AartJan,
Ik heb iemand eens heel erg kunnen helpen met Ps. 130 door gewoon op de inhoud te wijzen. Ik lees door de zinnen door dat je zoekende bent naar echte verlossing in Christus. Das een schone zoektocht!
1 Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE!
2 HEERE! hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen.
Ongetwijfeld zal dit ook jouw gebed zijn.
3 Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan?
Gisteren werd ik daar weer behoorlijk bij bepaald. Ik ken een aantal mensen hier op refoforum en wij allen lijden schrijnend aan ongerechtigheden.
: De MSNgesprekken liegen er niet om.
4 Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.
Ah, hier laat de dichter een groot stuk Godskennis doorschemeren. God vergeeft omdat wij Hem zouden dienen. Goed om voor ogen te houden. God wil onze ongerechtigheden vergeven, zodat we dan voor Hem gaan leven. Dan krijgen we God als koning in ons leven en gaan we letten op Zijn wil. Let ook bijzonder op de volgorde. God vergeeft zodat we Hem (gaan) dienen. God vergeeft NIET OMDAT we Hem dienen.
5 Ik verwacht den HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord.
De dichter verwacht verlossing. In die tijd was verlossing vaak een verlossing omdat de mensen onderdrukt werden door een kwaad volk of omdat men leed door natuurrampen zoals een mislukte oogst of ziekten. We mogen dit toch doortrekken naar ons leven en met de dichter meezingen dat we de geestelijke verlossing verwachten van God. De dichter hoopt op Zijn Woord. Dat is ook goed om heel nauwkeurig op te merken. Hij verwacht de verlossing doormiddel van Zijn Woord. De bijbel! Hij heeft zijn hoop gestelt op de bijbel. Hij verwacht het verlossende antwoord van de bijbel en dat moet jij ook doen. Daniel is daar een mooi voorbeeld van. Hij geloofde het Woord waarin stond dat Israël voor een periode van 70 jaar onderdrukt zou worden en dat God dan Israël zou herstellen. Wij hebben ook zo'n woord, namelijk het evangelie. Daarin is ons verlossing beloofd en wanneer we ons vetrouwen stellen op de eenvoudige woorden:"Alzo lief heeft God de wereld dat Hij Zijn eniggeboren Zoon naar deze aarde gestuurd heeft, zodat een ieder die in Hem geloofd niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft", dan zal God, de vertrouwde rots waar een wijs man zijn huis op bouwt, Zich daaraan houden. Niet om ons, maar om Hem zodat we hem zouden vrezen.
6 Mijn ziel [wacht] op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen.
Wat een schitterend beeld! Wanneer je op wacht staat, dan lijkt er geen eind aan de nacht te komen. Maar als wachter weet je heel zeker dat het ochtend zal worden, want zo is de zon. Hij gaat onder, maar hij zal ook opkomen. Zoveel vetrouwen mag je op God stellen. Je bent verloren en je leeft in de nacht, maar God zal opkomen! En het zal gebeuren, zo zeker als dat de zon op komt na de nacht.
7 Israel hope op den HEERE; want bij den HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing.
En het zal niet tervergeefs zijn.
8 En Hij zal Israel verlossen van al zijn ongerechtigheden.
Amen.
Nu zal je zeggen dat slechts een opstapje is. Maar dat is het niet. Dit is nu geloven. Het zaligmakende geloof. Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.
Dat dit ook de taal van het NT is kun je lezen in bijv. Rom 4:
16 Daarom is zij uit het geloof, opdat zij naar genade zij; ten einde de belofte vast zij al den zade, niet alleen dat uit de wet is, maar ook dat uit het geloof Abrahams is, welke een vader is van ons allen;
17 (Gelijk geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gesteld) voor Hem, aan Welken hij geloofd heeft, [namelijk] God, Die de doden levend maakt, en roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren;
18 Welke tegen hoop op hoop geloofd heeft, dat hij zou worden een vader van vele volken; volgens hetgeen gezegd was: Alzo zal uw zaad wezen.
19 En niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt, dat alrede verstorven was, alzo hij omtrent honderd jaren oud was, [noch] ook dat de moeder in Sara verstorven was.
20 En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer;
21 En ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd was, Hij ook machtig was te doen.
22 Daarom is het hem ook tot rechtvaardigheid gerekend.
23 Nu is het niet alleen om zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is;
24 Maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden, [namelijk] dengenen, die geloven in Hem, Die Jezus, onzen Heere, uit de doden opgewekt heeft;
25 Welke overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking.