Hollander schreef:Valcke schreef:(...)
1. Wat hier door elkaar loopt, is wat God is in Zijn Wezen en welke orde Hij houdt in Zijn heilswerk naar de mens toe. Dat zijn twee onderscheiden zaken. (...)
Exact. Ik ben positief jaloers op mensen die in 29 woorden kunnen uitleggen waar ik minstens een viervoud voor nodig heb om bij hetzelfde punt uit te komen.

Ik ben het met je eens dat in weinig woorden veel en duidelijk iets kunnen zeggen, iets is om jaloers op te zijn. Ik ben om een andere reden blij met deze bijdrage van @Valcke.
Het citaat uit de kleine catechismus van Westminster sluit naadloos aan op artikel 1 uit de NGB, dat eerder door mij werd genoemd. Wij geloven dat God zo is. Zo niet, dan hebben wij het geloof verloren en hebben ons tegen belijdenis en kerk gekeerd.
Ook ben ik het met @Valcke eens dat Gods Wezen en Zijn handelen onderscheiden kunnen worden. Maar God kan nooit gescheiden worden van Zijn handelen. Gods handelen is God zelf. Die twee zaken mogen we nooit uit elkaar halen. Wel onderscheiding maar geen scheiding.
Tot slot geeft het citaat van @Valcke mij de mogelijkheid om iets meer te presenteren van die catechismus. Bij het door Valcke genoemde artikel behoren o.a. de volgende vragen, die denk ik verhelderend kunnen werken.
19. Hoe wordt deze rechtvaardigheid van God genoemd?
Zijn wrekende of straffende gerechtigheid, Ez. 24: 8.
20. Wat is wrekende gerechtigheid?
Het is Gods straffen van de zonde, zoals in de wet gedreigd wordt; Gen. 2: 17, Ez. 18: 4.
21. Kon God in Zijn eigen vrijmacht de zonde vergeven hebben zonder een voldoening aan Zijn rechtvaardigheid?
Neen, want Hij heeft in Ex. 34: 7 verklaard, dat Hij in het vergeven van de ongerechtigheid de overtreding en de zonde, de schuldige in geen geval onschuldig houdt, namelijk zonder een
voldoening.
22. Hoe bewijst ge dat de wrekende of straffende gerechtigheid tot het wezen van God behoort?
Uit de oneindige heiligheid Gods, die niet anders kan dan de zonde haten en derhalve ze ook moet straffen, Hab. 1 : 12-13, uit Zijn getrouw zijn aan de bedreiging, Gen. 2 : 17, Ps. 95 : 11,
uit de duidelijke oordelen, die Hij in dit leven over zondaren heeft doen komen, Judas: 5 en 7, en uit het lijden en de dood van Gods eniggeboren Zoon, Die Hij zeker zou hebben gespaard,
als er enige weg mogelijk geweest was om de zonde, behalve door verzoening, te vergeven, Matth. 26 : 42, 2 Cor. 5 : 21.
23. Welk gebruik behoren wij te maken van de rechtvaardigheid Gods, zoals ze verheerlijkt is in de "voldoening schenkende" dood van Zijn eigen Zoon?
Wij behoren te pleiten op de volmaakte en volledige genoegdoening aan die rechtvaardigheid door de Borg, als het heerlijke kanaal, waardoor ons, naar wij verwachten, alle barmhartigheid
en genade overvloedig zullen toevloeien; zoals de psalmdichter deed Ps. 25: 11: "om Uws Naams wil, Heere, zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot".