredes tot hun herstel en
wederbrenging; door verscheiden perioden, van het begin van de wereld tot de
uitvoering in de volheid van de tijden; en in verscheiden trappen van de toepassing
ervan, totdat de heerlijkheid het einde kronen zal; Zach. 6 : 10.
2. Het Evangelie verhoogt de souvereine liefde en vrije genade Gods. Het betoogt en
heldert ten volle op, dat alles in de verloren mens verkeerd is, en dat geen
beweegreden voor de minste genade, veel minder voor enige zaligmakende vrucht
daarvan, kan gevonden worden dan alleen in de vrije goedheid van Hem, die
genadig is, dien Hij wil, Rom. 9 : 16, 18; Ef. 2 : 5, 8; Matth. 11 : 25, 26.
3. Het bestrijdt de voorgewende hoogmoed van 's mensen geest, hem klaar
ontdekkende, dat hij niets doen kan tot zijn behoud. Zo sluit het alle roem uit, door
alle mensen onder de zonde te besluiten; Rom. 3 : 10-20, 27.
4. Het Evangelie, in tegenstelling van de wet, is geordineerd als een middel om de
ziel in de rust te brengen; Matth. 11 : 28, 29; Hebr. 4 : 8, 9, 10. Mozes, aangezien
als een vertegenwoordiger van de wet, bracht de kinderen Israëls in Kanaän niet;
dit werd voor Jozua overgelaten, die hierin een heerlijk type van Christus was.
ejvl schreef:Zoals je het nu zegt is het remonstrants. Je creëert voorwaarden.
Gods woord zegt: naar Christus. Ookal heb je geen of nauwelijks overtuigingen of zondekennis. Hij is het die alles werkt. Ook als het nodig is al de door jou genoemde zaken. Onvoorwaardelijk. Alles in Christus.
En zo preekten ook de puriteinen.
Spurgeon:
Je hoeft niet eerst een bijzonder grote zondekennis te hebben ("Ik zou in Jezus Christus kunnen geloven, als ik maar meer gebukt ging onder het besef dat ik een zondaar ben. Ik zou op Hem kunnen vertrouwen, als ik maar radicaler tot vertwijfeling en wanhoop gedreven werd. Ik ben echter niet voldoende neergebogen. Mijn hart is niet genoeg verbroken. Ik weet zeker dat ik niet diep genoeg vernederd ben. En daarom kan ik niet op Christus vertrouwen"). Of een paar dagen met een Bijbeltekst rond te lopen ("Wij hebben ook mensen ontmoet die in afwachting waren van een tekst die hun op het hart gebonden werd. Er is een soort bijgeloof ontstaan dat ervan uitgaat dat een bepaalde Bijbeltekst beslag moet leggen op een mens, zó sterk, dat hij er niet los van kan komen. En dán mag je hopen dat je behouden bent"). Of bijzondere gevoelens te hebben.
"Dat moet ook gedaan worden met het oog op de Heere Jezus, de onfeilbare zielearts. Waarom, arme, ellendige zondaar, zegt u: “Ik ben geen heilige. Ik kan niet behouden worden”? Wie vertelde u dat u een heilige moest zijn? Het is Chrístus' werk om van u een heilige te maken. U zegt: “O, maar ik heb niet zoveel berouw als ik zou moeten hebben.” Het is Chrístus' werk om u zo berouwvol te maken als u behoort te zijn, en naar Hem moet u toe gaan om berouw te krijgen. U zegt: “O, maar ik heb geen verbroken hart”. Het is Chrístus die uw hart moet verbreken. Het is niet zo dat u zelf uw hart moet verbreken, om vervolgens naar Christus te kunnen gaan met een voldoende verbroken hart. Kom tot Jezus precies zoals u bent, met uw harde, stenen, ongevoelige hart, en vertrouw dat hart, en al het andere, toe aan Zijn reddende kracht. “Ik schijn zelfs geen sterk verlangen te hebben”, zegt iemand. Christus zélf schenkt elk geestelijk verlangen, door Zijn Heilige Geest. Hij is een Zaligmaker die het alfabet van de genade bij de letter A begint. Hij vraagt niet van u dat u zelf eerst tot de letter B, C of D komt,
en dat Hij u dan pas wil ontmoeten. Nee, Hij begint bij het begin."
