Afgewezen schreef:gravo schreef:Kunnen Afgewezen en Zonderling het volgende toelichten:
Is de notie van een "welmenend aanbod van genade" nu een gebrekkige menselijke poging om de aard van de verkondiging van het Evangelie onder woorden te brengen en is het geen cruciaal punt in de heilsorde, zodat God ook buiten de verkondiging en buiten een welmenend aanbod van genade om mensen tot geloof kan brengen...?
Het 'aanbod van genade' is heilsnoodzakelijk:
1. Het is de wijze waarop God het Evangelie laat bedienen.
2. Het is het instrument waardoor de Heilige Geest het geloof in het hart werkt.
3. Het is de grond waarop ik het recht heb om te geloven.
Overigens: als de boodschap van het Evangelie mij bekend is, 'heb' ik het aanbod van genade, zelfs al zou ik ontkennen dat dit zo is!
Wanneer God het geloof in mijn hart werkt, is dát het nu juist wat ik geloof: dat Gods genade er is en dat die voor míj is!
Wanneer het Evangelie gebracht wordt, 'gebeuren' er dingen. Maar niet bij iedereen. Ook dat laatste is een gegeven. En ook draagt niet alles wat er 'gebeurt', het stempel van echtheid (denk aan de gelijkenis van het zaad).
Ik geloof trouwens ook dat een beschrijvende prediking als aanbod van genade kan functioneren. Omdat, zoals ik al zei, een ieder die het Evangelie kent, het aanbod van genade 'heeft' - al zou hij het zélf ontkennen.
Ja, dat is een belangrijke opmerking. Ik zou zeggen, hiermee wordt wel een duidelijk signaal gegeven richting de GGiN, die wat betreft de heilsorde alleen wil spreken van een aanbod aan de uitverkoren.
Maar goed, het ging er ook nog over, dat er tweeërlei reactie op de prediking is. Wat gebeurt er nu, wanneer iemand tot geloof komt? Ik heb het nu niet over de toeleiding, de omstandigheden enz. Ik wil graag de vinger leggen op het eigenlijke moment van geloof. Daar waar de scheiding plaatsvindt zegt maar. Want dat die scheiding zich voltrekt, daar ben ik het mee eens.
Ik denk, dat iemand die het geloof geschonken krijgt, dat niet anders zal kunnen ervaren dan een activiteit vanuit zichzelf. In theorie is nog wel te begrijpen, dat het een gave is (ik onderschrijf dat ook), maar gezien vanuit de mens, hoe hij psychologisch en lichamelijk in elkaar zit, wordt het toch ervaren als een daad van geloof.
Vergelijk het met andere gebeurtenis, waarbij wij enerzijds passief zijn, maar waar wij wel ten volle bij betrokken worden:
Iemand kan door een ander wakker gemaakt worden.
De slapende is volstrekt passief. Hij is zich niet bewust van zijn slaap, noch van zijn omgeving, noch van het feit, dat iemand zijn kamer binnenkomt. Hij kan zelf niets, wil ook niets. Hij is eigenlijk niet in staat om zijn eigen wakker worden te organiseren. Hier is dus een ander voor nodig, die de eerste stap zet.
Maar, op het moment, dat de ander die persoon wekt, door zachte muziek op te zetten (liefelijk dus) of door hem aan te stoten (vermanend) of door hem toe te schreeuwen (een ingrijpende roepstem), zal door de macht van die ander de slaper reageren. Hij doet dat niet uit eigen vrije wil. Hij worstelt eerder, wil doorslapen en verzet zich er tegen.
Maar, en hier wil ik iets zeggen over hoe die slaper het zelf ervaart, hij kan niet anders dan de ervaring opdoen, dat hij zelf de ogen opendoet. Hij is immers een mens en bij het wakker worden van een mens hoort nu eenmaal, dat hij zijn ogen open doet. Doet hij dat zelf? Ja, dat doe hij zelf. Dat was ook de bedoeling. De andere persoon riep hem op om dit te doen. De overmacht waarmee hij riep heeft dan ook precies het effect, dat de roeper wenste: de slaper wordt zich bewust, doet de ogen open en wordt wakker. Alleen dat zelf open doen van de ogen heeft hier geen status van meewerking of van een stukje verantwoordelijkheid voor het wakker worden. Het is eenvoudig de logische reactie op het wakker gemaakt worden. Hij gaat zich bewust worden en bewegen.
Er is dus sprake van een zekere activiteit, gewoon omdat dat bij een mens hoort. Je zou het nog korter kunnen formuleren: er is eenvoudig een mens voor nodig om het geloof weg te kunnen schenken. Zonder mens kan God geen gave van geloof wegschenken. Er moet een mens zijn, met alle menselijke eigenschappen van zien, horen, voelen, ruiken, spreken en smaken, wil er sowieso sprake kunnen zijn van een geloofsgave.
God verandert mensen niet in niet-mensen, wanneer hij het geloof schenkt. En daarom blijft de mens ook mens en ervaart hij de schenking van het geloof ook op een menselijke wijze. Hij ervaart het geloof als een activiteit vanuit zich zelf. Hij lijkt zijn eigen leven drastisch te gaan veranderen in de bekering enz. Hij merkt dat hij gaat bewegen en antwoord gaat geven.
Belangrijk vind ik, dat je een mens, die van zichzelf zegt te geloven dit niet als een onmogelijkheid moet kwalijk nemen.
Zeker, wij belijden, dat het geloof een gave Gods is. Maar voor ons als mensen wordt het geloofsleven net zo goed ervaren als een nieuwe activiteit in ons leven. Het gaat dus om het perspectief.
Dezelfde gebeurtenis wordt enerzijds vanuit onze optiek ervaren en bekeken. Dezelfde gebeurtenis wordt echter ook van de andere kant bekeken (vanuit God). En Hij zegt: zonder Mij kunt gij niets doen!.
Wij bidden zelf lijkt het, terwijl de Geest in ons bidt. Wij zeggen "ja" op het Woord, terwijl de Geest het ons ingeeft dit te zeggen. Wij antwoorden op de prediking, terwijl de Geest van God ons er toe drijft.
Op zo'n moment zou het heel schadelijk zijn om keihard te beweren, dat onze geloofsactiviteit niet waarachtig zou zijn, omdat het allemaal uit ons zelf komt. Want iedereen (ook de bekeerde) voelt zich op dat moment immers in de hoek gezet. Elk mens vertoont activiteit in zijn leven, ook een bekeerd mens. Dus wanneer iemand gelooft, belijdt en het Woord aanneemt is dat beslist geen teken van het feit dat hij / zij zichzelf zou bedriegen. Bij het tot geloof komen horen nu eenmaal bepaalde activiteiten.
Ja, het komt allemaal van God, maar wij zijn er in alles bij betrokken en hoeven ons ook niet te schamen voor onze eigen geloofsactiviteit of voor het openen van onze ogen op het moment, dat die geopend worden.
gravo