Standen in het genadeleven

Gebruikersavatar
AnJa
Berichten: 225
Lid geworden op: 17 jul 2018, 08:14

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door AnJa »

Wim Anker schreef:
AnJa schreef:
Wim Anker schreef:Ik vind eigenlijk de vrouw die de voeten van de Heere Jezus waste wel een mooi voorbeeld. Haar zonden werden door de Heere in het huis van Simon de Farizeer vergeven, toch zegt de Heere dat zij veel heeft liefgehad.
Ofwel, ze had de Heere lief, maar kende Christus voor haar voetwassing van Hem nog niet als ook haar Zaligmaker.
Lees eens de kanttekeningen bij vers 40 (Lukas7)!
(..) Boetvaardigheid én (..) vergeving van de zonden
Zij wist dus voor de voetwassing al dat haar zonden vergeven waren!
Í
In vers 47 zegt Jezus dat tegen Simon tot beschaming van hem.
Jaja, dus de Heere Jezus zegt iets tegen die vrouw in vs 48 waarvan zij dacht: " ja, hehe, dat wist ik toch al lang ja?".
Je kan toch niet om een kanttekening als bewijs kloppend te maken vs. 48 negeren? De uitleg van de kanttekening moet toch in lijn zijn met de tekst en de context? Het ligt meer voor de hand dat haar zonden inderdaad, door het geloof, vergeven waren maar dat zij de vrucht, de vrede en blijdschap, er nog niet van had.

Juist de herhaling tegen haar in vs 48 van wat in vs 47 al was gezegd maakt zo duidelijk dat die vrouw het zelf moest horen om de zekerheid te verkrijgen. Om het "ook voor mij" van zondag 7 te beamen. Terwijl ze het al wel daadwerkelijk had.
Helemaal vreemd dat Hij het dan eerst tegen Simon zegt, of niet dan?
Die vrouw wist het voordat zij de voeten gongeveer wassen en Jezus zei het nogmaals tegen haar waar iedereen bij was.
" Geeft U mij wijsheid vandaag"
eilander
Moderator
Berichten: 16786
Lid geworden op: 15 okt 2007, 21:42

Re: RE: Re: Standen in het genadeleven

Bericht door eilander »

Lilian1975 schreef:
eilander schreef:
Lilian1975 schreef:
eilander schreef: 3. En trouwens, is dat niet voor iedereen een worsteling? Is het geloven zonder iets te zien/te voelen dan zo gemakkelijk? Volgens mij is dat een strijd. Of zijn we veel verder dan Thomas?
Ad 3) Thomas was op een bijzonder moment in de heilsgeschiedenis. Namelijk nog voor de uitstorting van de Heilige Geest. Verder maak je nu van de uitzonderi g een regel. Die uitzondering ligt zelfs nog voor de uitstorting van de Geest. En verder hoe spreken Johannes, Petrus, Paulus, Johannes. Ik heb dit al meerdere keren gevraagd. Tot nu toe wordt daar niet op ingegaan.
Begrijp ik het nu goed dat je de worsteling om te geloven zonder op dat moment iets te voelen (het 'nochtans' van het geloof) afdoet als iets dat achterhaald is?!

Nee dat begrijp je niet goed. En het nochtans is wat anders als het nooit gekend hebben. En in het kennen en het soms zo anders ervaren zit dan het nochtans. Als dan daar de stem van de Herder klinkt, is er de herkenning van Zijn Stem. Maar is die Herder je nog onbekend dan is daar geen nochtans...
Je hebt een beetje last van een tunnelvisie denk ik, want je reageert op iets wat ik niet zeg. Ik heb het helemaal niet over iemand die nog nooit Gods stem heeft gehoord.
Ik zeg alleen dat het volgens mij voor elk kind van God een worsteling is om te geloven in tijden dat hij/zij niets ervan voelt. Vervolgens noem je dat een uitzondering uit de tijd van vóór de uitstorting van de Heilige Geest. Dat lijkt me een erg dubieuze stelling. Als je van deze worsteling niets weet, denk ik dat het niet goed zit. Veel psalmen zijn dan ook achterhaald, terwijl die voor Gods kinderen juist een troost zijn.
eilander
Moderator
Berichten: 16786
Lid geworden op: 15 okt 2007, 21:42

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door eilander »

Jammer overigens dat we er niet in geslaagd zijn om de warme toonzetting van gisteren vast te houden. De posting van @Ad Anker over ds. Doornebal geeft daar best aanleiding toe.
Gebruikersavatar
AnJa
Berichten: 225
Lid geworden op: 17 jul 2018, 08:14

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door AnJa »