"Dáár gaat het om. Kunt u op Jezus vertrouwen? Dat is immers wat Hij u beveelt te doen. Hoe vreemd is het dat iemand een vraag opwerpt over het vertrouwen op Hém! Wat is het toch dwaas en beledigend om wel op onze gevoelens te vertrouwen, maar niet op de Zaligmaker! "
"Het eerste onmiskenbare bewijs van geestelijk leven is namelijk vertrouwen op Jezus alleen. Het beste bewijs is niet het vertrouwen op kenmerken, tekenen, bewijzen, gevoelens, indrukken en wat al niet meer. Het beste bewijs van geestelijk leven is juist dat men daar lós van raakt en op Jezus vertrouwt. Dit is het wezen van de zalige verandering, namelijk dat iemand zichzelf verliest en de Heere God in Jezus Christus vindt"
EjvL voordat je nog verder de mist ingaat. Wat ik aanhaalde komt allemaal rechtstreeks uit een Puriteinse preek van Ralph Erskine.
Dus nu laat je hem buikspreken: voorwaardelijk...remonstrants...
Toe maar...
Luther preekte ook duidelijk over het "Onvoorwaardelijke Evangelie". Citaten:
"Al zegt God duizendmaal: “Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde”, en al leerden de apostelen dat
de zonden vergeven zijn, toch komt de mens met zijn eigen heiligheid: ‘God zal Zijn liefde betonen
als wij eerst beginnen ons tot Zijn liefde voor te bereiden. De zonde zal vergeven worden als wij
vlijtig bidden en de voorschriften van de paus of van andere geestelijke raadgevers opvolgen’. Die
neiging zit in ons aller hart. Als wij er blind voor blijven, gaan wij zo ver met die leer, dat zij van geslacht tot geslacht
voortgeplant wordt. De leer “Dat God Zijn liefde jegens ons bevestigd heeft, dat Christus voor ons
gestorven is toen wij nog zondaars waren”, keren wij om; wij zeggen: ‘God zal Zijn liefde betonen aan
een ieder die Hem begint te voet te vallen.’ Ofwel: ‘Hij bevestigt Zijn liefde aan heiligen, aan hen die geen zondaars zijn.’"
"En ik vrees dat er nog een tijd zal komen dat velen hem (de duivel) weer zullen
navolgen, wanneer de gezonde leer door de macht van dwaalgeesten verdrongen zal worden. O, wat
zullen er dan duizenden door zelfheiliging en door voorschriften van het verstand tot allerlei dweperij
vervallen! Want het zal niet meer geduld worden wat de apostel zegt: “Ik verkondig u door Deze, namelijk door
Jezus Christus, dat u vergeving der zonden ontvangen hebt.” Zij zullen de hele raad Gods tot zaligheid
verdraaien, en zullen zich ook verzetten tegen het: “Alzo lief heeft God de wereld gehad.” Zij zullen
liever willen dat er geschreven stond: “Alzo lief heeft God de joden gehad”, want dan zouden zij daaruit kunnen afleiden, dat die liefde
onder het Nieuwe Testament alleen op christenen van enige betekenis doelde: op bekeerde christenen.
Zonder te begrijpen, dat juist zij, die Gods Woord alléén laten gelden en dat zonder spitsvondige
opmerkingen geloven, bekeerde christenen zijn. "
"De vergeving van zonden is geen systeem, dat de mens zich kan toeëigenen. Maar het wordt u verkondigd dat zij aangebracht is
door Jezus Christus. De vergeving van de zonde wordt dus niet geschonken door een paus of priester!
