theoloog schreef:
Dit is een getrouw woord: zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk. (1Tim. 3:1)
Hij zegt: "Laten we alles maar terugstoten". Kun je mij aangeven wat daar zo Bijbels aan is? Kun je me een Bijbelgedeelte aanwijzen waarin dit staat, dat we zo in de gemeente moeten optreden?
Er waren zelfs in het Oude Testament valse profeten en priesters (die ook lust hadden om profeet en priester te wezen), maar de lust die die hier in 1 Tim 3:1 bedoeld is, is door de Heilige Geest in het hart gegeven. De ds. die oordeelt of veroordeelt had het dus over diegenen die niet een ware roeping gekregen hebben, hij noemde geen namen en hij zocht ze zowel bij de vrijzinnigen als bij de oud-gereformeerden. (de roeping van deze ds wordt door vriend noch vijand ontkent):
vb uit het Oude Testament:
Daarom zegt de HEERE der heirscharen40 van deze profeten alzo: Ziet, Ik zal hen met alsem spijzigen,41 en met gallewater drenken; want van Jeruzalems profeten is de huichelarij42 uitgegaan in het ganse land.
16 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken u ijdel;43 zij spreken het gezicht huns harten,44 niet uit des HEEREN mond.
17 Zij zeggen steeds45 tot degenen, die Mij lasteren:46 De HEERE heeft het gesproken, gijlieden zult vrede hebben;47 en tot al wie naar zijns harten goeddunken wandelt, zeggen zij: Ulieden zal geen kwaad overkomen.
En hier is een tekstgedeelte uit het Nieuwe Testament:
Indien iemand een andere leer leert, en4 niet overeenkomt met5 de gezonde woorden van onzen Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid is,
4 Die is opgeblazen, en weet niets, maar6 hij raast omtrent7 twist vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen.
5 Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand hebben, en van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken.
6 Doch de godzaligheid is een groot gewin8 met vergenoeging.9
en:
Maar gij, o mens Gods,16 vlied deze dingen; en jaag naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid.
12 Strijd den goeden strijd des geloofs,17 grijp naar het eeuwige leven,18 tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden19 hebt voor vele getuigen.
volgens de kanttekeningen:
o mens Gods,
Aldus noemt de Schrift degenen, die door Gods Geest worden geregeerd, en in het bijzonder de trouwe profeten en leraars. Zie 2 Kon. 1:9, enz.; 2 Tim. 3:17.
17) strijd des geloofs,
Dat is, benaarstig u met alle vlijt niet alleen in het prediken van het woord des geloofs, maar ook in het beleven daarvan, 2 Tim. 4:7.
18) grijp naar het eeuwige leven,
Ene gelijkenis, genomen van degenen die om den prijs lopen, en al lopende hunne handen uitsteken om te grijpen, als zij omtrent den eindpaal komen. Zie 1 Cor. 9:24; Filipp. 3:13,14.
19) de goede belijdenis beleden
Namelijk van Christus getrouw te zullen dienen, toen gij van mij tot een evangelist in de tegenwoordigheid der ouderlingen zijt verkoren. Zie hiervoor 1 Tim. 4:14.