Jantje schreef:
Wim Anker schreef:Ds. Kort verkondigt in geen geval de rigide stellingname van Lilian75 en AnJa.
Vertel? Wat verkondigt hij dan? Dat is me namelijk nog nooit duidelijk geworden. Zou je het in één zin kunnen formuleren?
Lilian75 en AnJa beweren dat ze ds. Harinck aan hun zijde hebben, maar ook dat betwijfel ik. En met ds. Moerkerken zijn ze het al helemaal niet eens. Dus het is voor mij eigenlijk heel erg onduidelijk geworden met wie of wat ze het nu wel eens zijn.
Overigens @AnJa, ik heb van jouw ook nog geen één Bijbeltekst gezien die jouw argumenten letterlijk ondersteunt. Dat geldt ook voor @Lilian75. Dus..., ik ben benieuwd.
Wat volgens mij ook een goed voorbeeld is:
Handelingen 2 vers 37
En als zij dit hoorden, werden zij verslagen (74) in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen (75), mannen broeders?
  • Kanttekening 74. Grieks: werden doorstoken of doorprikkeld, namelijk door het leedwezen hunner zonde aan Hem begaan.
    Kanttekening 75. Namelijk om de verdiende straf te ontvlieden, vergeving onzer zonden te verkrijgen en zalig te worden
Het boek zelf lezen misschien?
Het is voor velen (in mijn omgeving) tot Zegen geweest.

Lees eens verder:
40 En met veel meer andere woorden betuigde hij en vermaande hen, zeggende: 84Wordt behouden van dit 85verkeerd geslacht.
84 Dat is, onttrekt u, of scheidt u af, opdat gij behouden moogt worden.
85 Gr. krom, slinks, geslacht der schriftgeleerden en farizeeën en der andere ongelovige Joden.

Ze waren dus nog niet behouden!!

41 Die dan zijn woord 86gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drieduizend 87zielen.
86 Of: met behagen, gewilliglijk; daartoe door de genade Gods gewillig gemaakt zijnde.
87 Dat is, personen, Gen. 46:27.

Ik ben het eens met allen die wedergeboorte en zaligmakend geloof in Christus bij elkaar houden. En niet met diegenen die menen dat je wedergeboren kan zijn zonder Christus te kennen.
" Geeft U mij wijsheid vandaag"
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 5166
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Wim Anker schreef:Ik vind eigenlijk de vrouw die de voeten van de Heere Jezus waste wel een mooi voorbeeld. Haar zonden werden door de Heere in het huis van Simon de Farizeer vergeven, toch zegt de Heere dat zij veel heeft liefgehad.
Ofwel, ze had de Heere lief, maar kende Christus voor haar voetwassing van Hem nog niet als ook haar Zaligmaker.
Matthew Henry:

Lukas 7:36 - 50
Wanneer en waar deze gebeurtenis heeft plaatsgehad blijkt niet. Deze evangelist volgt niet zo nauwkeurig orde en tijd in zijn verhaal als de andere evangelisten, maar zij wordt hier vermeld bij gelegenheid, dat aan Christus verweten werd een vriend van tollenaren en zondaren te zijn, om aan te tonen, dat het slechts tot hun welzijn was en om hen tot bekering te brengen, dat Hij met hen omging, en dat zij, die Hij in zijn nabijheid toeliet, mensen waren, die een beter leven leidden, of goede hoop gaven dat zij dit zouden doen. Wie deze vrouw was, die hier zo groot een genegenheid voor Christus aan de dag legde, blijkt niet, gemeenlijk houdt men haar voor Maria Magdalena, maar hiervoor vind ik geen grond in de Schrift. Deze wordt beschreven - Hoofdstuk 8:2 en Markus 16:19 - als een uit wie Christus zeven duivelen had uitgeworpen, maar daarvan wordt hier geen melding gemaakt, en daarom is zij het waarschijnlijk ook niet geweest. Merk hier nu op:

I. Het beleefde onthaal van Christus bij een Farizeeër, en Zijn vriendelijke aanneming er van, vers 36. Een der Farizeeën bad Hem, dat Hij met hem ate, hetzij omdat hij dacht, dat het hem een goeden naam zou bezorgen om zulk een gast aan zijn tafel te hebben, of wel, omdat Zijn gezelschap hem, zijn gezin en zijn vrienden aangenaam zou onderhouden. Het blijkt dat deze Farizeeër niet in Christus geloofde, want hij wil Hem niet als profeet erkennen, vers 39, en toch heeft onze Heere Jezus zijn uitnodiging aangenomen, ingegaan zijnde in des Farizeeërs huis, zat Hij aan, opdat zij zouden zien, dat Hij dezelfde vrijheid nam met Farizeeën als met tollenaars, in de hoop van hun goed te doen. En diegenen kunnen zich verder wagen in het gezelschap van hen, die tegen Christus en Zijn Godsdienst bevooroordeeld zijn, die genoeg wijsheid en genade hebben om hen te onderwijzen en met hen te redeneren, dan anderen dit kunnen.

