Afwachten of Verwachten?
Lecram,
Maar je kunt toch de mening van een ander serieus nemen en toch op goede gronden bij je mening blijven? Reageren op iets, iemand serieus nemen hoeft toch niet te betekenen dat je altijd met iemand meegaat? Anders mag ik aannemen dat je mijn discussie ook niet serieus neemt. Want mijns inziens ga je niet met mij mee?!
Maar je kunt toch de mening van een ander serieus nemen en toch op goede gronden bij je mening blijven? Reageren op iets, iemand serieus nemen hoeft toch niet te betekenen dat je altijd met iemand meegaat? Anders mag ik aannemen dat je mijn discussie ook niet serieus neemt. Want mijns inziens ga je niet met mij mee?!
Het gaat er hier om, dat er door Moerkerken cs. beweerd wordt dat hij en zijn vrienden in de lijn van de Reformatie staan. Het is verschillende keren uitgebreid aangetoond dat daar op verschillende punten van afgeweken wordt. Daar wordt niet serieus op in gegaan. Er worden een aantal punten uitgehaald die men dan leerstellig verdedigd of zegt dat het niet waar is. Terwijl de praktijk het tegendeel aantoont. En dan de kritiek niet serieus nemen. Daar kan ik moeilijk tegen.Oorspronkelijk gepost door Adryan
Lecram,
Maar je kunt toch de mening van een ander serieus nemen en toch op goede gronden bij je mening blijven? Reageren op iets, iemand serieus nemen hoeft toch niet te betekenen dat je altijd met iemand meegaat?
Ik neem hem serieus, want ik ga er op in. Wanneer jij mij met goed onderbouwde argumenten weet te overtuigen, dan ben ik om.Anders mag ik aannemen dat je mijn discussie ook niet serieus neemt. Want mijns inziens ga je niet met mij mee?!
Nogmaals: ik geloof niet dat Moerkerken representatief is voor de gehele GG. Gelukkig niet.
Dat kan jij wel zeggen, maar als van de ongeveer 60 predikanten er geen eentje bereid is om aan de studiedag mee te werken, vind ik dat toch wel opermerkelijk. En daarnaast als ds. Moerkerken B had gezegd was iedereen over hem heen gevallen en als hij D had gezegd was het niet goed geweest. Ik denk dat we eerst de studiedag maar eens af moeten wachten en daarna de verschillende beschouwingen.Oorspronkelijk gepost door Lecram
Het gaat erom dat men niet eens bereid is om de kritiek eens serieus tegen de eigen prediking aan te houden (alhoewel, Moerkerken heeft dat, hij doet net alsof hij voor alle andere predikanten spreekt, wat dus absoluut niet waar is).
1 ding weet ik al wel. Hier komt geen oplossing voor. Niemand zal zeggen dat hij ongelijk heeft. Dit gaat voorlopig door en velen zullen wederom de gergem verlaten en ergens anders onderdak zoeken. (Misschien ben ik nu te negatief, maar helaas de voortekenen wijzen er op). Het zal nog ingewikkelder worden!
en terecht natuurlijk, Hans,
ik zou mij daar zeker ook niet vertonen.
ik zou mij daar zeker ook niet vertonen.
Ga dan toch naar Hem, en indien Hij u tegemoet komt (zoals Zijn gewoonte is), zeg dan niet onbedachtzaam met Petrus 'Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens' (Luc. 5:8), maar zeg met duidelijke woorden: Heere kom tot mij in, want ik ben een zondig mens.
Wil jij graag kop van jut spelen dan?Oorspronkelijk gepost door Hans van Gemerden
Overigens, wat die studiedag betreft, ik heb gehoord dat er uit de GG 15 predikanten benaderd zijn voor deelname en dat ze allen bedankt hebben!
Groet, Hans
Vergeet niet dat je daar als GG-predikant in een uiterst moeilijke en hachelijke situatie zal zitten.
Ga je maar iets mee met de in het boek geuite kritiek, ben je een loser in je eigen kring van collega's.
Verwerp je alle kritiek, staaf je de schrijver (en hij niet alleen) in z'n theologische bestrijdingen.
Een 'breekje' van Breekijzertje
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Beste Auto en Adryan,
Ik zou zeggen Tolle Lege en dan zal je in elk geval moeten erkennen dat Ds. Moerkerken niet spreekt zoals de Reformatie sprak. Natuurlijk was bv. Witsius wel degene die sprak over een inwendig en uitwendig genadeverbond etc. Het zal ontzettend moeilijk zijn om deze omvangrijke studie te recenseren. Dit is hét standaardwerk voor degene die theologisch geinteresseerd is in historische en theologische vragen rondom de toe-eigening.