Zij is door Jezus Christus geschonken aan alle uitverkorenen! En u bent een uitverkorene, omdat tot u
de blijde boodschap van de vergeving van uw zonden gebracht wordt. Tenzij u tot de heiligen of tot de
aanhangers van de paus zou willen behoren. Er wordt u niet gevraagd of u de vergeving van zonde
wilt aannemen. Ook wordt er niet gezegd dat u er iets voor doen moet. Zij wordt u verkondigd!
Het wordt u luid toegeroepen: “Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u
lichten!” Of wilt u in de slaap van uw zonde voortsluimeren? Uzelf geruststellend met de gedachte dat
u al ontwaakt bent; dat u al een plaats onder de heiligen verkregen hebt; dat uw dagelijkse gebeden -
die u toch maar prevelt - bewijzen dat u van de wereld afgezonderd bent?"
"U leeft nu in de grote verzoendag. U, die met al uw nakomelingen van God afgevallen bent. Gelukkige
mens die dat gelooft en Gode het loflied aanheft voor zijn verlossing! Die dag, ja het heden waarin u
de stem van God hoort, is voor u het bewijs dat God alléén waarachtig is. Dat Hij de verkondiging van
de vergeving van uw zonden niet aan voorwaarden verbindt. Maar dat Hij, zónder naar een offer van
uw hand om te zien, u verkondigt dat door Jezus Christus de vergeving der zonde verworven is."
"Daarom vrees ik voor allerlei menselijke voorwaarden, waarmee men de mensen van de waarachtige woorden des levens
terug doet deinzen. Ik vrees dat men over heiligheid van de ogen, van handen en voeten zal gaan
prediken, en zo het pausdom weer zal bevorderen. Meent u dat u eerst moet strijden en worstelen volgens voorschriften van menselijke vroomheid, om
daaraan het recht te ontlenen dat de vergeving ook u aangaat? Daardoor grijpt u in in het werk van
Jezus Christus! Door dat te beweren acht u Zijn strijd onvolkomen. U meent dat Paulus raast, als hij u
toeroept: “Mannen broeders, het zij u bekend dat door Deze u vergeving der zonde verkondigd wordt.”
Is het dan niet duidelijk, dat zij die u op een andere wijze vergeving van zonden verkondigen, de
vreselijke vloek van God over zich halen?
Is het u dan nog niet duidelijk dat de paus en al de valse profeten vervloekt zijn, omdat zij Christus
voor u willen bedekken? Zij allen zijn dienstknechten van de duivel, die vrezen dat u Christus alleen
zult aanhangen en zo één geest met Hem zult zijn. Hij wil u maken tot vrome volgelingen en
geestverwanten van hen die vrije genade vijandig bestrijden. Opdat het rijk van de duivel met allerlei
papen en monniken in stand zal blijven.
Alles wat u dus tot uw behoud wilt aangrijpen, is vergeefse arbeid, want Jezus heeft een volkomen
werk ten uitvoer gebracht. Hij heeft de wet van God die u vertreden hebt, geheel volbracht en alzo
God een volkomen voldoening geschonken. Hij heeft dat niet voor Zichzelf gedaan, maar voor u,
mannen broeders. Voor u die uit Adam voortgekomen bent! Of denkt u geen deel te hebben aan het
onreine bloed van Adam? Denkt u, zoals de paus leert, door het beklimmen van de Pilatustrap te Rome
vergeving van zonde te kunnen ontvangen? O, dan bent u verdoemd en zult u in eeuwigheid net zo
min als de paus, deel hebben aan de eeuwige heerlijkheid, die God in Zijn Zoon bereid heeft voor
degenen die Hem vrezen. “Want die niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet gelooft in de Naam
van Zijn eniggeborene Die Hij gezonden heeft.” “Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de
wereld, opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar behouden.” En om die reden liet Hij door de
Apostel u vergeving van zonden verkondigen. "
"Mannen broeders! u bent tot vrijheid geroepen; alleen gebruik de vrijheid niet tot een oorzaak voor het
vlees! Laat uw eigen godsdienst varen; verlaat de pauselijke aflaten en bedriegerijen. Streel uw zinnen
niet met de gedachte dat u Gode behagen kunt als u iets doet dat er als ware godsdienst uitziet. Want
de duivel weet niets beters om u van de vergeving van zonden af te houden, dan door heiligheid te
bedrijven. Gun uw vlees geen rust, door het de waan te ontnemen dat het geestelijk is! Dat het de
godzaligheid volmaakter geleerd heeft dan anderen. Paulus roept de joden toe: “Mannen broeders, dit
zij u bekend, dat door Deze u vergeving der zonde verkondigd wordt.”