II. De grote eerbied, Hem betoond door een arme boetvaardige zondares, terwijl Hij in des Farizeeërs huis aanzat. Het was een vrouw in de stad, die een zondares was, een heidense vrouw, een hoer, denk ik, als zodanig bekend en berucht. Zij hoorde dat Jezus in des Farizeeërs huis aanzat, en bekeerd zijnde van haar bozen levenswandel door zijn prediking, kwam zij om Hem hare dankbaarheid te betonen, geen andere gelegenheid hebbende om dit te doen dan door zijn voeten te wassen en ze met de een of andere welriekende zalf te zalven, die zij tot dat doel had medegebracht. De wijze van aan tafel te zitten in dien tijd was in dier voege, dat hun voeten ten dele achter hen waren. Deze vrouw nu zag Christus niet in het gelaat, maar kwam achter Hem, en deed het werk ener dienstmaagd, wier dienst bestond in de voeten der gasten te wassen, 1 Samuel 25:41 en de zalf te bereiden. Nu kunnen wij in hetgeen deze goede vrouw gedaan heeft opmerken:

1. Haar diepe verootmoediging wegens de zonde. Zij stond achter Hem, wenende. Hare ogen, die tot ingang en uitgang der zonde gebruikt waren, maakt zij nu tot een fontein van tranen. Haar gelaat, dat zij weleer bedekt had met blanketsel, is thans bezoedeld door wenen. Heur haar, dat zij weleer gevlochten en versierd had, wordt nu als handdoek door haar gebruikt om Christus’ voeten af te drogen. Wij hebben reden te geloven, dat zij tevoren reeds getreurd had om de zonde, maar nu zij de gelegenheid heeft om in Christus’ tegenwoordigheid te komen, begon de wonde opnieuw te bloeden en werd hare smart vernieuwd. Het voegt berouwhebbenden, om telkens als zij tot Christus naderen, hun droefheid naar God te vernieuwen en hun schaamte over de zonde als Hij verzoening doet, Ezechiël 16:63.
2. Haar sterke genegenheid voor de Heere Jezus. Dit was het wat door onze Heere Jezus bijzonder opgemerkt werd, dat zij veel heeft liefgehad, vers 42, 47. Zij wies zijn voeten, ten teken van haar gewillige bereidvaardigheid tot de geringste diensten, waarmee zij Hem kon eren. Ja, zij wies ze met hare tranen, tranen van blijdschap, zij was als in vervoering van vreugde, om zich zo nabij de Zaligmaker te bevinden, dien hare ziel liefhad. Zij kuste zijn voeten, als ene, die onwaardig was der kussen van Zijn mond, waarnaar de bruid zo verlangde, Hooglied 1:2. Het was een kus der aanbidding zowel als der genegenheid. Zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, als ene, die gans gewijd is aan zijn eer. Haar ogen zullen water opleveren om ze te wassen, en heur haar zal een handdoek zijn om ze af te drogen, en zij zalfde zijn voeten met de zalf, Hem hierdoor erkennende als de Messias, de Gezalfde. Zij zalfde zijn voeten ten teken van hare instemming met Gods voornemen om Zijn hoofd te zalven met olie der vreugde. Alle ware boetvaardigen hebben een hartelijke liefde voor de Heere Jezus.

III. Hoe de Farizeeër zich ergerde wegens Christus’ toelating van dit betoon van eerbied van deze boetvaardige, vers 39. Hij sprak bij zich zelf - weinig vermoedende dat Christus wist wat hij dacht - "Deze, indien hij een profeet ware, zou dan zoveel kennis hebben om te bemerken, dat deze vrouw een zondares is, een heidin, een vrouw van slechten naam, en hij zou dan ook zoveel heiligheid hebben, om haar niet toe te laten tot hem te naderen. Immers kan zo iemand tot een profeet naderen, zonder dat zijn hart er tegen opkomt?" Zie hoe hoogmoedige en enghartige mensen geneigd zijn te denken, dat anderen even hoogmoedig en bedillend zijn als zij. Simon zou, indien zij hem had aangeraakt, gezegd hebben: Houd u tot uzelf, en naak tot mij niet, want ik ben heiliger dan gij, Jesaja 65:5, en hij dacht dat Christus dit ook zou zeggen.