Ik zou zeggen Tolle Lege en dan zal je in elk geval moeten erkennen dat Ds. Moerkerken niet spreekt zoals de Reformatie sprak. Natuurlijk was bv. Witsius wel degene die sprak over een inwendig en uitwendig genadeverbond etc. Het zal ontzettend moeilijk zijn om deze omvangrijke studie te recenseren. Dit is hét standaardwerk voor degene die theologisch geinteresseerd is in historische en theologische vragen rondom de toe-eigening.
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Voelde me droevig worden toen ik het stuk van Moerkerken las. Het gaat voor ze zoveelste keer niet in op de hoofdzaak maar op allemaal bijzaakjes. Eigenlijk een beetje een huilerig stukje. Bovendien is het boek helemaal niet specifiek op de gergem gericht maar Moerkerken vat het wel een beetje op zo. Eigenlijk is het hele stuk veel blabla maar wordt er veiligheidshalve niets gezegd.
Ik vrees dat de recensie ook vrij oppervlakkig en niet concreet gaat worden. Dat moet ook wel als je achter het boek gaat staan dan zal dat zoveel stof doen opwaaien. Het boek afwijzen kan ook niet, althans, doet men dat dan bevestigd men daarmee dat dr. v/d Zwaag gelijk heeft. 'tZal daarom vrees ik een recensie worden die niet op de kern ingaat maar klaagt op de manier zoals Moerkerken dat ook al deed. Ze zullen het boek bijvoorbeeld ook niet aan v/d Net geven ter recensie.
Ga van de week het boek kopen, zie er zeer naar uit.
Ik vrees dat de recensie ook vrij oppervlakkig en niet concreet gaat worden. Dat moet ook wel als je achter het boek gaat staan dan zal dat zoveel stof doen opwaaien. Het boek afwijzen kan ook niet, althans, doet men dat dan bevestigd men daarmee dat dr. v/d Zwaag gelijk heeft. 'tZal daarom vrees ik een recensie worden die niet op de kern ingaat maar klaagt op de manier zoals Moerkerken dat ook al deed. Ze zullen het boek bijvoorbeeld ook niet aan v/d Net geven ter recensie.
Ga van de week het boek kopen, zie er zeer naar uit.
Dat zal echt niet zijn omdat ze in hun hart niet zullen willen, maar omdat ze al zoveel gez....k over zich heen krijgen.Oorspronkelijk gepost door Hans van Gemerden
Overigens, wat die studiedag betreft, ik heb gehoord dat er uit de GG 15 predikanten benaderd zijn voor deelname en dat ze allen bedankt hebben!
Groet, Hans
Eerlijk gezegd vin dik het commentaar van Moerkerken buitengewoon helder. Het klinkt niet zielig, maar wel gefrustreerd, omdat hij het NOG een keer moet uitleggen. Bovendien is hij van mening dat hij niet correct aangehaald wordt blijkens zijn herhaalde " wij zouden leren dat..." uitspraken. Ja dan zou ik ook gefrustreerd raken.
Ik krijg steeds meer de neiging om het boek van van der Zwaag juist NIET te lezen. Ik vraag me af wat het toevoegt een goede bijbelse visie ligt niet ten grondslag aan de beoordeling.
bah, ik baal van heel dit gebeuren!
Ik krijg steeds meer de neiging om het boek van van der Zwaag juist NIET te lezen. Ik vraag me af wat het toevoegt een goede bijbelse visie ligt niet ten grondslag aan de beoordeling.
bah, ik baal van heel dit gebeuren!
Ga dan toch naar Hem, en indien Hij u tegemoet komt (zoals Zijn gewoonte is), zeg dan niet onbedachtzaam met Petrus 'Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens' (Luc. 5:8), maar zeg met duidelijke woorden: Heere kom tot mij in, want ik ben een zondig mens.
Bovendien is hij van mening dat hij niet correct aangehaald wordt blijkens zijn herhaalde " wij zouden leren dat..." uitspraken.
Maar dat is dan eenvoudig uit te leggen toch? Dan verwacht ik uitspraken die het tegenovergestelde beweren. Of men moet zich van de citaten (en van degenen van wie ze afkomstig zijn) distantieren.
En, als niet-GG-er denk ik er dan bij: kunnen ze en passant ds. Kok rehabiliteren . . .
Maar dat is dan eenvoudig uit te leggen toch? Dan verwacht ik uitspraken die het tegenovergestelde beweren. Of men moet zich van de citaten (en van degenen van wie ze afkomstig zijn) distantieren.
En, als niet-GG-er denk ik er dan bij: kunnen ze en passant ds. Kok rehabiliteren . . .
