Dat weten we niet, wij kunnen niet in de eeuwige Raad van God kijken. Maar we weten wel wat Zijn wil is want die is in de Bijbel geopenbaard. En Zijn wil is dat de goddeloze zondaar niet verloren gaat maar dat hij zich bekeerd en geloofd en behouden wordt. En in die lijn weten we van een Verbond waarvan de Heilige Doop een teken en zegel is. Dat Verbond is niet krachteloos, geen lege huls. De kinderen van de gelovige ouders zijn kinderen van het Verbond en als zij in hun kindsheid worden weggenomen ook behouden. Daaruit zou je kunnen concluderen dat ze dan ook uitverkoren zijn, prima, als jij die conclusie wil trekken, oké. Datzelfde kun je zeggen van degenen die tot het ware geloof komen. Die zijn 'dus' ook uitverkoren.Oorspronkelijk gepost door england
Dus kinderen onder de drie zijn automatisch uitverkoren? Maar na die leeftijd geldt de uitverkiezing pas, en kunnen mensen verloren gaan?
verloren als je niet gedoopt bent.
Waarom kan een ouder kind van gelovige ouders dan wel verloren gaan? Vanaf welke leeftijd geldt de algemene verzoening dan niet meer?
Ik zeg niet dat kinderen van gelovige ouders verloren zijn, maar er staat toch duidelijk in de Bijbel dat God van eeuwigheid verkoren heeft? En kleine kinderen van ongelovige ouders kunnen soms toch tot geloof komen...zijn kinderen van ongelovige ouders dan automatisch niet uitverkoren voor hun 21ste?
Ik zeg niet dat kinderen van gelovige ouders verloren zijn, maar er staat toch duidelijk in de Bijbel dat God van eeuwigheid verkoren heeft? En kleine kinderen van ongelovige ouders kunnen soms toch tot geloof komen...zijn kinderen van ongelovige ouders dan automatisch niet uitverkoren voor hun 21ste?
Limosa, leuke stelling hoor, heb je er ook bijbelse onderbouwingen voor, en daarmee bedoel ik bijbelteksten die duidelijk anders zijn dan Rom 9? M.i. is nl. de Schrift er duidelijk in dat de kinderen wel in het verbond begrepen zijn, maar ook dat niet allen bij het ware volk van God behoorden.Oorspronkelijk gepost door limosaDat weten we niet, wij kunnen niet in de eeuwige Raad van God kijken. Maar we weten wel wat Zijn wil is want die is in de Bijbel geopenbaard. En Zijn wil is dat de goddeloze zondaar niet verloren gaat maar dat hij zich bekeerd en geloofd en behouden wordt. En in die lijn weten we van een Verbond waarvan de Heilige Doop een teken en zegel is. Dat Verbond is niet krachteloos, geen lege huls. De kinderen van de gelovige ouders zijn kinderen van het Verbond en als zij in hun kindsheid worden weggenomen ook behouden. Daaruit zou je kunnen concluderen dat ze dan ook uitverkoren zijn, prima, als jij die conclusie wil trekken, oké. Datzelfde kun je zeggen van degenen die tot het ware geloof komen. Die zijn 'dus' ook uitverkoren.Oorspronkelijk gepost door england
Dus kinderen onder de drie zijn automatisch uitverkoren? Maar na die leeftijd geldt de uitverkiezing pas, en kunnen mensen verloren gaan?
Daarentegen wil ik wél met nadruk stellen dat gelovige ouders (daarmee bedoel ik dus: ware gelovigen) er zeker van kunnen zijn dat hun vroeggestorven kind zalig word. Zie bv. het kind van David. Echter, ik weet dat zelfs dit voor een groot gedeelte op optimistische speculatie berust. Het idee dat alle kinderen die onder het uiterlijke verbond vallen zalig worden, of nog erger: dat alle kinderen die jong sterven per definitie zalig worden, ongeacht of ze binnen het uiterlijke verbond zijn of niet, vind ik nergens in de Schrift terug.
[Aangepast op 4/11/2004 door memento]
Deze discussie hebben we al eens vrij uitgebreid gevoerd in deze topic, dat zou ik niet helemaal over willen doen. In die topic komen zowel de Bijbel als de DL als Brakel aan bod.
Juist, het zijn zijn kinderen en de ouders hebben de taaak dat te continueren!!Oorspronkelijk gepost door refo
Als Israel kinderen aan de Moloch offert, zegt God dat ze ZIJN kinderen hebben geofferd.