IV. Christus’ rechtvaardiging van de vrouw in hetgeen zij Hem deed, en van Hem zelf in het toe te laten. Christus wist wat de Farizeeër bij zich zelf sprak, en antwoordde er op: Simon, Ik heb u wat te zeggen, vers 40. Hoewel Hij vriendelijk onthaald was aan zijn tafel, bestrafte Hij hem toch zelfs daar, wegens hetgeen Hij verkeerd in hem zag, en wilde de zonde in hem niet verdragen. Aan hen, tegen wie Christus iets heeft, heeft Hij iets te zeggen, want Zijn geest zal bestraffen. Simon is bereid Hem aan te horen, hij sprak: Meester, zegt het. Hoewel hij niet kon geloven dat Hij een profeet was, (omdat hij niet zo stipt en streng was als hij) kan hij Hem toch de eer aandoen van Hem de titel van Meester te geven onder hen, die Heere, Heere! roepen, maar niet doen wat Hij zegt. In Zijn antwoord aan de Farizeeër redeneert Christus aldus:
- Het is waar, deze vrouw is een begenadigde zondares, hetgeen onderstelt dat zij een boetvaardige zondares is. Wat zij aan Hem deed, was een uitdrukking van haar grote liefde voor haar Zaligmaker, door wie hare zonden vergeven zijn. Indien zij, die zulk een grote zondares is geweest, vergeving heeft verkregen, dan is het redelijkerwijs te verwachten, dat zij haar Zaligmaker meer liefheeft dan anderen, en daar groter blijken van zou geven dan anderen, en indien dit de vrucht was van hare liefde en voortvloeide uit de bewustheid van de vergeving harer zonden, dan voegde het Hem die aan te nemen, en het voegde de Farizeeër zeer slecht er over geërgerd te zijn. Nu had Christus hier nog een nadere bedoeling mede. De Farizeeër twijfelde of Hij een profeet was of niet, ja eigenlijk ontkende hij het, maar Christus toont aan dat Hij meer is dan een profeet, want Hij is een, aan wie macht is gegeven op aarde de zonden te vergeven, en aan wie de lief
de en dankerkentenis toekomen van boetvaardige, begenadigde zondaren. In Zijn antwoord: 1. Noodzaakt hij Simon door een gelijkenis te erkennen dat, hoe groter zondares deze vrouw geweest is, hoe groter liefde zij be - hoorde te betonen aan Jezus Christus, als hare zonden vergeven zijn, vers 41 - 43. Een man had twee schuldenaars, die beiden onmachtig waren te betalen, maar de een was hem tien maal meer schuldig dan de ander. Vrij en edelmoedig heeft hij aan beiden de schuld kwijtgescholden, en heeft de wet niet tegen hen ingeroepen, heeft niet bevolen dat zij en hun kinderen als slaven verkocht zouden worden, of hen de pijners overgeleverd. Nu waren zij zich beiden wel bewust van de grote vriendelijkheid en goedheid, die zij hadden ontvangen, maar wie van dezen zal hem, de schuldeiser, meer liefhebben? Voorzeker, zegt de Farizeeër, hij, dien hij het meeste kwijtgescholden heeft, en hierin heeft hij recht geoordeeld. Wij nu, verplicht zijnde te vergeven, gelijk ons, naar wij hopen, vergeven is, kunnen hieruit de plicht leren tussen schuldenaar en schuldheer.

a. De schuldenaar behoort, indien hij iets heeft om te betalen, zijn schuldeiser te voldoen. Niemand kan iets het zijn noemen, of er wezenlijk genot van hebben, dan hetgeen het zijn is, als al zijn schulden betaald zijn.
b. Indien God in zijn voorzienigheid de schuldenaar onmachtig heeft gemaakt om zijn schuld te betalen, dan behoort de schuldeiser niet streng jegens hem te zijn, hij moet de uiterste strengheid der wet niet tegen hem inroepen, maar moet hem zijn schuld kwijtschelden. "Summum jus est summa injuria - Overdreven strengheid van de wet wordt onrechtvaardigheid. Laat de onbarmhartige schuldeiser deze gelijkenis lezen, Mattheüs 18:23 en verder., en sidderen, want diegenen zullen het oordeel hebben zonder barmhartigheid, die geen barmhartigheid betonen.
c. De schuldenaar, die bij zijn schuldeisers barmhartigheid heeft gevonden, behoort hun zeer dankbaar te zijn, en, zo hij hen op geen andere wijze kan belonen, moet hij hen liefhebben. Sommige schuldenaars, die onvermogend zijn om te betalen, zijn nijdig en boosaardig, in plaats van dankbaar jegens hun schuldeisers, die verliezen door hen lijden, en kunnen hun geen goed woord geven, alleen maar omdat zij klagen, terwijl het aan hen, die verliezen lijden, toch wel vergund is te spreken.
Maar deze gelijkenis spreekt van God als Schepper (of liever, van de Heere Jezus zelf, want Hij is het, die vergeeft, en die door de schuldenaar bemind wordt) en zondaren zijn de schuldenaars, en zo kunnen wij hier leren:
a. Dat zonde een schuld is, en zondaars schuldenaars zijn van God Almachtig. Als schepselen hebben wij een schuld van gehoorzaamheid aan de geboden der wet, en wegens het niet betalen er van, als zondaren, zijn wij strafschuldig. Wij hebben onze interest niet betaald, ja meer, wij hebben het goed onzes Meesters doorgebracht, en aldus zijn wij zijn schuldenaars geworden. God heeft een rechtszaak tegen ons wegens het onrecht, dat wij Hem aangedaan hebben, en het plichtverzuim, waaraan wij ons tegenover Hem hebben schuldig gemaakt.
b. Dat sommigen vanwege de zonde dieper bij God in de schuld zijn dan anderen: De een was schuldig vijf honderd penningen, en de andere vijftig. De Farizeeër was de minste schuldenaar, hetgeen hij van zich zelf niet dacht, veeleer dacht hij dat God zijn schuldenaar was, Lukas 18:10, 11. Deze vrouw, die een bekende, ergerlijke zondares was geweest, was de grootste schuldenares. Sommige zondaren zijn in zich zelf grotere schuldenaars dan anderen, en sommige zondaars zijn vanwege verschillende verzwarende omstandigheden grotere schuldenaars, zoals zij die in het openbaar een zeer ergerlijk leven hebben geleid, die gezondigd hebben tegen meer licht en kennis, tegen de overtuiging van hun eigen geweten en tegen waarschuwingen, tegen meer zegeningen en meer genademiddelen.
c. Dat onze schuld - of zij groter of kleiner is - in elk geval meer bedraagt dan wij kunnen betalen: Zij hadden niet om te betalen, zij hadden niets om tot een verdrag met de schuldeiser te komen, want de schuld is groot, en wij hebben volstrekt niets om haar af te doen. Zilver en goud zal onze schuld niet betalen, en evenmin zal zij door offeranden kunnen afgedaan worden, neen, zelfs door geen duizenden van rammen. geen gerechtigheid van ons zelf zal haar betalen, ons berouw niet en onze gehoorzaamheid voor het vervolg niet, want daartoe zijn wij reeds gehouden en verplicht, en het is God die haar in ons werkt.
Laatst gewijzigd door Johann Gottfried Walther op 02 aug 2018, 00:25, 1 keer totaal gewijzigd.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 5166
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Vervolg Henry.

