C.H. Spurgeon schreef:
Laten we nu wat dieper op dit onderwerp ingaan. Dan zal ik trachten u duidelijk te maken waarin
die onmogelijkheid van een mens, tot in de kleinste bijzonderheden bestaat.
a. Deze onmogelijkheid is gelegen in de weerspannigheid van de menselijke wil.
‘O’, roept de Arminiaan, ‘een mens kàn wel behouden worden, als hij maar wil’. Dan antwoord ik:
‘Mijn beste man, dat geloven we allemaal; maar de moeilijkheid zit ‘m precies in die woorden: als
hij maar wil’. Ik beweer dat niemand tot Christus wil komen, tenzij hij getrokken wordt. Sterker
nog, ík beweer dit niet, Christus Zelf zegt dat! “Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven
moogt hebben.’ (Joh. 5:40). En zolang dat “gij wilt niet” in de Heilige Schrift staat, zal ik niet tot
het geloof in de vrije wil van de mens gebracht kunnen worden.
Het is merkwaardig dat mensen, als zij spreken over de ‘vrije wil’, spreken over iets waar zij niets
van begrijpen. Iemand beweert ‘dat hij toch gelooft dat mensen zalig kunnen worden als zij maar
willen’. Maar man, dat is de vraag helemaal niet! De vraag is deze: zijn er ooit mensen gevonden
die van nature bereid zijn zich te onderwerpen aan de voorwaarden van het evangelie van Christus?
Op gezag van de Heilige Schrift verklaar ik dat de wil van de mens zozeer geneigd is tot het
verkeerde, zo bedorven en verdorven, dat die mens zonder de krachtige, onweerstaanbare en
bovennatuurlijke kracht van de Heilige Geest nimmer tot Christus gedwongen wordt.
Een ander merkt op ‘dat mensen soms gewillig zijn zonder de hulp van de Heilige Geest’. Maar dan
vraag ik of u ooit zo’n mens ontmoet hebt? Ik heb met menigten, met honderden, nee, met
duizenden christenen gesproken. Mensen met zeer uiteenlopende opvattingen, met jongeren zowel
als ouderen. Maar ik heb nog nooit iemand aangetroffen die bevestigde dat hij uit zichzelf tot
Christus gekomen was, zonder getrokken te worden.
Alle ware gelovigen hebben deze belijdenis gemeenschappelijk: ‘Als Christus mij niet opgezocht
had toen ik als een vreemdeling ver van God leefde, zou ik tot op dit ogenblik nog steeds ver van
Hem verkeren’. Op grote afstand van Hem, en zonder dat te betreuren! Alle oprechte gelovigen
stemmen in met de waarheid dat mensen niet tot Christus komen, tenzij de Vader Die Hem
gezonden heeft, hen trekt.
b. Niet alleen de wil is weerspannig, het verstand is ook verduisterd.
Van dit laatste hebben we meer dan genoeg bewijzen in de Schrift. Ik sta hier niet maar wat te
beweren, maar citeer slechts leerstukken die duidelijk in de Bijbel staan. Iedere christen weet in zijn
hart dat het verstand van een mens zozeer verduisterd is, dat hij met geen mogelijkheid “de dingen
die des Geestes Gods zijn” kan begrijpen, totdat zijn verstand verlicht wordt. Een mens is van
nature geestelijk blind. Het kruis van Christus bekoort hem niet. Want hij is ziende blind, daarom
ziet hij die heerlijkheid niet. Wijs hem op de wonderen van de schepping en laat hem de schoonheid
van de regenboog zien. Richt zijn aandacht op de heerlijkheid van het landschap, hij zal het
allemaal zien en bewonderen. Maar spreek dan eens over het wonder van het verbond der genade.
Vertel hem dat een gelovige in Christus geborgen is, en wijs hem op de schoonheid van de persoon
van de Verlosser. Hij blijkt echter helemaal doof voor uw woorden. U bent als één die een mooie
melodie speelt, maar hij let er niet op. Hij is doof, hij heeft geen begrip.
Of, ga eens terug naar de tekst die wij daar straks aangehaald hebben: “Maar de natuurlijke mens
begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet
verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden” (1 Kor. 2:14). En aangezien hij een natuurlijk
mens is, is het niet in zijn macht de dingen van God te onderscheiden.
’Goed’, zegt iemand, ‘ik denk dat ik wel een redelijk oordeel heb in theologische kwesties; ik
begrijp waar het om draait’. Ja, het kan zijn dat u dit naar de letter gesproken wel begrijpt. Maar
naar de geest gesproken, is het voor u onmogelijk, tenzij u getrokken bent door de Geest. Want
zolang als de Bijbel waar is, dat natuurlijke mensen geen geestelijke dingen kunnen begrijpen, moet
het ook waar zijn dat u die dingen niet ontvangen hebt. Tenzij u vernieuwd bent en tot een
geestelijk mens in Christus Jezus geworden bent.