Christian faith has to do less with what you know and more with whom you know, namely God and God in Christ. Rev. Martin E Marty
Onderstaande is overgenomen uit het kerkblad voor het noorden.
Ds. Kempeneers heeft ook bij zijn afstuderen in Apeldoorn daar een scriptie overgeschreven. Nog niet zo lang geleden stond er een interview in het RD over dit onderwerp.
" Hoop voor alle jonggestorven verbondskinderen
Ds. M.A. Kempeneers en zijn vrouw kregen op 17 mei 1993 een welgeschapen zoon, Marijn. Hij werd na een voorspoedige zwangerschap in het ziekenhuis geboren. Na een aantal uren bleek dat hij daar een gemene bacterie had opgelopen. De artsen waren er te laat bij. Een dag later overleed hij. Het verhaal van hun verdriet en de verwerking door het geloof, door ds. Kempeneers verteld.
We waren ontzettend geschokt. Het kwam zo onverwacht. Naast het grote verdriet vroegen we ons af waar Marijn nu was. We hoorden er tegenstrijdige meningen over. Er wordt in de gereformeerde gezindte zo verschillend gedacht over het zielenheil van jonggestorven kinderen. Er bleven voor ons vragen.
Het waren helemaal droeve jaren voor ons. Drie jaar eerder was een jongere broer verongelukt. Ons oudste kind, Corné, had in ’92 op anderhalf jarige leeftijd een hersenvliesontsteking gekregen, waardoor hij verstandelijk gehandicapt was geraakt. En een paar weken voor het overlijden van Marijn stierf een 29 jarige zwager aan kanker.
Tegen ons werd gezegd: ‘voor je zus is het nog moeilijker. Jullie hebben elkaar nog’. We zijn erachter gekomen dat hoe jonger een gestorven kind is, hoe eenzamer de ouders staan. De buitenwereld heeft immers nog geen contact met de baby gehad.
Tijdens mijn studie in Apeldoorn hield ik me jarenlang en diepgaand bezig met de vraag hoe en waarom ouders van jonggestorven verbondskinderen hoop mogen hebben. Het resulteerde in een doctoraalscriptie, getiteld ‘Als een kind sterft. Een onderzoek naar de pastorale zorg rond het sterven van jonge kinderen’.
De reformatie
Er zijn drie lijnen in de Reformatie. Zwingli, John Newton, Spurgeon en anderen stellen dat alle jonggestorven kinderen zalig worden, ook heidenkinderen.
De lijn van Calvijn is dat alleen, maar dan ook álle verbondskinderen zalig worden omdat zij de belofte van het eeuwige leven hebben toegezegd gekregen. Die lijn is voorgezet door de meerderheid van de oudvaders (wel 80%) en van de Dordtse Synode, o.a. John Owen en Wilhelmus à Brakel.
De derde lijn vind je o.a. bij Beza, Comrie en Smytegelt. Zij zeggen dat jonggestorven verbondskinderen die niet uitverkoren zijn verloren gaan. De verbondsbeloften kunnen hen niet baten, omdat die alleen voor de uitverkoren baby’s zijn. In het besluit op de Dordtse Leerregels wordt deze visie krachtig weersproken. Toch vrees ik dat de meerderheid binnen de rechterflank van de gereformeerde gezindte bewust of onbewust van deze visie uitgaat.
Het gevolg is dat veel ouders van jonggestorven verbondskinderen geen troost kunnen vinden in de bijbelteksten over het verbond. De troost wordt dan gezocht in wat Gods volk erover zegt. Niet het Woord, maar het toegepaste Woord is dan de norm geworden. Ik kan dat echter niet zomaar overnemen, zeker niet als mensen ineens, zonder dat er bijv. een gebedsworsteling aan vooraf is gegaan, zeggen dat ze een tekst hebben gekregen. Die mensen hebben vaak voor alles een tekst en dat is eerder dopers dan gereformeerd. Ook hoorde ik van mensen voor wie de weersomstandigheden tijdens de begrafenis bepalend waren, of die ‘hoorbare’ stemmen en dromen voor Gods werk houden.