Maar deze gelijkenis spreekt van God als Schepper (of liever, van de Heere Jezus zelf, want Hij is het, die vergeeft, en die door de schuldenaar bemind wordt) en zondaren zijn de schuldenaars, en zo kunnen wij hier leren:
a. Dat zonde een schuld is, en zondaars schuldenaars zijn van God Almachtig. Als schepselen hebben wij een schuld van gehoorzaamheid aan de geboden der wet, en wegens het niet betalen er van, als zondaren, zijn wij strafschuldig. Wij hebben onze interest niet betaald, ja meer, wij hebben het goed onzes Meesters doorgebracht, en aldus zijn wij zijn schuldenaars geworden. God heeft een rechtszaak tegen ons wegens het onrecht, dat wij Hem aangedaan hebben, en het plichtverzuim, waaraan wij ons tegenover Hem hebben schuldig gemaakt.
b. Dat sommigen vanwege de zonde dieper bij God in de schuld zijn dan anderen: De een was schuldig vijf honderd penningen, en de andere vijftig. De Farizeeër was de minste schuldenaar, hetgeen hij van zich zelf niet dacht, veeleer dacht hij dat God zijn schuldenaar was, Lukas 18:10, 11. Deze vrouw, die een bekende, ergerlijke zondares was geweest, was de grootste schuldenares. Sommige zondaren zijn in zich zelf grotere schuldenaars dan anderen, en sommige zondaars zijn vanwege verschillende verzwarende omstandigheden grotere schuldenaars, zoals zij die in het openbaar een zeer ergerlijk leven hebben geleid, die gezondigd hebben tegen meer licht en kennis, tegen de overtuiging van hun eigen geweten en tegen waarschuwingen, tegen meer zegeningen en meer genademiddelen.
c. Dat onze schuld - of zij groter of kleiner is - in elk geval meer bedraagt dan wij kunnen betalen: Zij hadden niet om te betalen, zij hadden niets om tot een verdrag met de schuldeiser te komen, want de schuld is groot, en wij hebben volstrekt niets om haar af te doen. Zilver en goud zal onze schuld niet betalen, en evenmin zal zij door offeranden kunnen afgedaan worden, neen, zelfs door geen duizenden van rammen. geen gerechtigheid van ons zelf zal haar betalen, ons berouw niet en onze gehoorzaamheid voor het vervolg niet, want daartoe zijn wij reeds gehouden en verplicht, en het is God die haar in ons werkt.
d. Dat de God des hemels bereid is armen zondaren vrij en om niet op evangelievoorwaarden vergiffenis te schenken, al is hun schuld ook nog zo groot. Als wij ons bekeren en in Christus geloven, zal onze ongerechtigheid ons niet tot een aanstoot worden, zij zal niet tegen ons ingebracht worden. God heeft Zijn naam bekend gemaakt als genadig en barmhartig, ons graag onze zonde vergevende, en Zijn Zoon vergiffenis hebbende verworven voor boetvaardige zondaars, belooft het Evangelie hun die vergiffenis, en Zijn Geest verzegelt haar en geeft er hun de vertroosting van.
e. Dat zij, wier zonden vergeven zijn, verplicht zijn Hem lief te hebben, die hun vergeven heeft, en hoe meer hun vergeven is, hoe meer zij Hem behoren lief te hebben. Hoe groter zondaar iemand geweest is voor zijn bekering, hoe meer hij er zich op moet toeleggen om voor God te arbeiden, en hoe meer zijn hart verwijd moet zijn tot gehoorzaamheid. Toen een vervolgende Saul een Evangelie - predikende Paulus is geworden, heeft hij overvloediger gearbeid.

