Of je dit gevoel alleen van de discussie op dit forum krijgt, weet ik niet, maar ik wil nog wel verwijzen naar de woorden die gesproken zijn bij de presentatie van de HSV:jvdg schreef:Zo langzamerhand krijg ik het gevoel dat de voorstanders van de HSV denken met deze nieuwe vertaling het lek boven te hebben: We houden zo de jeugd bij de kerk, het kerkvolk begrijpt de bijbel beter, we gaan de bijbel meer lezen etc..., en we behoeven, stellen de voorstanders, minder uit te leggen en uitleg te krijgen.
Ik geloof niet dat door deze nieuwe vertaling er meer mensen tot bekering komen.
Daar werd het volgende gezegd:
enDs. H. Russcher, voorzitter van de stichting HSV, wees erop dat de geschiedenis van de kamerling uit Handelingen 8 toont dat de noodzaak van het slechten van verstaanbarrières in de omgang met de Schrift een zaak van alle tijden is. Het probleem van de kamerling lag niet allereerst op het taalniveau (hij kende de Griekse Bijbelvertaling), maar bij de inhoud: over wie gaat het in Jesaja 53? Een geestelijke ontsluiting van de tekst blijft noodzakelijk. „Er is immers ook sprake van een geestelijke verstaanskloof. De woorden van de Schrift blijven ons innerlijk vreemd zonder de verlichting door de Heilige Geest. We beseffen dat we met de HSV deze geestelijke verstaanskloof niet opheffen.”
De HSV maakt de uitleg en vertolking van de Schrift niet overbodig, evenmin het werk van de Geest. „Het is wel de overtuiging van allen die bij de totstandkoming van de HSV betrokken zijn geweest, dat onnodige barrières in het begrijpen van de Bijbeltekst moeten worden weggenomen.”
Zie bron.Toch is er om de Bijbel echt te verstaan, nog wel wat meer vereist is dan een toegankelijke vertaling, aldus prof. De Reuver.
(...)
Puur verstandelijke Bijbelkennis schiet tekort, aldus prof. De Reuver. „Tegen de twijfel legt ze het af, in de aanvechting houdt ze geen stand en op het sterfbed biedt ze geen houvast.”
(...)
De Heilige Geest is de eerste en eigenlijke uitlegger van de Schriften. „Het grove geschut dat dezer dagen tegen de HSV in stelling wordt gebracht, lijkt te suggereren dat wij dit grondgegeven zouden negeren. Men verschiet zijn kruit. Het is ijver zonder verstand. Wij beseffen terdege dat een toegankelijk taalkleed wel de táálkloof kan overbruggen, maar niet de kloof van zonde en verblinding. Dat staat aan God de Heilige Geest alléén.
Maar dit ontslaat óns niet van de roeping om, zoals ‘Dordt’ dat deed in de 17e eeuw, vandaag het taalkleed zo te plooien dat geen oneigenlijke vervreemding wordt gewekt, maar de eigenlijke kloof aan het licht kan treden. Wanneer Gods Geest ons van onze geestelijke blindheid overtuigt, beseffen we dat deze kloof alleen van de overzijde wordt overbrugd en dat alleen het licht van de Geest in de Waarheid leidt. Dat houdt ons kort en klein: klein in onszelf en kort bij de genade.”
Het gevoel zoals je dat verwoordt grondt dus niet in wat er bij deze presentatie is gezegd en bedoeld.