Inderdaad Mart, ik baal hier ook wel van. Eerst wordt er gezeurd: "Ze zullen het wel doodzwijgen", dan geeft ds. Moerkerken de 'aftrap' en zeggen ze van alles over zijn commentaar. Ik verwijs voor de tegenreactie naar de post van Adryan hier ergens onder. En nu zullen de recensies ook wel oppervlakkig zijn. 't Zal wel allemaal niks worden, Moerkerken is de paus, zij zijn huilerig en wij blijven lekker zitten meeklagen totdat we erbij neervallen.
Wacht nou maar AF, wat aan negatieve VERwachtingen hebben we niks.
Wacht nou maar AF, wat aan negatieve VERwachtingen hebben we niks.
Goed; laten we eerst de recensie maar eens afwachten. Dat is idd beter, al blijf ik erbij dat de stellingname van Moerkerken bij voorbaat al gezet is wanneer hij hier aangeeft dat niet verwacht KAN worden dat de traditie van het kerkverband losgemaakt kan worden van een toets van de prediking naar Schrift en belijdenis.
Waarom niet vraag ik me dan af ?
"En, als niet-GG-er denk ik er dan bij: kunnen ze en passant ds. Kok rehabiliteren . . ."
Tja; dat voorstel zou mijn instemming ook hebben.
Waarom niet vraag ik me dan af ?
"En, als niet-GG-er denk ik er dan bij: kunnen ze en passant ds. Kok rehabiliteren . . ."
Tja; dat voorstel zou mijn instemming ook hebben.
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
RJ, Mart, Adryan en Auto,
Als ik als hoofdredacteur een recensie van een boek neutraal aankondig dan doe ik dat anders dan dat Ds. Moerkerken dat doet. Hij zet min of meer de toon met deze aankondiging.
Zullen we het eens nalopen:
Onder Vuur
Nieuwe publicaties
Onze gemeenten liggen de laatste tijd onder vuur. is dat zo? Mi gaat het niet alleen om onze gemeenten!!! maar om de prediking in de gehele breedte van de gereformeerde gezindte. Dat is niets nieuws, wat bedoelt hij hiermee,? Hier suggereert hij ietsmaar het is wel onaangenaam. Zelfs indien dat vuur voor een groot deel bestaat uit losse flodders, die weinig inhoud hebben, maar wel veel verwarring stichten. Dat laatste is zeker het geval.
Wie geen vreemdeling is in kerkelijk Jeruzalem zal wel weten waarop ik doel. Weliswaar dienden reeds op onze Generale Synoden van 1971, 1977 en 1986 bezwaarschriften die de prediking betroffen, maar de laatste tijd is het toch anders. Waarom anders? In de eerste plaats: gedurende de laatste zes jaar verschijnen met zekere regelmaat publicaties die de prediking zoals die onder ons gangbaar is, op de korrel nemen. Hadden in 1997 en in 2000 die publicaties nog de vorm van paperbacks, zeer recent verschenen twee meer omvangrijke boeken, waarin fundamentele bezwaren worden ingebracht tegen bepaalde onderde- len van de in onze gemeenten gang- bare verkondiging. Het betreft het boek van ds. H.J. Hegger, Vader ik klaag u aan en het bijna 1100 pagina 's tellende werk van dr. K. van der Zwaag, Afwachten of verwachten. In de tweede plaats: kwamen de bezwaren voorheen veelal van mensen die zich buiten of aan de rand van onze gemeenten bevonden, in de laatste tijd zijn het soms ook ambtsdragers van ons kerkverband die hun bezwaren publiek maken. In de derde plaats: auteurs die menen dat de prediking die ons lief is bezijden de waarheid van Schrift en belijdenis is, kunnen niet zelden rekenen op krachtige steun van bepaalde media. Met name de periodiek CV Koers en het Nederlands Dagblad voelen zich geroepen om met zekere regelmaat de 'misstanden' in ons kerkverband aan de orde te stellen. Publicaties waarin die zogenaamde misstanden aan de orde of aan de kaak worden gesteld, kunnen zich op de warme belangstelling van deze media verheugen. wat het ND of Koers zegt is niet belangrijk. Uiteraard is het zo dat deze bladen niet altijd onafhankelijk hierover publiceren.