Er is dus geen grotere godzaligheid dan zich hoegenaamd niets in te beelden, maar slechts te geloven
dat de vergeving van zonden door Jezus Christus niet voor anderen, maar voor u verworven is! Want
alleen hij, die zichzelf mishaagt is er deelgenoot van. Alleen zij die geloven dat Hij, Die de vergeving
van zonden teweeg gebracht heeft, waarachtig en getrouw is en dat alle mensen leugenachtig zijn.
Want zij zijn met de gehele wereld uit de vader der leugenen, die een mensenmoorder was van de beginne. "
Ja zoals gezegd bij de Puriteinen (en ook bij Luther en Calvijn) komt Christus steeds weer terug, Zijn offer, Zijn Namen, Zijn lijden, Zijn wetsvervulling. Sommige willen steeds een evenwicht maar de Bijbel is ook niet op alle plaatsen evenwichtig, wel als geheel mogelijk.
Maar als het over Christus gaat moeten wij dat niet opeens denken te moeten compenseren.
Christus is wat zondaren nodig hebben, ook al willen ze dat van nature niet weten. Adam en Christus, maar het gaat om Christus, om God.
Wakend voor een goedkoop evangelie, waarin Christus alle mensen zalig zou maken, ongeacht gelovig omhelzen van Christus.
Wakend voor een arm evangelie, waarin Christus geen aandacht krijgt, maar waar slecht zijn Naam genoemd wordt.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Paal schreef:Wat ik aanhaalde komt allemaal rechtstreeks uit een Puriteinse preek van Ralph Erskine.
Dus nu laat je hem buikspreken: voorwaardelijk...remonstrants...
Toe maar...
Deze manier van argumenteren vind ik niet overtuigend. Ralph Erskine was geen God en zijn geschriften zijn niet de Bijbel. Met andere woorden: het maakt geen zier uit of het Ralph Erskine was die dit wel of niet beweerde, het enige wat telt: is het bijbels wat er beweerd wordt?
Paal schreef:Wat ik aanhaalde komt allemaal rechtstreeks uit een Puriteinse preek van Ralph Erskine.
Dus nu laat je hem buikspreken: voorwaardelijk...remonstrants...
Toe maar...
Deze manier van argumenteren vind ik niet overtuigend. Ralph Erskine was geen God en zijn geschriften zijn niet de Bijbel. Met andere woorden: het maakt geen zier uit of het Ralph Erskine was die dit wel of niet beweerde, het enige wat telt: is het bijbels wat er beweerd wordt?
Je moet wel van heel goede huize komen om in een enkele zin Ralph Erskine aan de kant te zetten. Als ik bij de Erskines het gevoel zou hebben: Klopt dit wel? Dat zou ik eerst aan mezelf gaan twijfelen.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Kerkenbreed geldt ook, dat veel noemen van de Naam van Christus nog geen Christusprediking is.
Gal3
1 O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde?
Geschilderd met een Bijbels penseel, maar dan wel voluit en eerlijk, en niet in enkele snelle streken.