Het ‘krijgen van bijbelteksten’ kan tot verkeerde conclusies leiden. In een bevindelijke gemeente overleden in korte tijd twee jonge kinderen. Voor het ene kind had de predikant een tekst, voor het andere niet. Die ouders legden dit zo uit dat hun kind verloren was, hoewel dat niet werd bedoeld. Ik ken veel ouders wier verdriet hierdoor onnoemelijk is verzwaard.
Verbondsvisie
De grond voor de zaligheid van onmondige jonggestorvenen moet in de Bijbel worden gezocht en in wat de belijdenisgeschriften erover zeggen. Daarin wordt over Gods beloften gesproken, niet als vóórzeggingen, maar als toézeggingen. Die vragen om toe-eigening. Dat gebeurt door wedergeboorte en geloof. Jonggestorven kinderen hebben de belofte echter niet bewust kunnen verwerpen of aannemen. Zij hebben ook geen kenmerken van geloof en bekering kunnen vertonen.
Doorslaggevend is de verbondsvisie, met name de vraag voor wie de verbondsbeloften bestemd zijn. In dit bestek is het onmogelijk om daar alles over te zeggen. Ik verwijs naar het standpunt van prof. G. Wisse, die over de verbonden heeft gezegd: ‘het zijn er twee en het zijn er drie, het zijn er drie en het zijn er twee’. Dat voorkomt een radicalisering van een verbondsvisie. Zo kon een tweeverbonden-theoloog als Wilhelmus à Brakel toch zeggen dat alle jonggestorven verbondskinderen zalig zijn, uit kracht van de hen toegezegde zaligheid.
Heilig
Een vraag is óf er baby’s verloren gaan? Waarom zouden wij dingen zeggen waar de Schrift niet over spreekt? Er staat nergens expliciet dat er kinderen verloren zijn gegaan. Dat wil overigens niet zeggen dat ze dat niet verdienen. Er is de erfzonde. Wel laat de Schrift ons zien dat kinderen anders worden beoordeeld dan volwassenen. De veroordeling is immers ‘naar de werken’. Baby’s hebben geen ‘werken’ zoals volwassenen die hebben. Nogmaals, dat betekent niet dat ze onschuldig zijn. De wortel van het kwaad ligt immers in onze verdorven natuur. Maar mijn overtuiging is dat de beloften van het genadeverbond als verbondskinderen jong sterven (ook verstandelijk gehandicapte verbondskinderen) de erfzonde overstijgen. Verbondskinderen die blijven leven, zullen echter door wedergeboorte en geloof die beloften moeten leren omhelzen.
Dit is de lijn van de Dordtse Leerregels, zie hoofdstuk 1 par. 17. Polyander maakt bij deze paragraaf onderscheid tussen gelovige en godzalige ouders. Als hij schrijft dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, bedoelt hij dat de kinderen van kerkmensen zijn afgezonderd van de wereld en uitwendig behoren tot het volk van God. Daar is zegen aan verbonden. In relatie tot dit onderwerp betekent het dat ook onbekeerde kerkmensen mogen hopen dat hun kind niet in de hel is. Dat is echter wat anders dan de christelijke hoop. Alleen godzalige ouders verstaan door genade wat het betekent dat hun kind bij God is. Daarom schrijft hij dat de hoop op de zaligheid van de jonggestorvenen alleen kan worden gekregen door het waarachtige geloof.
Pleitgrond
Mensen hebben me wel eens gevraagd om een boekje over dit onderwerp te schrijven. Persoonlijk zie ik wel een leemte. Over rouwverwerking is genoeg voorhanden. Maar een gedegen theologische doordenking ontbreekt. Ik weet echter niet of er een uitgever is die daar iets in ziet.
Bij bepaalde momenten denk ik sterk aan Marijn. Dat gebeurt met name als ik een kind zie dat op hem lijkt. En elke keer als ik een baby hoor huilen, bijvoorbeeld bij de doop, hoor ik zijn stemmetje weer in mijn oren. Dan komt het verdriet soms naar boven. Maar toch: de angel is er uit. Mijn vrouw en ik mogen troost putten uit de verbondsbeloften, die volgens zondag 27 ook aan de kinderen der gemeente worden toegezegd. Dat is een machtige pleitgrond.
Elburg
M.A.Kempeneers'
Ds. Kempeneers heeft ook bij zijn afstuderen in Apeldoorn daar een scriptie overgeschreven. Nog niet zo lang geleden stond er een interview in het RD over dit onderwerp.
