memento schreef:
Volgens mij is er meer. Het omhelzen van Christus, het mijnen van het geloof, de zekerheid in het geloof (allemaal dingen die onze gereformeerde vaderen in het wezen van het geloof plaatsten), etc etc. Waarom zoveel aandacht voor de weg er naar toe, ipv de Christus waar die weg op uitloopt?
PS> Nogmaals: Ik ga af op het RD artikel.
PS2> Het gaat me meer om waar de nadruk ligt, dan dat ik het bestaan en de noodzaak van voorbereidend werk wil ontkennen (zij het met de kanttekening dat ik graag vasthou aan de meerdere wegen, zoals we o.a. ook bij vader Brakel tegenkomen). Waarom kenmerken opsommen om in te rusten, als een levendgemaakte ziel toch alleen zijn rust kan en wil vinden in Christus? Met het gevaar dat sommigen (niet levendgemaakten) de kenmerken herkennen en er voor eeuwig mee omkomen?
Hier heb je denk de kern van de vragen te pakken.
Er wordt steeds gewezen op de toeleidende weg, er wordt gewaarschuwd voor zelfbedrog, en hoe belangrijk dit ook allemaal is , er is idd meer !
En deze tendens lijkt zoveel ter rechterzijde van de Gereformeerde gezindte naar voren te komen en benadrukt te worden. En dat terwijl de werkelijke zorgen m.i. toch anders behoren te zijn.
In vele gemeenten betuigt 90 % van de leden geen deel aan Christus te hebben, lijdelijkheid en starheid, genoeg hebben aan een uitwendige zondagse godsdienst lijkt genoegzaam te zijn om in grote rechtzinnigheid af te wachten of het nog eens mocht gebeuren.
En ik denk wel eens dat dat (vaak onbewust !!) wordt gevoed door de prediking en het geschrevene.
Neem nu bv de Saambinder, ook van deze week.
In een opzich heldere artikelserie wordt er gewaarschuwd voor de Evangelische beweging, en hoe waar dat ook is, waarom wordt er zo weinig gewaarschuwd tegen die valse lijdelijkheid ? Wanneer zou er eens een artikelserie komen over het grote gevaar wat in veel van onze gemeenten leeft : de dwaling van het hypercalvinisme ?
Neem nu dit onderstaand citaat, verantwoordelijkheid wordt bijna weer gelijkgesteld met remonstrantisme, en dat is gewoon niet terecht ! :
Ds de Heer in de SB schreef:
Als ik me niet vergis, heeft het evangelische spreken over bekering en geloof meer invloed op ons dan we in de gaten hebben. Uit vrees voor lijdelijkheid wordt soms zoveel nadruk gelegd op de verantwoordelijkheid van de mens dat de indruk haast wordt gewekt dat de mens zijn zaligheid bewerkt. Soms wordt over het toepassende werk van de Heilige Geest bewust een tijdlang gezwegen, om de mens toch aan het werk te zetten. Soms wordt zo algemeen gesproken over Gods beloften, dat de stap naar de algemene verzoening niet groot meer is.
Het is in dit verband goed om de toelichting van ds. G.H. Kersten bij vraag 18 van Kort Begrip in zijn boekje Korte lessen over Kort Begrip nog eens na te lezen. Met alle klem waarschuwt hij tegen de leer van de algemene verzoening, die
1 de soevereine verkiezing des Vaders loochent,
2 het bloed van Christus onrein acht,
3 de zaligmakende bediening des Heiligen Geestes miskent,
4 de doodstaat van de mens loochent. Toen ik deze punten op me in liet werken, dacht ik: dat is precies de kern van onze bezwaren tegen de evangelische beweging. “Verwerp toch die leugenleer der algemene verzoening”, zo besluit ds. Kersten de derde afdeling van zijn boekje.
Wat ds. Kersten schrijft over de remonstranten is zeer actueel: “De remonstranten beweren in het voetspoor van Pelagius, dat de mens het vermogen heeft om uit zichzelf te geloven en Jezus aan te nemen. En velen, die zich nog wel gereformeerd noemen, schijnen in de praktijk zeer tot de remonstranten over te hellen. Er is onder hen niets algemener dan de roep: Gij moet in Jezus geloven. Hij is voor zondaren gestorven en gij moet Hem aannemen. Doch een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij (Joh. 3:27). Aan de aanneming des geloofs gaat het werk Gods der inlijving in en toerekening van Christus vooraf... Dat aannemen is dan ook een omhelzen van de gegeven Jezus... Wij moeten een gegeven Jezus hebben. Hij heeft de zaligheid verdiend, maar Hij past ze de Zijnen ook toe. Doch daarmee valt dan ook geheel de leer der algemene verzoening.”
Alle belijdende leden van de Gereformeerde Gemeenten zijn als het goed is onderwezen in het boekje van ds. Kersten, waarin hij de leer en de praktijk der godzaligheid zo helder en eenvoudig uiteenzet. We moesten ons maar niet van dit schriftuurlijke fundament laten aftrekken door hedendaagse, populaire lectuur. We hebben immers één ziel die we maar één keer kunnen verliezen.
En ook in diezelfde Saambinder een lezenswaardig artikel over het geloof, maar dan toch weer grote nadruk op deze waarschuwing :
Ds Neele in de SB schreef:
Over geloof en geloven wordt veel gesproken. De eis om te geloven lezen we in Gods Woord. Dat moeten wij laten wegen. De Heere zal erop terugkomen als we staan voor Zijn rechterstoel. Maar al te vaak wordt echter de eis om te geloven omgebogen in een mogelijkheid om te kunnen geloven. Eerst zou je moeten geloven en achteraf wordt gezien dat het een geschenk van God is, zo wordt dan gezegd. De gelovende mens staat centraal. Onze vaderen hebben hierin een groot gevaar gezien. Niet de mens, maar Gods soevereiniteit staat centraal. Het geloof en het geloven zijn beide een genadegeschenk Gods. Dit wordt niet achteraf gezien, maar in een stervensweg beleefd.
Tot slot artikel 14 uit hoofdstuk 111,1V van de Dordtse Leerregels: ‘Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het aan de vrije wil des mensen van God wordt aangeboden, maar omdat het de mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van de vrije wil des mensen verwachten; maar omdat Hij, Die daar werkt het willen en het werken,ja alles werkt in allen, in de mens teweeg- brengt beide, de wil om te geloven en het geloof zelf.’
Zij die nadruk leggen op de eis van het geloof op grond van de 3 formvE onderschrijven ook de totale doodsstaat van de mens.
Die spanning wordt er door dit soort waarschuwingen uitgehaald.
En het zijn waarschuwingen richting kerkmensen waarvan 90 % door hun afblijven van de sacramenten getuigd niet in Christus te zijn.
Ik heb wel eens gehoord : we lijken wel eens banger te zijn voor die ene die zich misschien zou bedriegen , dan de duizenden , de overgrote meerderheid die op grond van een in hun ogen, rechtzinnige lijdelijkheid voorthollen richting de eeuwige rampzaligheid .