Wat Rome zo graag met schilderijen en beelden wil duidelijk maken, wilde Paulus met de prediking van het evangelie.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Panny schreef:Luther preekte ook duidelijk over het "Onvoorwaardelijke Evangelie". Citaten:
"Al zegt God duizendmaal: “Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde”, en al leerden de apostelen dat
de zonden vergeven zijn, toch komt de mens met zijn eigen heiligheid: ‘God zal Zijn liefde betonen
als wij eerst beginnen ons tot Zijn liefde voor te bereiden. De zonde zal vergeven worden als wij
vlijtig bidden en de voorschriften van de paus of van andere geestelijke raadgevers opvolgen’. Die
neiging zit in ons aller hart. Als wij er blind voor blijven, gaan wij zo ver met die leer, dat zij van geslacht tot geslacht
voortgeplant wordt. De leer “Dat God Zijn liefde jegens ons bevestigd heeft, dat Christus voor ons
gestorven is toen wij nog zondaars waren”, keren wij om; wij zeggen: ‘God zal Zijn liefde betonen aan
een ieder die Hem begint te voet te vallen.’ Ofwel: ‘Hij bevestigt Zijn liefde aan heiligen, aan hen die geen zondaars zijn.’"
"En ik vrees dat er nog een tijd zal komen dat velen hem (de duivel) weer zullen
navolgen, wanneer de gezonde leer door de macht van dwaalgeesten verdrongen zal worden. O, wat
zullen er dan duizenden door zelfheiliging en door voorschriften van het verstand tot allerlei dweperij
vervallen! Want het zal niet meer geduld worden wat de apostel zegt: “Ik verkondig u door Deze, namelijk door
Jezus Christus, dat u vergeving der zonden ontvangen hebt.” Zij zullen de hele raad Gods tot zaligheid
verdraaien, en zullen zich ook verzetten tegen het: “Alzo lief heeft God de wereld gehad.” Zij zullen
liever willen dat er geschreven stond: “Alzo lief heeft God de joden gehad”, want dan zouden zij daaruit kunnen afleiden, dat die liefde
onder het Nieuwe Testament alleen op christenen van enige betekenis doelde: op bekeerde christenen.
Zonder te begrijpen, dat juist zij, die Gods Woord alléén laten gelden en dat zonder spitsvondige
opmerkingen geloven, bekeerde christenen zijn. "
"De vergeving van zonden is geen systeem, dat de mens zich kan toeëigenen. Maar het wordt u verkondigd dat zij aangebracht is
door Jezus Christus. De vergeving van de zonde wordt dus niet geschonken door een paus of priester!
Zij is door Jezus Christus geschonken aan alle uitverkorenen! En u bent een uitverkorene, omdat tot u
de blijde boodschap van de vergeving van uw zonden gebracht wordt. Tenzij u tot de heiligen of tot de
aanhangers van de paus zou willen behoren. Er wordt u niet gevraagd of u de vergeving van zonde
wilt aannemen. Ook wordt er niet gezegd dat u er iets voor doen moet. Zij wordt u verkondigd!
Het wordt u luid toegeroepen: “Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u
lichten!” Of wilt u in de slaap van uw zonde voortsluimeren? Uzelf geruststellend met de gedachte dat
u al ontwaakt bent; dat u al een plaats onder de heiligen verkregen hebt; dat uw dagelijkse gebeden -
die u toch maar prevelt - bewijzen dat u van de wereld afgezonderd bent?"
"U leeft nu in de grote verzoendag. U, die met al uw nakomelingen van God afgevallen bent. Gelukkige
mens die dat gelooft en Gode het loflied aanheft voor zijn verlossing! Die dag, ja het heden waarin u
de stem van God hoort, is voor u het bewijs dat God alléén waarachtig is. Dat Hij de verkondiging van
de vergeving van uw zonden niet aan voorwaarden verbindt. Maar dat Hij, zónder naar een offer van
uw hand om te zien, u verkondigt dat door Jezus Christus de vergeving der zonde verworven is."