" Hoop voor alle jonggestorven verbondskinderen
Ds. M.A. Kempeneers en zijn vrouw kregen op 17 mei 1993 een welgeschapen zoon, Marijn. Hij werd na een voorspoedige zwangerschap in het ziekenhuis geboren. Na een aantal uren bleek dat hij daar een gemene bacterie had opgelopen. De artsen waren er te laat bij. Een dag later overleed hij. Het verhaal van hun verdriet en de verwerking door het geloof, door ds. Kempeneers verteld.
We waren ontzettend geschokt. Het kwam zo onverwacht. Naast het grote verdriet vroegen we ons af waar Marijn nu was. We hoorden er tegenstrijdige meningen over. Er wordt in de gereformeerde gezindte zo verschillend gedacht over het zielenheil van jonggestorven kinderen. Er bleven voor ons vragen.
Het waren helemaal droeve jaren voor ons. Drie jaar eerder was een jongere broer verongelukt. Ons oudste kind, Corné, had in ’92 op anderhalf jarige leeftijd een hersenvliesontsteking gekregen, waardoor hij verstandelijk gehandicapt was geraakt. En een paar weken voor het overlijden van Marijn stierf een 29 jarige zwager aan kanker.
Tegen ons werd gezegd: ‘voor je zus is het nog moeilijker. Jullie hebben elkaar nog’. We zijn erachter gekomen dat hoe jonger een gestorven kind is, hoe eenzamer de ouders staan. De buitenwereld heeft immers nog geen contact met de baby gehad.
Tijdens mijn studie in Apeldoorn hield ik me jarenlang en diepgaand bezig met de vraag hoe en waarom ouders van jonggestorven verbondskinderen hoop mogen hebben. Het resulteerde in een doctoraalscriptie, getiteld ‘Als een kind sterft. Een onderzoek naar de pastorale zorg rond het sterven van jonge kinderen’.
De reformatie
Er zijn drie lijnen in de Reformatie. Zwingli, John Newton, Spurgeon en anderen stellen dat alle jonggestorven kinderen zalig worden, ook heidenkinderen.
De lijn van Calvijn is dat alleen, maar dan ook álle verbondskinderen zalig worden omdat zij de belofte van het eeuwige leven hebben toegezegd gekregen. Die lijn is voorgezet door de meerderheid van de oudvaders (wel 80%) en van de Dordtse Synode, o.a. John Owen en Wilhelmus à Brakel.
De derde lijn vind je o.a. bij Beza, Comrie en Smytegelt. Zij zeggen dat jonggestorven verbondskinderen die niet uitverkoren zijn verloren gaan. De verbondsbeloften kunnen hen niet baten, omdat die alleen voor de uitverkoren baby’s zijn. In het besluit op de Dordtse Leerregels wordt deze visie krachtig weersproken. Toch vrees ik dat de meerderheid binnen de rechterflank van de gereformeerde gezindte bewust of onbewust van deze visie uitgaat.
Het gevolg is dat veel ouders van jonggestorven verbondskinderen geen troost kunnen vinden in de bijbelteksten over het verbond. De troost wordt dan gezocht in wat Gods volk erover zegt. Niet het Woord, maar het toegepaste Woord is dan de norm geworden. Ik kan dat echter niet zomaar overnemen, zeker niet als mensen ineens, zonder dat er bijv. een gebedsworsteling aan vooraf is gegaan, zeggen dat ze een tekst hebben gekregen. Die mensen hebben vaak voor alles een tekst en dat is eerder dopers dan gereformeerd. Ook hoorde ik van mensen voor wie de weersomstandigheden tijdens de begrafenis bepalend waren, of die ‘hoorbare’ stemmen en dromen voor Gods werk houden.
Het ‘krijgen van bijbelteksten’ kan tot verkeerde conclusies leiden. In een bevindelijke gemeente overleden in korte tijd twee jonge kinderen. Voor het ene kind had de predikant een tekst, voor het andere niet. Die ouders legden dit zo uit dat hun kind verloren was, hoewel dat niet werd bedoeld. Ik ken veel ouders wier verdriet hierdoor onnoemelijk is verzwaard.