Hardnekkige karikaturen
Dit alles stemt verdrietig. Niet het minst de hardnekkige wijze waarop men niet moede wordt van de prediking in onze gemeenten karikaturen te tekenen. U wilt enkele voorbeelden? Hier komen ze. Wij zouden een 'stappenplan' (wat een ellendig woord toch!) preken, waarbij Gods kinderen telkens een trapje hoger op de ladder van het geestelijk leven zouden worden geleid. Wij zouden leren dat men slechts mag geloven, indien men mag weten een uitverkorene te zijn. Wij zouden bang zijn de mensen toe te roepen dat zij tot Christus mogen komen zoals zij zijn. Ten diepste zouden wij wel eens bezorgd kunnen zijn dat er tevéél mensen tot Christus zouden gaan. Wij zouden, zeker voor onze jongeren, beletselen opwerpen om tot Jezus te komen en de weg der bekering veel ingewikkelder maken dat zij naar Schrift en belijdenis zou zijn. Wij zouden vuurbang van sommige jongerenavonden zijn, omdat jonge mensen daar het Evangelie kunnen vernemen dat zij 's zondags node missen. Wij zouden prediken dat een mens eigenlijk net zo graag naar de hel zou moeten willen gaan als in Gods gemeenschap te worden hersteld. Wij zouden de ruimte missen van de oude Engelse puriteinen en de oude Schotten en wij zouden hen in feite maar wantrouwen, al roemen wij hen met de lippen. Daarbij zouden de kerkelijke 'leiders' (alsof wij een bedrijf met een directie zouden vormen!) hardnekkig op hun strepen staan en hun machtspositie tegen alle kritiek fel en bitter verdedigen, bang om hun invloed te verliezen. De predikanten in onze gemeenten zouden vooral in de laatste twintig jaar heel anders zijn gaan preken, bekrompener, krampachtiger, wettischer. Daar zou onze Theologische School in niet geringe mate debet aan zijn…..
spreekt hij (Ds. Moerkerken) nu over het boek van Ds. H.J. Hegger of over het boek van v.d. Zwaag? Het is wel eerlijk om dit duidelijk aan te geven! Waar ds. Hegger duidelijk emotioneel schrijft, is het boek van v.d. Zwaag duidelijk een evenwichtig boek zonder bv. te spreken over ‘kerkelijke leiders’
Niet serieus?
Zo zou ik nog een poosje door kunnen gaan, maar dat lust mij niet. Wat is er op dit alles te zeggen? Jezelf verdedigen is altijd een moeizaam werk. Dat kan een ander beter doen. Een paar dingen wil ik hier echter wel opmerken. In de eerste plaats dit: de publicaties waarop ik zojuist doelde, zullen zeker in De Saambinder niet onweersproken blijven. We koesteren niet de illusie dat wij het in die besprekingen een ieder naar de zin zullen maken. Maar we zullen serieus met de zaken omgaan. Dat is trouwens onze gewoonte. In het Nederlands Dagblad van 23 augustus werd op de voorpagina (!) het reeds genoemde boek aangekondigd van dr. K. van der Zwaag. De heer Aangeenbrug van de uitgeverij die het omvangrijke boek het licht deed zien, liet weten van kerkelijke zijde 'een serieuzere reactie' te verwachten dan destijds op de boeken van prof. J. Blaauwendraad is geko men. Zo'n uitspraak vind ik niet fair. Ik kan mij niet herinneren dat op enige publicatie zó uitvoerig is ingegaan in ons blad als op de twee boeken van Blaauwendraad. Dat men van de tegenpartij geen gelijk krijgt, wil toch niet zeggen dat deze niet serieus met de zaken is omgegaan?
inderdaad heeft men de boeken van Blaauwendraad uitgebreid besproken, maar of de kritiek ook weersproken is, durf ik niet te zeggen.
Wat wil men?
Vervolgens: mij persoonlijk houdt de vraag reeds lang bezig wat men toch met deze dingen wil bereiken. Misschien werd het antwoord op deze vraag wel gegeven door de heer Van der Zwaag, toen hem in een interview in het Reformatorisch Dagblad van 4 september j .1. de vraag werd voorgelegd wat zijn grootste wens is. Het antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over: 'Dat op de diverse kansels in onze reformatorische gezindte iets mag doorklinken van een gewijzigde visie. En dat de predikanten durven te staan in de vrijheid van het Woord, los van een specifieke traditie van een bepaald kerkverband' .
Dit antwoord is duidelijk en tevens onthullend: de prediking moet zich wijzigen. Dit houdt onder meer in dat de prediking van de standen in het genadeleven, die ontsproten zou zijn aan de bekeringsgeschiedenis- sen die in het gezelschapsleven van de 1ge eeuween steeds grotere rol zijn gaan spelen, veranderen moet. Maar het houdt nog veel méér in. Ik laat het aan de recensent van het boek van de heer Van der Zwaag over om daar dieper op in te gaan. Maar op deze plaats wil ik wel zeggen dat men veel van ons vragen mag, maar niet dat wij de inhoud van onze prediking wijzigen. Men mag van ons vragen een erkenning dat onze prediking gebrekkig is. Men mag van ons vragen dat wij belijden dat wij nooit rijk, nooit heerlijk genoeg hebben gesproken van God in Christus. Dat behoeft men ons van buiten niet te zeggen: dat gevoelen wij na elke preek van binnen wel. Maar men mag niet van ons vragen dat wij inhoudelijk een andere boodschap brengen dan die, welke onze gemeenten altijd heeft gekenmerkt.
