Om u aan te zetten op Hem te zien, overweeg nogmaals mijn tekst: Zie op Mij en wordt behouden alle gij einden der aarde. Geloof mij, er zijn velen die geroepen worden om op Hem te zien. Wanneer uw naam wordt afgeroepen, gebied ik u te antwoorden, zoals u Hem moet antwoorden in de grote Dag.
1e. Allen die vermoeid zijn. Wij roepen u toe op Jezus te zien. Is hier niemand, die vermoeid is? Verloochen uw naam niet. Wij smeken u op Hem te zien; doorzoek uw binnenste, antwoord op Zijn roepstem indien dit uw naam is.
2e. Beladenen en belasten. Is hier niemand die geroepen wordt door deze naam en die zucht onder de macht en de werkingen van een lichaam des doods? O, omhels Zijn oproep. Zijn er hier geen, die belasten genoemd worden? O, noemen zij u zo niet? Ouden en jongen, is dit niet dit uw naam? Wilt u antwoorden? Ik smeek u op Hem te zien!
3e. Zijn hier geen, die naakt genoemd kunnen worden? Is hier niemand, die behoefte heeft aan de gerechtigheid van Christus, om daarmee bekleed te worden? Zijn hier geen die iets gevoelen van de noodzaak van Jezus Christus? Ontken uw naam niet, maar antwoord er op, zo u niet wilt komen onder de eeuwige vloek van God. Wij roepen u toe op Jezus Christus te zien en Hem te omhelzen.
4e. Zijn er hier geen armen? Zijn hier die behoefte hebben aan genade en om alle uitmuntende giften des hemels? Indien u geen opstandeling tegen Jezus Christus wilt zijn, antwoord op uw naam en kom op Zijn roepstem.
5e. Zijn hier geen die dwazen, blinden en onwetenden genoemd kunnen worden? Ja, zijn hier niet zulken die de zaligmakende kennis van de Allerhoogste missen? Kom tot Hem. "Ik raad u, dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, … en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt", Openbaring 3:18. Dit is mijn raad aan u op deze dag, dat u tot Hem komt en Hem omhelst.
6e. Zijn hier niet zulken, die dorstigen genoemd worden? Wilt u op uw naam antwoorden?" O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren", Jesaja 55:1. O dorstigen, komt tot de wateren des levens. Of wilt u doen zoals Hagar, die het smachtend kind der hoop wegwierp, nabij het water? Nu, wij smeken u, wilt u antwoorden op uw naam? Zijn hier niet zulken, die zo heten? Is hier niemand met deze naam, aan deze kant van het huis of aan de andere kant van dit huis? O, wilt u antwoorden? Wij bidden u, omhels Jezus Christus.
7e. Zijn hier niet sommigen, waarvan gezegd kan worden dat zij geen geld hebben? Maar wie zijn dat? Zij zijn het, die geen gerechtigheid van zichzelf hebben en die geen vertrouwen hebben in het vlees of in het doen van de plicht of in hun eigen licht of in hun eigen gaven. Nu, ik zeg tot hen, wilt u op Jezus zien tot redding?
8e. Zijn er hier niet, die genoemd mogen worden onder het gewillig volk? En indien dit uw naam niet is, dan weet ik niet, wat het dan wel is. Wie wil, die kome en drinke het water des levens om niet. Is het niet uw wil om te komen? Nu, is niet uw naam onder al de genoemden?
9e. Is hier iemand die vreemdeling is van God? Nu, indien dit uw naam is, dan wordt u bevolen op de zoon van God te zien en behouden te worden, Jesaja 65:1.
Nu, hebt u uw naam gemist onder allen die genoemd zijn? Vervloekt is de mens (in eten en drinken,) wiens naam niet is onder een van dezen; of die zijn naam heeft horen noemen maar er niet op wil antwoorden. Dit is de grote afkondiging van vrede, die wij bekend maken op de eerste dag van het feest, dat zij, die staan op de rol, die wij hebben afgelezen, zouden zien op Christus. Oude godloochenaar, antwoord op uw naam. Dit is de lijst met namen, die onze Meester ons gegeven heeft, opdat wij ze zouden afroepen. En wie weet of u ze ooit weer zult horen! Nu, er is niemand hier of hij heeft zijn naam horen aflezen. Wilt u mij antwoorden? Of bent u doof? Het zal de mens die niet wil antwoorden, duur komen te staan. Hij zal gedwongen worden te antwoorden op die dag, wanneer tot hem gezegd zal worden: "Ga weg van Mij, gij vervloekte, in het eeuwige vuur." En wanneer dan die vraag aan u gesteld zal worden, die aan Adam gedaan werd: 'Adam, waar zijt gij?, dan zult u het antwoord niet kunnen ontwijken. U zult dan gedwongen worden te antwoorden, wanneer al deze vloeken voor uw oren gelezen worden: "Vervloekt zij de man die Jezus Christus niet wilde aannemen en dienen en de ganse gemeente zal zeggen: amen. Vervloekt zij de man die Mij verachtte en de ganse gemeente zal zeggen: amen. Vervloekt zij de man, die iets beminde boven Christus en al het volk zal zeggen: amen." O, denkt u dat u het dan zult ontkomen? Wilt u deze twee teksten lezen en ze overdenken?
Lees Job 31:14. "Wat zou ik doen, als God opstond? En als Hij bezoeking deed, wat zou ik Hem antwoorden?" Overdenkt wat u zult doen als God zal opstaan, wanneer Hij u zal gebieden te antwoorden, omdat u Christus onder uw voeten vertreden hebt.
Overdenk en lees de tekst Jesaja 10:3: "Wat zult gijlieden doen ten dage der bezoeking en der verwoesting, die van verre komen zal? Tot wie zult gij vlieden om hulp en waar zult gij uw heerlijkheid laten?" Is er een vrijstad om u te verbergen voor Christus, wanneer Hij zal komen en rekenschap van u zal afeisen? Als Christus morgen door dit huis zou lopen en de namen zou aflezen van hen die Hem hebben gering geacht, zouden er weinigen achterblijven. Ik wil u nu vragen, indien u de zoon van God komt verraden met een kus: "O, zal er zulk een verrader zijn op het gastmaal hier [Bothwell] die zulk een onrecht durft te plegen tegen de zoon van God?" O, wil toch op Hem zien tot verlossing!