"Daarom vrees ik voor allerlei menselijke voorwaarden, waarmee men de mensen van de waarachtige woorden des levens
terug doet deinzen. Ik vrees dat men over heiligheid van de ogen, van handen en voeten zal gaan
prediken, en zo het pausdom weer zal bevorderen. Meent u dat u eerst moet strijden en worstelen volgens voorschriften van menselijke vroomheid, om
daaraan het recht te ontlenen dat de vergeving ook u aangaat? Daardoor grijpt u in in het werk van
Jezus Christus! Door dat te beweren acht u Zijn strijd onvolkomen. U meent dat Paulus raast, als hij u
toeroept: “Mannen broeders, het zij u bekend dat door Deze u vergeving der zonde verkondigd wordt.”
Is het dan niet duidelijk, dat zij die u op een andere wijze vergeving van zonden verkondigen, de
vreselijke vloek van God over zich halen?
Is het u dan nog niet duidelijk dat de paus en al de valse profeten vervloekt zijn, omdat zij Christus
voor u willen bedekken? Zij allen zijn dienstknechten van de duivel, die vrezen dat u Christus alleen
zult aanhangen en zo één geest met Hem zult zijn. Hij wil u maken tot vrome volgelingen en
geestverwanten van hen die vrije genade vijandig bestrijden. Opdat het rijk van de duivel met allerlei
papen en monniken in stand zal blijven.
Alles wat u dus tot uw behoud wilt aangrijpen, is vergeefse arbeid, want Jezus heeft een volkomen
werk ten uitvoer gebracht. Hij heeft de wet van God die u vertreden hebt, geheel volbracht en alzo
God een volkomen voldoening geschonken. Hij heeft dat niet voor Zichzelf gedaan, maar voor u,
mannen broeders. Voor u die uit Adam voortgekomen bent! Of denkt u geen deel te hebben aan het
onreine bloed van Adam? Denkt u, zoals de paus leert, door het beklimmen van de Pilatustrap te Rome
vergeving van zonde te kunnen ontvangen? O, dan bent u verdoemd en zult u in eeuwigheid net zo
min als de paus, deel hebben aan de eeuwige heerlijkheid, die God in Zijn Zoon bereid heeft voor
degenen die Hem vrezen. “Want die niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet gelooft in de Naam
van Zijn eniggeborene Die Hij gezonden heeft.” “Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de
wereld, opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar behouden.” En om die reden liet Hij door de
Apostel u vergeving van zonden verkondigen. "
"Mannen broeders! u bent tot vrijheid geroepen; alleen gebruik de vrijheid niet tot een oorzaak voor het
vlees! Laat uw eigen godsdienst varen; verlaat de pauselijke aflaten en bedriegerijen. Streel uw zinnen
niet met de gedachte dat u Gode behagen kunt als u iets doet dat er als ware godsdienst uitziet. Want
de duivel weet niets beters om u van de vergeving van zonden af te houden, dan door heiligheid te
bedrijven. Gun uw vlees geen rust, door het de waan te ontnemen dat het geestelijk is! Dat het de
godzaligheid volmaakter geleerd heeft dan anderen. Paulus roept de joden toe: “Mannen broeders, dit
zij u bekend, dat door Deze u vergeving der zonde verkondigd wordt.”
Er is dus geen grotere godzaligheid dan zich hoegenaamd niets in te beelden, maar slechts te geloven
dat de vergeving van zonden door Jezus Christus niet voor anderen, maar voor u verworven is! Want
alleen hij, die zichzelf mishaagt is er deelgenoot van. Alleen zij die geloven dat Hij, Die de vergeving
van zonden teweeg gebracht heeft, waarachtig en getrouw is en dat alle mensen leugenachtig zijn.
Want zij zijn met de gehele wereld uit de vader der leugenen, die een mensenmoorder was van de beginne. "
Hier zouden we eens meer bij stil moeten staan denk ik...