Hiermee blokkeert hij min of meer de recensent van dit boek. Hij heeft hiermee de grenzen al aangegeven.
De vrijheid van het Woord?
De wens van de heer Van der Zwaag dat een predikant zou moeten durven staan in de vrijheid van het Woord, los van een specifieke traditie van een bepaald kerkverband, vind ik onmogelijk en ook bedenkelijk. Onmogelijk, omdat hier iets gevraagd wordt wat van niemand gevraagd kán worden. Ook de Erskines -om maar iets te noemen- stonden in Schotland in de traditie van hun eigen kerkverband. Daar schaamden zij zich niet voor. Bedenkelijk vind ik deze uitspraak ook, omdat een tegenstelling wordt gemaakt die er niet mag zijn. Er mág geen tegenstelling zijn tussen de 'vrijheid van het Woord' en de traditie van een kerkverband. De traditie waar wij binnen onze Gereformeerde Gemeenten aan hechten, is die van de Reformatie en de Nadere Reformatie. Het is óók de traditie die daarná gekomen is. Ons kerkverband kent immers haar eigen ontstaansgeschiedenis. Wij schamen ons daarvoor niet. Persoonlijk heb ik nog nooit in mijn leven op een van de kansels van ons kerkverband een tegenstelling gevoeld tussen de 'vrijheid van het Woord' en de identiteit van de gemeenten waarmee ik mij van harte verbonden weet. En ik ben ervan overtuigd dat dat met mijn broeders in de bediening niet anders ligt.
Vrijheid van het Woord, wel of niet? Maar goed hierop ging Zeeuw al in. Nee, dit is meer dan een aankondiging. Dit is een toonzetting en piketpalen zijn gezet. Zeker zullen er goede dingen gezegd worden, zeker over het eerste deel van het boek, maar als de prediking in de kerken van de Afscheiding ter sprake zal komen en dan met name de onderstroom van de conventikels, dan zal er weinig ruimte zijn voor instemming/
Als ik als hoofdredacteur een recensie van een boek neutraal aankondig dan doe ik dat anders dan dat Ds. Moerkerken dat doet. Hij zet min of meer de toon met deze aankondiging.
Zullen we het eens nalopen:
Onder Vuur
Nieuwe publicaties
Onze gemeenten liggen de laatste tijd onder vuur. is dat zo? Mi gaat het niet alleen om onze gemeenten!!! maar om de prediking in de gehele breedte van de gereformeerde gezindte. Dat is niets nieuws, wat bedoelt hij hiermee,? Hier suggereert hij ietsmaar het is wel onaangenaam. Zelfs indien dat vuur voor een groot deel bestaat uit losse flodders, die weinig inhoud hebben, maar wel veel verwarring stichten. Dat laatste is zeker het geval.
Wie geen vreemdeling is in kerkelijk Jeruzalem zal wel weten waarop ik doel. Weliswaar dienden reeds op onze Generale Synoden van 1971, 1977 en 1986 bezwaarschriften die de prediking betroffen, maar de laatste tijd is het toch anders. Waarom anders? In de eerste plaats: gedurende de laatste zes jaar verschijnen met zekere regelmaat publicaties die de prediking zoals die onder ons gangbaar is, op de korrel nemen. Hadden in 1997 en in 2000 die publicaties nog de vorm van paperbacks, zeer recent verschenen twee meer omvangrijke boeken, waarin fundamentele bezwaren worden ingebracht tegen bepaalde onderde- len van de in onze gemeenten gang- bare verkondiging. Het betreft het boek van ds. H.J. Hegger, Vader ik klaag u aan en het bijna 1100 pagina 's tellende werk van dr. K. van der Zwaag, Afwachten of verwachten. In de tweede plaats: kwamen de bezwaren voorheen veelal van mensen die zich buiten of aan de rand van onze gemeenten bevonden, in de laatste tijd zijn het soms ook ambtsdragers van ons kerkverband die hun bezwaren publiek maken. In de derde plaats: auteurs die menen dat de prediking die ons lief is bezijden de waarheid van Schrift en belijdenis is, kunnen niet zelden rekenen op krachtige steun van bepaalde media. Met name de periodiek CV Koers en het Nederlands Dagblad voelen zich geroepen om met zekere regelmaat de 'misstanden' in ons kerkverband aan de orde te stellen. Publicaties waarin die zogenaamde misstanden aan de orde of aan de kaak worden gesteld, kunnen zich op de warme belangstelling van deze media verheugen. wat het ND of Koers zegt is niet belangrijk. Uiteraard is het zo dat deze bladen niet altijd onafhankelijk hierover publiceren.