Onze wil en ons verstand zijn als twee grote deuren, die beiden op slot zitten en ons beletten tot
Christus te komen. Tenzij deze deuren door de werking van Gods Geest geopend worden, zullen zij
voor eeuwig gesloten blijven voor ieder die tot Christus wil komen.
c. De zintuigen zijn bedorven.
De mens, zoals hij is voordat hij Gods genade ontvangt, verkiest alles boven geestelijke zaken. Als
u een bewijs van deze woorden wilt, kijk dan maar eens om u heen. Waar u ook kijkt, er is geen
straat of huis, nee, geen enkel hart dat niet het kenmerk van deze verschrikkelijke waarheid draagt.
Hoe komt het toch dat mensen op zondag niet massaal samenkomen in Gods huis? Hoe komt het
dat men ons niet regelmatig lezend in de Bijbel aantreft? Wat is de reden dat de plicht van het gebed
zo algemeen veronachtzaamd wordt? Waarom beminnen velen de Heere Jezus maar zo weinig?
Waarom zijn zelfs Zijn oprechte volgelingen zo koel in hun genegenheid tot Hem? Waaruit komt
dit alles voort? Inderdaad, mijn broeders, wij kunnen hiervoor geen andere bron vinden dan het
bederf van de zinnen. Wij houden van alles wat we behoren te haten, en wij haten alles wat we
behoren lief te hebben. Het komt voort uit de menselijke natuur, de verdorven natuur, dat wij de
zonde verkiezen boven de rechtvaardigheid; de wegen van deze wereld boven Gods wegen. Wij
herhalen het nog eens: tenzij onze zinnen worden vernieuwd, door de genadige trekking van de
Vader, is het voor geen enkel mens mogelijk de Heere Jezus Christus lief te hebben.
Nog eens, ook het geweten is door de val in het paradijs verdorven. Ik geloof dat er door theologen
geen grotere vergissing begaan wordt dan wanneer zij aan hun gehoor voorhouden dat het geweten
in de ziel de plaatsvervanger van God is; dat het geweten een van de krachten is die zijn oude
waardigheid behouden heeft en door de val niet aangetast is. Mijn broeders, toen de mens viel in de
hof van Eden, viel het hele mensengeslacht. In de tempel van het mensdom stond niet één pilaar
meer overeind! Het is wel waar dat ons geweten niet vernietigd is. Deze pilaar werd niet verbrijzeld,
hij is in z’n geheel ter aarde gevallen. Daar ligt hij, het machtigste restant van het eens zo volmaakte
werk van God in de mens. Maar ik ben er heel zeker van dat het geweten bedorven is. Zie maar eens
naar de mensen. Wie onder hen bezit een “goed geweten voor God” dan alleen de wedergeboren
mens? Als het geweten van de mens altijd luid en duidelijk tot hem zou spreken, kunt u zich dan
indenken dat die mens dagelijks dingen zou doen die net zo tegengesteld zijn aan het goede, als de
duisternis tot het licht? Nee geliefden, het geweten kan mij zeggen dat ik een zondaar ben, maar het
geweten kan mij niet laten vóelen dat ik een zondaar ben! Het geweten kan mij laten weten dat iets
helemaal verkeerd is, maar het geweten weet niet hoe verkeerd het zelf wel is. Heeft ooit iemands
geweten, als dat niet door de werking van de Heilige Geest verlicht is, hem gezegd dat hij vanwege
zijn zonden vervloekt is? Of, als het geweten dat wel gedaan heeft, heeft daardoor ooit een mens
afschuw gekregen van de zonde als zonde?
Samengevat, heeft het geweten ooit een mens daar gebracht waar hij zó’n afkeer van zichzelf heeft,
dat hij zichzelf met al zijn werken geheel verfoeit, en tot Christus vlucht? Nee! Hoewel het geweten
niet dood is, is het geheel verdorven. Haar kracht is aangetast. Het geweten mist die heldere ogen,
die krachtige hand en die donder van de stem, die het bezat vóór de val. Het is nagenoeg niet meer
in staat om haar kracht uit te oefenen in de stad Mensenziel. Daarom geliefden is het zo
noodzakelijk dat de Heilige Geest intrek neemt, om ons onze behoefte aan een Zaligmaker te doen
gevoelen, en om ons tot de Heere Jezus Christus te trekken.