Johann Gottfried Walther schreef:Ja zoals gezegd bij de Puriteinen (en ook bij Luther en Calvijn) komt Christus steeds weer terug, Zijn offer, Zijn Namen, Zijn lijden, Zijn wetsvervulling. Sommige willen steeds een evenwicht maar de Bijbel is ook niet op alle plaatsen evenwichtig, wel als geheel mogelijk.
Maar als het over Christus gaat moeten wij dat niet opeens denken te moeten compenseren.
Christus is wat zondaren nodig hebben, ook al willen ze dat van nature niet weten. Adam en Christus, maar het gaat om Christus, om God.
Wakend voor een goedkoop evangelie, waarin Christus alle mensen zalig zou maken, ongeacht gelovig omhelzen van Christus.
Wakend voor een arm evangelie, waarin Christus geen aandacht krijgt, maar waar slecht zijn Naam genoemd wordt.
Dat moet ook! Maar de Christus ligt niet voor het grijpen, met eerbied gezegd. Er is geen plaats voor Jezus. Bij niemand van nature. De puriteinen hadden, dat blijkt ook wel, meer van Gods volk onder hun gehoor. Ik geloof dat we de puriteinen ook meer in die context moeten lezen.
U zegt: Christus is wat zondaren nodig hebben. Maar... voor wie... wie zijn 'we'? en wanneer wordt Hij noodzakelijk en dierbaar? Zomaar voor iedere zondaar? Dan zou immers iedereen onder het woord zich bekeren en leven? Dan krijg je een conclusiegeloof: Ik ben een zondaar en Jezus is voor de zondaren, dus... Alles is goed, ik neem Jezus aan! Wat een getob bij sommigen die maar zo 'ongelovig' blijven!
Is dat echt zo? Ik zeg neen! De Christus is voor de grootste zondaar, die door ontdekking en ontgronding met alles in de dood is terechtgekomen. En niet voor nette brave godsdienstige mensen die denken nog aardig wat voor Jezus te zijn en te ijveren.
En het is heel wat, laten we daar ook eens de nadruk op leggen: als een mens door God aan zijn natuurstaat wordt ontdekt en alles
hem ontvalt, en er niets overblijft dan een verloren zondaar die met zijn bloed wil ondertekenen: Gij zijt rechtvaardig, en ik ben helwaardig. Is dat niet de weg? Eerst ontdekking en ontgronding voor er plaats komt voor Jezus? Is het ooit anders bevonden?
Nee toch?
'k Riep tot den HEER' met luider stem;
Ik smeekt' en riep vol angst tot Hem;
'k Heb, voor Zijn aangezicht, mijn klacht
In mijn benauwdheid voortgebracht.
Als mij geen hulp of uitkomst bleek,
Wanneer mijn geest in mij bezweek,
En overstelpt was door ellend',
Hebt Gij, o HEER', mijn pad gekend.
Zij hebben vol arglistigheid
Een strik op mijnen weg gespreid.
'k Zag uit, in nood, ter rechterhand,
Maar vond noch vriend, noch onderstand.
'k Wou vluchten, maar kon nergens heen,
Zodat mijn dood voorhanden scheen,
En alle hoop mij gans ontviel,
Daar niemand zorgde voor mijn ziel.
Ik riep tot U, ik zeid': o HEER',
Gij zijt mijn toevlucht, sterkt' en eer;
Gij zijt, zolang ik leef, mijn deel,
Mijn God, Wien ik mij aanbeveel.
Hoor mijn geschrei; 'k ben uitgeteerd,
Door mijn vervolgers overheerd;
Ai, help en red mij uit den nood,
Want hunne macht is mij te groot.
Voer mij uit mijn gevangenis,
Tot roem Uws naams, die heerlijk is;
Dat mij 't rechtvaardig volk omring',
En vrolijk van Uw weldaân zing'.