Hardnekkige karikaturen
Dit alles stemt verdrietig. Niet het minst de hardnekkige wijze waarop men niet moede wordt van de prediking in onze gemeenten karikaturen te tekenen. U wilt enkele voorbeelden? Hier komen ze. Wij zouden een 'stappenplan' (wat een ellendig woord toch!) preken, waarbij Gods kinderen telkens een trapje hoger op de ladder van het geestelijk leven zouden worden geleid. Wij zouden leren dat men slechts mag geloven, indien men mag weten een uitverkorene te zijn. Wij zouden bang zijn de mensen toe te roepen dat zij tot Christus mogen komen zoals zij zijn. Ten diepste zouden wij wel eens bezorgd kunnen zijn dat er tevéél mensen tot Christus zouden gaan. Wij zouden, zeker voor onze jongeren, beletselen opwerpen om tot Jezus te komen en de weg der bekering veel ingewikkelder maken dat zij naar Schrift en belijdenis zou zijn. Wij zouden vuurbang van sommige jongerenavonden zijn, omdat jonge mensen daar het Evangelie kunnen vernemen dat zij 's zondags node missen. Wij zouden prediken dat een mens eigenlijk net zo graag naar de hel zou moeten willen gaan als in Gods gemeenschap te worden hersteld. Wij zouden de ruimte missen van de oude Engelse puriteinen en de oude Schotten en wij zouden hen in feite maar wantrouwen, al roemen wij hen met de lippen. Daarbij zouden de kerkelijke 'leiders' (alsof wij een bedrijf met een directie zouden vormen!) hardnekkig op hun strepen staan en hun machtspositie tegen alle kritiek fel en bitter verdedigen, bang om hun invloed te verliezen. De predikanten in onze gemeenten zouden vooral in de laatste twintig jaar heel anders zijn gaan preken, bekrompener, krampachtiger, wettischer. Daar zou onze Theologische School in niet geringe mate debet aan zijn…..
spreekt hij (Ds. Moerkerken) nu over het boek van Ds. H.J. Hegger of over het boek van v.d. Zwaag? Het is wel eerlijk om dit duidelijk aan te geven! Waar ds. Hegger duidelijk emotioneel schrijft, is het boek van v.d. Zwaag duidelijk een evenwichtig boek zonder bv. te spreken over ‘kerkelijke leiders’
Niet serieus?
Zo zou ik nog een poosje door kunnen gaan, maar dat lust mij niet. Wat is er op dit alles te zeggen? Jezelf verdedigen is altijd een moeizaam werk. Dat kan een ander beter doen. Een paar dingen wil ik hier echter wel opmerken. In de eerste plaats dit: de publicaties waarop ik zojuist doelde, zullen zeker in De Saambinder niet onweersproken blijven. We koesteren niet de illusie dat wij het in die besprekingen een ieder naar de zin zullen maken. Maar we zullen serieus met de zaken omgaan. Dat is trouwens onze gewoonte. In het Nederlands Dagblad van 23 augustus werd op de voorpagina (!) het reeds genoemde boek aangekondigd van dr. K. van der Zwaag. De heer Aangeenbrug van de uitgeverij die het omvangrijke boek het licht deed zien, liet weten van kerkelijke zijde 'een serieuzere reactie' te verwachten dan destijds op de boeken van prof. J. Blaauwendraad is geko men. Zo'n uitspraak vind ik niet fair. Ik kan mij niet herinneren dat op enige publicatie zó uitvoerig is ingegaan in ons blad als op de twee boeken van Blaauwendraad. Dat men van de tegenpartij geen gelijk krijgt, wil toch niet zeggen dat deze niet serieus met de zaken is omgegaan?
inderdaad heeft men de boeken van Blaauwendraad uitgebreid besproken, maar of de kritiek ook weersproken is, durf ik niet te zeggen.
Wat wil men?
Vervolgens: mij persoonlijk houdt de vraag reeds lang bezig wat men toch met deze dingen wil bereiken. Misschien werd het antwoord op deze vraag wel gegeven door de heer Van der Zwaag, toen hem in een interview in het Reformatorisch Dagblad van 4 september j .1. de vraag werd voorgelegd wat zijn grootste wens is. Het antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over: 'Dat op de diverse kansels in onze reformatorische gezindte iets mag doorklinken van een gewijzigde visie. En dat de predikanten durven te staan in de vrijheid van het Woord, los van een specifieke traditie van een bepaald kerkverband' .