2. Hij past deze gelijkenis toe op de verschillende aard en de verschillende handelwijze van de Farizeeër en de zondares ten opzichte van Christus. Hoewel de Farizeeër Christus niet als profeet wilde erkennen, schijnt Christus bereid te zijn hem als gerechtvaardigde te erkennen, te erkennen dat hij een begenadigde was, iemand die vergeving heeft ontvangen, al was hem dan ook minder vergeven. Hij heeft inderdaad ook wel enige liefde aan Christus betoond, Hem nodigende in zijn huis, maar het. was toch niets in vergelijking met hetgeen door deze arme vrouw betoond werd. Merk op, zegt. Christus tot hem, "dat zij iemand is, aan wie veel vergeven is geworden, daarom kon, naar uw eigen oordeel, verwacht worden, dat zij veel meer zal liefhebben dan gij, en zo blijkt het ook. "Ziet gij deze vrouw? vers 44. Gij ziet haar aan met minachting, maar bedenk hoeveel vriendelijker zij voor Mij is dan gij zijt, moet Ik dan uw vriendelijkheid aannemen en de hare afwijzen? a. Gij hebt niet eens bevolen dat Mij een bekken met water gebracht zou worden om Mijn voeten te wassen, toen Ik vermoeid en beslijkt van Mijn wandeling bij u intrad, hetgeen Mij een verkwikking zou geweest zijn, maar zij heeft veel meer dan dat gedaan, zij heeft Mijn voeten gewassen met hare tranen, tranen der liefde voor Mij, tranen van smart om hare zonde, en zij heeft ze afgedroogd met de haren haars hoofds, ten teken van haar grote liefde voor Mij.
b. "Gij hebt niet eens Mijn wang gekust, - hetgeen een gewone uitdrukking was van een hartelijk en liefdevol welkom aan een vriend - maar deze heeft niet afgelaten van Mijn voeten te kussen, vers 45.
c. "Gij hebt Mij niet eens van een weinig gewone olie voorzien, om er naar de gewoonte Mijn hoofd mede te zalven, maar zij heeft een fles met kostelijke zalf aan Mijn voeten ten koste gelegd, vers 46, zover heeft zij u in alles overtroffen." De reden, waarom sommige mensen de moeite en de kosten van ijverige Christenen voor de Godsdienst afkeuren, is dat zij niet bereid zijn om hetzelfde te doen, maar besloten hebben om hun Godsdienst goedkoop en gemakkelijk te hebben.

3. Hij bracht het vitten van de Farizeeër tot zwijgen. Ik zeg u, Simon, haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren, vers 47. Hij erkent dat zij schuldig was aan vele zonden. "Maar zij zijn haar vergeven, en daarom is het geenszins onvoegzaam voor Mij om haar vriendelijkheid aan te nemen. Zij zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefgehad." Het behoorde overgezet te worden door: daarom heeft zij veel liefgehad, wat het is duidelijk, dat haar veel - liefhebben niet de oorzaak, maar het gevolg was van hare vergiffenis en van haar troostrijke bewustheid er van. Want wij hebben God lief omdat Hij ons eerst liefgehad heeft, Hij heeft ons niet vergeven omdat wij Hem eerst liefhadden. Maar dien weinig vergeven wordt - zoals aan u - die heeft weinig lief, zoals gij weinig liefhebt. Hiermede geeft Hij aan de Farizeeër te kennen, dat zijn liefde voor Christus zo gering was, dat Hij reden had om te vragen of hij Hem in het geheel wel oprechte liefde toedroeg, en bijgevolg, of zijn zonden, die vergelijkenderwijs weinige waren, wel vergeven zijn. In plaats van aan grote zondaars de genade te misgunnen, die zij bij Christus vinden, als zij bekeerd zijn, moeten wij door hun voorbeeld worden opgewekt om ons zelf te onderzoeken, of wij inderdaad wel vergeving hebben ontvangen en Christus liefhebben.

4. Hij bracht hare vrees tot bedaren, daar zij waarschijnlijk door des Farizeeërs houding en gedrag ontmoedigd was, maar toch niet zo aan die mismoedigheid wilde toegeven om weg te vluchten.
a. Christus zei tot haar: Uw zonden zijn u vergeven, vers 48. Hoe meer wij uitdrukking geven aan onze smart over de zonde en aan onze liefde voor Christus, hoe duidelijker blijk wij zullen hebben van de vergeving onzer zonden, want het is door te ervaren dat er een werk van genade is ons is gewrocht, dat wij de verzekerdheid verkrijgen van een daad van genade voor ons gewrocht. Hoe wel was zij beloond voor hare moeite en onkosten, toen zij met dit woord van Christus werd weggezonden: uw zonden zijn u vergeven! en welk een krachtige weerhouding zal dit voor haar wezen om terug te vallen in de zonde!

