Afgewezen schreef:De belijdenis formuleert bepaalde antwoorden op bepaalde vragen. Wanneer wij het niet met de 3FvE formuleren wij kennelijk ándere antwoorden op de betreffende vragen.
De grote vraag is dan niet of de 3FvE verouderd zijn of versteend of weet ik veel wat, maar: kloppen de antwoorden die gegeven worden, ja of nee?
Als gravo, Marnix of wie dan ook kan aantonen waar er andere antwoorden gegeven moeten worden, dan hoor ik dat graag, maar dan wel concreet.
Nu is het wat vaag allemaal.
Vaak wordt het al dan niet onderschrijven van belijdenisgeschriften op één lijn gesteld met het al dan niet kritisch bevragen van de (leer)praktijk in eigen kring.
In de trand van: als we nu maar onverkort(!) en volmondig(!) alle(!) artikelen van alle(!) drie(!) de belijdenisgeschriften beamen en onderschrijven, dan is het bijkans onmogelijk geworden om nog een millimeter af te wijken van wat in de kerk 'alhier' geleerd wordt. Dan is elke(!) kritische vraag er een duidelijk teken van, dat er toch iets schort aan de onvoorwaardelijke onderschrijving van die 3FE.
Een enorme misvatting. Neem mij nu:
Ik onderschrijf als belijdend lid van de Protestantse Kerk van Nederland de 3FE volmondig, heb geen enkele behoefte om de teksten er van aan te passen, zie de grote en diepzinnige betekenis van deze geschriften, maar ik kan toch, tegelijkertijd begrijpen hoezeer deze geschriften staan in de context van het wordende en opkomende protestantisme. Ze zijn zowel belijdenisgeschrift, als tijdsdocument. Dat is geen geloof, geen moedwillige of eigenwillige aanname, maar dat is gewoon een feitelijkheid, die iedereen kan weten, wanneer hij alleen al op de taal let, die er in gehanteerd wordt. Duidelijk blijkt het karakter van tijdsdocument ook, wanneer we huidige vragen probren benatwoord te krijgen vanuit deze geschiften. dat lukt heel vaak niet. Nu is er een makkelijke oplossing: gewoon zeggen, dat vragen, die niet in de 3FE gesteld worden irrelevante vragen zijn. Maar zo gemakkelijk zou iedereen zich er wel vanaf willen maken, maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Want de vragen, die nu gesteld worden, zijn natuurlijk ook geestelijke vragen. Het zijn echter vragen in een andere tijd gesteld.
De vraag, die Heart Cry stelt is deze: hoewel de 3FE gelden als een getrouwe en eerbiedwaardige neerslag van wat God ons in Zijn Woord in de kern wil zeggen, toch blijken deze geschriften niet hebben kunnen verhinderen, dat er nauwelijks enige praktische of geestelijke eenheid tussen gereformeerde broeders en kerken is bereikt. Het is eerder het tegendeel: met een beroep op de 3FE hebben kerken en gemeenten zich altijd weer gesteund gevoeld om iets anders te leren dan de ander, een eigen groep te beginnen, een kerk te scheuren of met wantrouwen en minachting naar christenen van dezelfde stam te kijken. Drie formulieren van enigheid?
Meer dan ooit is nodig, dat de christenheid zich in haar Heer verenigt. Wat is dan de aangewezen weg ten aanzien van die 3FE ? Het antwoord is logisch en oprecht. De geschriften worden nog steeds onderschreven, maar niet langer wordt elke interpretatie (er zijn er nogal wat) voor waar aangenomen.
Met andere woorden: men wil in het bonte woud van meningen en opvattingen zich niet meer laten strikken door een felle en geisoleerde groep interpretators van de 3FE, nee, men wil over it krakeel heenreiken naar d werkelijkheid, die de 3FE proberen te beschrijven.
Het is net als met een handleiding. Je kunt je hele leven wel met je leesbril de handleiding van het apparaat bestuderen en onderling eindeloos debatteren over elk klein lettertje in die handleiding. Je kunt wel allerlei traditie van handleiding-kunde op poten zetten, scholen die vanuit verschilende interpretaties trachten zo dicht mogelijk op de waarheid van het apparaat te komen, maar op den duur wordt het enige nodige gemist....het apparaat zelf!
Zo zie ik ook de geloofstocht van mensen, die Heart Cry bezoeken: ze weten van de hoed en de rand. In hun dromen kunnen ze de eindeloze discussies over geloof, kerk en leer telkens weer dunnetjes overdoen. Die discussies gaan over wezenlijke zaken. De belijdenisgeschriften gaan over diezelfde wezenlijke zaken.
Maar de tijd is gekomen om niet langer over die wezenlijke zaken te spreken, te denken en te discussieren. Het is nu tijd voor die zaak zelf!!
Men wil een praktisch en substantieel christendom. Een christendom, dat inhoud heeft. Een christendom, dat werkelijk ergens vol van is. Een vervuld christelijk leven. Vandaar de nadruk op de heiligmaking. De genade van God mag niet langer alleen als wens-denken ter sprake komen, het moet als een aanwijsbare krachtige realiteit worden benoemd!
Daarmee sluiten ze misschien wel naadloos aan bij al die belijdenisgeschriften, die immers ook niet geschreven zijn voor en door mensen, die nog geen genade hadden ontvangen. Het zijn geschriften die uit het geloof zijn ontstaan en geschreven. De schrijvers ervan hadden geloofskennis en geloofservaring. Zij wisten wat de wezenlijke zaak inhield! Zij waren aangeraakt en vervuld door de waarheid van Gods Woord.
Welnu, al dat gestuntel met de belijdenisgeschriften, als zouden deze moeten bewijzen, dat er maar weinigen zijn, die tot Gods volk gerekend mogen worden of dat er maar zo weinig genade gevonden wordt in deze dagen, al dat gestuntel heeft niets met de urgentie van deze tijd te maken. Die is namelijk, dat we gevraagd worden ons geloof te belijden. Van harte, vervuld door de Heilige Geest!
Ja, het kan dus: zowel de 3FE van harte onderschrijven, maar toch vrij resoluut afstand nemen van de gebrekkige interpretaties, die leiden tot het vreemde vuur, dat geisoleerde groepen zo vak in de ban houdt.
gravo