Dit antwoord is duidelijk en tevens onthullend: de prediking moet zich wijzigen. Dit houdt onder meer in dat de prediking van de standen in het genadeleven, die ontsproten zou zijn aan de bekeringsgeschiedenis- sen die in het gezelschapsleven van de 1ge eeuween steeds grotere rol zijn gaan spelen, veranderen moet. Maar het houdt nog veel méér in. Ik laat het aan de recensent van het boek van de heer Van der Zwaag over om daar dieper op in te gaan. Maar op deze plaats wil ik wel zeggen dat men veel van ons vragen mag, maar niet dat wij de inhoud van onze prediking wijzigen. Men mag van ons vragen een erkenning dat onze prediking gebrekkig is. Men mag van ons vragen dat wij belijden dat wij nooit rijk, nooit heerlijk genoeg hebben gesproken van God in Christus. Dat behoeft men ons van buiten niet te zeggen: dat gevoelen wij na elke preek van binnen wel. Maar men mag niet van ons vragen dat wij inhoudelijk een andere boodschap brengen dan die, welke onze gemeenten altijd heeft gekenmerkt.
Hiermee blokkeert hij min of meer de recensent van dit boek. Hij heeft hiermee de grenzen al aangegeven.
De vrijheid van het Woord?
De wens van de heer Van der Zwaag dat een predikant zou moeten durven staan in de vrijheid van het Woord, los van een specifieke traditie van een bepaald kerkverband, vind ik onmogelijk en ook bedenkelijk. Onmogelijk, omdat hier iets gevraagd wordt wat van niemand gevraagd kán worden. Ook de Erskines -om maar iets te noemen- stonden in Schotland in de traditie van hun eigen kerkverband. Daar schaamden zij zich niet voor. Bedenkelijk vind ik deze uitspraak ook, omdat een tegenstelling wordt gemaakt die er niet mag zijn. Er mág geen tegenstelling zijn tussen de 'vrijheid van het Woord' en de traditie van een kerkverband. De traditie waar wij binnen onze Gereformeerde Gemeenten aan hechten, is die van de Reformatie en de Nadere Reformatie. Het is óók de traditie die daarná gekomen is. Ons kerkverband kent immers haar eigen ontstaansgeschiedenis. Wij schamen ons daarvoor niet. Persoonlijk heb ik nog nooit in mijn leven op een van de kansels van ons kerkverband een tegenstelling gevoeld tussen de 'vrijheid van het Woord' en de identiteit van de gemeenten waarmee ik mij van harte verbonden weet. En ik ben ervan overtuigd dat dat met mijn broeders in de bediening niet anders ligt.
Vrijheid van het Woord, wel of niet? Maar goed hierop ging Zeeuw al in. Nee, dit is meer dan een aankondiging. Dit is een toonzetting en piketpalen zijn gezet. Zeker zullen er goede dingen gezegd worden, zeker over het eerste deel van het boek, maar als de prediking in de kerken van de Afscheiding ter sprake zal komen en dan met name de onderstroom van de conventikels, dan zal er weinig ruimte zijn voor instemming/
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Ja, maar het is wel met name bedoeld tegen de Gereformeerde Gemeenten (100.000 leden) en Oud Gereformeerde Gemeenten (20.000 leden). Dus, ndonselaar, dat is zo, de Geref. Gem. liggen onder vuur. Kijk alleen maar naar de reacties in dit forum, representatief voor de rest van de reacties binnen het kerkverband van een bepaalde zijde. Ndonselaar, het gaat erom dat het over het algemeen wordt opgevat als kritiek tegen de prediking van een bepaald deel van de GG. Net zoals dat bij de JA het geval is.Onze gemeenten liggen de laatste tijd onder vuur. is dat zo? Mi gaat het niet alleen om onze gemeenten!!! maar om de prediking in de gehele breedte van de gereformeerde gezindte.