b. Hoewel er personen tegenwoordig waren, die in hun hart met Christus twistten wijl Hij het op zich nam de zonden te vergeven, en de zondaren vrij te spreken, vers 49, zoals zij, van wie wij lezen in Mattheüs 9:3, bleef Hij toch bij wat Hij gezegd had, want gelijk Hij daar bewezen had macht te hebben om de zonde te vergeven, door de geraakte te genezen, en dus geen acht wilde slaan op de vitterij, zo wilde Hij nu tonen dat Hij zich verlustigde in het vergeven van zonde. Hij bemint het om tot boetvaardigen van vergeving en vrede te spreken.
Hij zei tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden, vers 50. Het zal de vertroosting, die zij smaakt in de vergeving harer zonde, bevestigen en verdubbelen, dat zij gerechtvaardigd was door haar geloof. Al die uitdrukkingen van droefheid over de zonde en liefde tot Christus waren de uitwerkselen en de vruchten van haar geloof, en omdat van alle genadegaven het het geloof is, dat het meeste God eert, zo heeft Christus boven alle andere genadegaven het meest het geloof geëerd. Zij, die weten, dat hun geloof hen heeft behouden, kunnen heengaan in vrede, kunnen hun weg gaan met blijdschap.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Gebruikersavatar
AnJa
Berichten: 225
Lid geworden op: 17 jul 2018, 08:14

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door AnJa »

eilander schreef:Jammer overigens dat we er niet in geslaagd zijn om de warme toonzetting van gisteren vast te houden. De posting van @Ad Anker over ds. Doornebal geeft daar best aanleiding toe.
Dat vind ik ook oprecht jammer.
Al ben ik me ervan bewust dat het allemaal hard over kan komen wat ik zeg, maar wat wel uit m'n hart komt
Toch had ik oprechte vragen aan Ad Anker, ik vond zijn manier van reageren naar mij weer niet zo aardig overkomen en op de persoon worden. Daarom reageerde ik misschien nog weer feller dan de bedoeling was.

(Overigens was dat, onder andere, ook de kritiek die ds Kort kreeg bij het verschijnen van zijn eerste boek)
" Geeft U mij wijsheid vandaag"
Wim Anker
Berichten: 5108
Lid geworden op: 05 dec 2014, 18:34

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door Wim Anker »

Tnx JGW! Een mooie bevestiging van mijn stellingname.
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 5166
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Wim Anker schreef:Tnx JGW! Een mooie bevestiging van mijn stellingname.
Ik lees er wat anders in.

"- Het is waar, deze vrouw is een begenadigde zondares, hetgeen onderstelt dat zij een boetvaardige zondares is. Wat zij aan Hem deed, was een uitdrukking van haar grote liefde voor haar Zaligmaker, door wie hare zonden vergeven zijn. Indien zij, die zulk een grote zondares is geweest, vergeving heeft verkregen, dan is het redelijkerwijs te verwachten, dat zij haar Zaligmaker meer liefheeft dan anderen, en daar groter blijken van zou geven dan anderen, en indien dit de vrucht was van hare liefde en voortvloeide uit de bewustheid van de vergeving harer zonden, dan voegde het Hem die aan te nemen, en het voegde de Farizeeër zeer slecht er over geërgerd te zijn."
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Gebruikersavatar
Ad Anker
Moderator
Berichten: 11537
Lid geworden op: 28 feb 2012, 11:11

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door Ad Anker »

eilander schreef:Jammer overigens dat we er niet in geslaagd zijn om de warme toonzetting van gisteren vast te houden. De posting van @Ad Anker over ds. Doornebal geeft daar best aanleiding toe.
Spurgeon schreef: Stel dat ik het huis van mijn vader kan bereiken, zou hij mij dan wel willen ontvangen? (...) Deze gedachten komen ook op in het hart van hen die Christus zoeken, maar die treuren omdat zij zich zo ver van Hem verwijderd voelen. Vreest u te sterven voordat God uw gebeden heeft verhoord? Hoor dan. U zult niet sterven, maar leven en de daden des Heeren verkondigen! Nooit is er een ziel, die Christus in oprechtheid zocht, omgekomen voordat Hij Hem had gevonden. U zult niet door de Doodsjordaan gaan, voordat Christus uw zonden heeft afgewassen.
Dit is uit een preek over de verloren zoon. Ik zit op de camping op mijn telefoon, verwacht dus niet teveel citaten. ;)
Wim Anker
Berichten: 5108
Lid geworden op: 05 dec 2014, 18:34

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door Wim Anker »

Johann Gottfried Walther schreef:
Wim Anker schreef:Tnx JGW! Een mooie bevestiging van mijn stellingname.
Ik lees er wat anders in.

