Moet je mij ook juist citeren. Heb ik nooit de term oogkleppen gehanteerd.Tiberius schreef:De Nederlandse Geloofsbelijdenis, beste Bert, is niet zomaar een persoonlijk initiatief van Guido de Bres.Bert Mulder schreef:Zo ben ik tot de overtuiging gekomen, niet dat de Bres fout was in art. 36 NGB , maar dat hij niet alle gevolgen van art. 36 heeft kunnen doorzien.
Maar een belijdenisgeschrift dat in de verdrukking tot stand is gekomen, gebaseerd op Gods Woord en door de eeuwen heen door de kerk aanvaard als gezaghebbende samenvatting van Gods Woord.
Daarom moet je toch met betere argumenten komen dan dat je gedurende een studie tot de overtuiging ben gekomen, dat De Bres weliswaar niet fout was maar toch met oogkleppen op liep.
Overigens betoogde Karsten juist wel de volledige handhaving van het 36e artikel van de NGB en gruwt hij juist van elke minuscule druppel water in de wijn.
Artikel 36. Van het ambt der overheid.
Wij geloven dat onze goede God, uit oorzaak der verdorvenheid des menselijken geslachts, koningen, prinsen en overheden verordend heeft; willende dat de wereld geregeerd worde door wetten en politiën*, opdat de ongebondenheid der mensen bedwongen worde en het alles met goede ordinantie onder de mensen toega. Tot dat einde heeft Hij de overheid het zwaard in handen gegeven tot straf der bozen en bescherming der vromen.
Dit gedeelte hebben we het dus niet over.
En hun ambt is, niet alleen acht te nemen en te waken over de politie*, maar ook de hand te houden aan den heiligen kerkendienst; om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk van den antichrist te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt.
Dit gedeelte dus is aan interpretatie onderhevig. De Bres leefde in een tijd waar kerk en staat, door de influentie van Rome, in wezen ineengestrengeld waren. Daarom ook dit stuk. Maar Gods Woord zelf, en ook de geschiedenis toont aan, dat Gods kerk nooit met het menselijk zwaard gebaat is, maar alleen met het zwaard van het Woord. Bewijs daarvoor is bijvoorbeeld de Karel de Grote. Was de kerk gebaat door mensen de keuze te geven, "wordt gedoopt of anders..."?
Maar de regering heeft de plicht aan het 1e gebod, door condities zo te stellen dat de kerk haar vrije gang kan gaan.
Over de uitroeiing van de valse religie gesproken, daar kunnen we het best mee eens zijn, in principe, maar helaas zal dat nooit verwezelekt kunnen worden, omdat ik niet denk dat de invloed van de ware kerk zo zal zijn voor dat Christus terug komt, dat ze over 50% van de stemmen zal hebben.
Voorts, een ieder, van wat kwaliteit, conditie of staat hij zij, is schuldig zich den overheden te onderwerpen, schattingen te betalen, hun eer en eerbied toe te dragen, en hun gehoorzaam te zijn in alle dingen die niet strijden tegen Gods Woord; voor hen biddende in hun gebeden, opdat hen de Heere stieren wille in al hun wegen, en dat wij een gerust en stil leven leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid. En hierin verwerpen wij de wederdopers en andere oproerige mensen, en in het gemeen al degenen die de overheden en magistraten verwerpen en de justitie omstoten willen, invoerende de gemeenschap der goederen, en verwarren de eerbaarheid, die God onder mensen gesteld heeft.
Dit gedeelte is ook niet ter sprake.
Dus sta ik niet tegenover art. 36, hoewel ik wel zeg, dat, had de Bres geweten de toestand nu, hij het anders verwoord had. Dat is heel wat anders dan oogkleppen!