Dat is niet nieuws. Dat klopt, die kritiek is er door de decennia heen altijd al geweest. Lees maar goed. Dat is dus een feit. Hij relativeert meteen het schokkende en stelt de lezers van de Saambinder gerust.Dat is niets nieuws, wat bedoelt hij hiermee,? Hier suggereert hij iets
Hij haalt de bladen aan omdat deze over het algemeen flink bijdragen aan de negatieve beeldvorming over een kerkverband. Dus wat de bladen zeggen is zeker niet onbelangrijk. Het draagt bij aan de verzwaring en versterking van de kritiek.In de derde plaats: auteurs die menen dat de prediking die ons lief is bezijden de waarheid van Schrift en belijdenis is, kunnen niet zelden rekenen op krachtige steun van bepaalde media. Met name de periodiek CV Koers en het Nederlands Dagblad voelen zich geroepen om met zekere regelmaat de 'misstanden' in ons kerkverband aan de orde te stellen. Publicaties waarin die zogenaamde misstanden aan de orde of aan de kaak worden gesteld, kunnen zich op de warme belangstelling van deze media verheugen. wat het ND of Koers zegt is niet belangrijk. Uiteraard is het zo dat deze bladen niet altijd onafhankelijk hierover publiceren.
Met dit alles wil hij aangeven dat de GG steeds meer te maken krijgen met kritiek.
Gezien het bovenstaande waar hij beschrijft waar al die kritiek vandaan komt, somt hij gewoon op wat die kritiek is die uit AL DIE BRONNEN opwelt. Dus hij doelt niet specifiek op een bepaald boek. Dat is duidelijk. Waarschijnlijk doelt hij vooral op Blaauwendraad en Hegger.spreekt hij (Ds. Moerkerken) nu over het boek van Ds. H.J. Hegger of over het boek van v.d. Zwaag? Het is wel eerlijk om dit duidelijk aan te geven! Waar ds. Hegger duidelijk emotioneel schrijft, is het boek van v.d. Zwaag duidelijk een evenwichtig boek zonder bv. te spreken over ‘kerkelijke leiders’
Ds. A. Moerkerken's kernpunt is hier dat hem onterecht verweten wordt dat ze niet serieus met de kritiek zijn omgegaan. Hij weerlegt dat terecht (en jij beaamt dat) met het feit dat dat wel is gebeurd bij Blaauwendraad. Dat de tegenstanders menen dat de kritiek niet is weerlegt (is in feite hetzelfde als zeggen dat 'men niet gelijk krijgt van de tegenstanders'), dat doet er niet toe.inderdaad heeft men de boeken van Blaauwendraad uitgebreid besproken, maar of de kritiek ook weersproken is, durf ik niet te zeggen.
Dit is inderdaad een zeer cruciale zin in het geheel. Want het doel is inderdaad het veranderen van de prediking en dat lijkt bij voorbaat al afgesloten.Maar men mag niet van ons vragen dat wij inhoudelijk een andere boodschap brengen dan die, welke onze gemeenten altijd heeft gekenmerkt.
Hiermee blokkeert hij min of meer de recensent van dit boek. Hij heeft hiermee de grenzen al aangegeven.
Maar ik denk dat je hier te vroeg commentaar geeft. Waarom kan niet gevraagd worden van de GG om anders te preken? In welke traditie willen ze dan vasthouden en wordt gevraagd los te laten? Waarop kunnen ze aangesproken worden? Gelukkig legt hij dat in de volgende en laatste alinea uit.
Dat laatste zal waar zijn, maar dan mag ik toch wel hopen dat men minstens zal ingaan op de argumenten van dr. Van der Zwaag.Nee, dit is meer dan een aankondiging. Dit is een toonzetting en piketpalen zijn gezet. Zeker zullen er goede dingen gezegd worden, zeker over het eerste deel van het boek, maar als de prediking in de kerken van de Afscheiding ter sprake zal komen en dan met name de onderstroom van de conventikels, dan zal er weinig ruimte zijn voor instemming.
De prediking van de GG, door Kislev eens heel treffend getypeerd, heeft als stokpaardje het plaatsmakende werk van de Heilige Geest in een zondaarshart voor Christus. Ook heeft men veel oog voor de bekommerden. De prediking wordt gekenmerkt door de Nadere Reformatie (Comrie, Van der Groe), dit in tegenstelling tot de prediking die zich meer kenmerkt door de Reformatie (Luther en Calvijn). Deze twee tradities zijn bijbels, de ene legt alleen andere accenten.
De GG meent in een bepaalde traditie te staan die Bijbels is en ze daarom niet wil loslaten. Het is alsof men dus bijvoorbeeld vraagt of een gemeente die zich kenmerkt door de Nadere Reformatie, terug te keren tot de traditie van de Reformatie met over het algemeen een andere prediking.
Ik kan Niek Donselaar bijvallen in zijn laatste twee conclusies, maar ik zeg toch nog steeds: wacht af en kijk wat de recensent antwoordt op de kritiek! Men kan van mening zijn om de traditie die niet in strijd is met de vrijheid van het Woord (dus Bijbels is volgens Moerkerken), niet los te laten. Maar dan kan men nog altijd wel goed inhoudelijk reageren op de tegenargumenten nietwaar?