"- Het is waar, deze vrouw is een begenadigde zondares, hetgeen onderstelt dat zij een boetvaardige zondares is. Wat zij aan Hem deed, was een uitdrukking van haar grote liefde voor haar Zaligmaker, door wie hare zonden vergeven zijn. Indien zij, die zulk een grote zondares is geweest, vergeving heeft verkregen, dan is het redelijkerwijs te verwachten, dat zij haar Zaligmaker meer liefheeft dan anderen, en daar groter blijken van zou geven dan anderen, en indien dit de vrucht was van hare liefde en voortvloeide uit de bewustheid van de vergeving harer zonden, dan voegde het Hem die aan te nemen, en het voegde de Farizeeër zeer slecht er over geërgerd te zijn."
MH is niet zo stellig hier JGW. Wel stellig dat haar zonden vergeven zijn maar of ze het ook weet wordt "mogelijkerwijs" geopperd om er dan lessen uit te trekken. De verklaring van vs 48 is ook niet geheel in lijn met deze "veronderstelling".

Daarom, wees maar niet zo stellig in deze. Zoals de Schrift zegt "Gij weet niet....".
JCRyle
Berichten: 2287
Lid geworden op: 29 mei 2017, 13:08

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door JCRyle »

Ad Anker schreef:
eilander schreef:Jammer overigens dat we er niet in geslaagd zijn om de warme toonzetting van gisteren vast te houden. De posting van @Ad Anker over ds. Doornebal geeft daar best aanleiding toe.
Spurgeon schreef: Stel dat ik het huis van mijn vader kan bereiken, zou hij mij dan wel willen ontvangen? (...) Deze gedachten komen ook op in het hart van hen die Christus zoeken, maar die treuren omdat zij zich zo ver van Hem verwijderd voelen. Vreest u te sterven voordat God uw gebeden heeft verhoord? Hoor dan. U zult niet sterven, maar leven en de daden des Heeren verkondigen! Nooit is er een ziel, die Christus in oprechtheid zocht, omgekomen voordat Hij Hem had gevonden. U zult niet door de Doodsjordaan gaan, voordat Christus uw zonden heeft afgewassen.
Dit is uit een preek over de verloren zoon. Ik zit op de camping op mijn telefoon, verwacht dus niet teveel citaten. ;)
Een prachtig citaat, dat allereerst. Alleen in het licht van de discussie, waarin je aangeeft hen - die de wedergeboorte en rechtvaardigmaking bij elkaar houden - niet kan volgen, vraag ik mij af wat je nu wilt zeggen met dit citaat? Zou je daar wat over willen zeggen?
Gebruikersavatar
Posthoorn
Berichten: 7296
Lid geworden op: 04 dec 2008, 11:22

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door Posthoorn »

Wim Anker schreef:Jaja, dus de Heere Jezus zegt iets tegen die vrouw in vs 48 waarvan zij dacht: " ja, hehe, dat wist ik toch al lang ja?".
Denk eens aan de bloedvloeiende vrouw:

Marc. 5: 33-34 En de vrouw, vrezende en bevende, wetende, wat aan haar geschied was, kwam en viel voor Hem neder, en zeide Hem al de waarheid. En Hij zeide tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal.

Dus Jezus bevestigt wat zij zelf al wist!
eilander
Moderator
Berichten: 16786
Lid geworden op: 15 okt 2007, 21:42

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door eilander »

Posthoorn schreef:
Wim Anker schreef:Jaja, dus de Heere Jezus zegt iets tegen die vrouw in vs 48 waarvan zij dacht: " ja, hehe, dat wist ik toch al lang ja?".
Denk eens aan de bloedvloeiende vrouw:

Marc. 5: 33-34 En de vrouw, vrezende en bevende, wetende, wat aan haar geschied was, kwam en viel voor Hem neder, en zeide Hem al de waarheid. En Hij zeide tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal.

Dus Jezus bevestigt wat zij zelf al wist!
Daarnaast is het naar de Schrift en de praktijk dat wie het éénmaal heeft gehoord, het graag nog eens wil horen.
Gebruikersavatar
Herman
Moderator
Berichten: 13657
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:21
Locatie: Geldermalsen

Re: Standen in het genadeleven

Bericht door Herman »

Wim Anker schreef:Ofwel, ze had de Heere lief, maar kende Christus voor haar voetwassing van Hem nog niet als ook haar Zaligmaker.
Deze zin is letterlijk tegenstrijdig met Matthew Henry. En evenmin in overeenstemming met de kanttekeningen, die wijzen op het gevaar op deze manier haar boetvaardigheid als een oorzaak van de vergeving aan te merken.

Kanttekening
46 Hiermede wordt niet aangewezen, dat deze haar grote liefde de oorzaak was van de vergeving van haar zonden, maar dat dezelve een vrucht, bewijs en teken was, dat haar vele zonden vergeven waren; en dat zij daarom nu niet meer voor zulke zondares was te houden; gelijk blijkt uit de naastvolgende woorden en het gehele oogmerk van deze gelijkenis. Waaruit klaarlijk kan gezien worden, dat de vergeving der zonden gesteld wordt de oorzaak van de liefde, en niet de liefde de oorzaak van de vergeving der zonden; gelijk ook in vers 50 gezegd wordt, dat het geloof en niet de liefde haar behouden heeft.

Feitelijk is je hele opmerking in strijd met de reguliere uitleg en inhoudelijk inconsistent.
Plaats reactie