Verbondsvisie
De grond voor de zaligheid van onmondige jonggestorvenen moet in de Bijbel worden gezocht en in wat de belijdenisgeschriften erover zeggen. Daarin wordt over Gods beloften gesproken, niet als vóórzeggingen, maar als toézeggingen. Die vragen om toe-eigening. Dat gebeurt door wedergeboorte en geloof. Jonggestorven kinderen hebben de belofte echter niet bewust kunnen verwerpen of aannemen. Zij hebben ook geen kenmerken van geloof en bekering kunnen vertonen.
Doorslaggevend is de verbondsvisie, met name de vraag voor wie de verbondsbeloften bestemd zijn. In dit bestek is het onmogelijk om daar alles over te zeggen. Ik verwijs naar het standpunt van prof. G. Wisse, die over de verbonden heeft gezegd: ‘het zijn er twee en het zijn er drie, het zijn er drie en het zijn er twee’. Dat voorkomt een radicalisering van een verbondsvisie. Zo kon een tweeverbonden-theoloog als Wilhelmus à Brakel toch zeggen dat alle jonggestorven verbondskinderen zalig zijn, uit kracht van de hen toegezegde zaligheid.
Heilig
Een vraag is óf er baby’s verloren gaan? Waarom zouden wij dingen zeggen waar de Schrift niet over spreekt? Er staat nergens expliciet dat er kinderen verloren zijn gegaan. Dat wil overigens niet zeggen dat ze dat niet verdienen. Er is de erfzonde. Wel laat de Schrift ons zien dat kinderen anders worden beoordeeld dan volwassenen. De veroordeling is immers ‘naar de werken’. Baby’s hebben geen ‘werken’ zoals volwassenen die hebben. Nogmaals, dat betekent niet dat ze onschuldig zijn. De wortel van het kwaad ligt immers in onze verdorven natuur. Maar mijn overtuiging is dat de beloften van het genadeverbond als verbondskinderen jong sterven (ook verstandelijk gehandicapte verbondskinderen) de erfzonde overstijgen. Verbondskinderen die blijven leven, zullen echter door wedergeboorte en geloof die beloften moeten leren omhelzen.
Dit is de lijn van de Dordtse Leerregels, zie hoofdstuk 1 par. 17. Polyander maakt bij deze paragraaf onderscheid tussen gelovige en godzalige ouders. Als hij schrijft dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, bedoelt hij dat de kinderen van kerkmensen zijn afgezonderd van de wereld en uitwendig behoren tot het volk van God. Daar is zegen aan verbonden. In relatie tot dit onderwerp betekent het dat ook onbekeerde kerkmensen mogen hopen dat hun kind niet in de hel is. Dat is echter wat anders dan de christelijke hoop. Alleen godzalige ouders verstaan door genade wat het betekent dat hun kind bij God is. Daarom schrijft hij dat de hoop op de zaligheid van de jonggestorvenen alleen kan worden gekregen door het waarachtige geloof.
Pleitgrond
Mensen hebben me wel eens gevraagd om een boekje over dit onderwerp te schrijven. Persoonlijk zie ik wel een leemte. Over rouwverwerking is genoeg voorhanden. Maar een gedegen theologische doordenking ontbreekt. Ik weet echter niet of er een uitgever is die daar iets in ziet.
Bij bepaalde momenten denk ik sterk aan Marijn. Dat gebeurt met name als ik een kind zie dat op hem lijkt. En elke keer als ik een baby hoor huilen, bijvoorbeeld bij de doop, hoor ik zijn stemmetje weer in mijn oren. Dan komt het verdriet soms naar boven. Maar toch: de angel is er uit. Mijn vrouw en ik mogen troost putten uit de verbondsbeloften, die volgens zondag 27 ook aan de kinderen der gemeente worden toegezegd. Dat is een machtige pleitgrond.
Elburg
M.A.Kempeneers'
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Ontroerend. Indrukwekkend wat een trouwe verbondsgod wij hebben.Oorspronkelijk gepost door AutoEn elke keer als ik een baby hoor huilen, bijvoorbeeld bij de doop, hoor ik zijn stemmetje weer in mijn oren. Dan komt het verdriet soms naar boven. Maar toch: de angel is er uit. Mijn vrouw en ik mogen troost putten uit de verbondsbeloften, die volgens zondag 27 ook aan de kinderen der gemeente worden toegezegd. Dat is een machtige pleitgrond.
Elburg
M.A.Kempeneers'
Persoonlijk ben ik van mening dat noch de eerste, noch de derde, maar de tweede lijn bijbels is: die van Calvijn en Brakel.
Verder blijft na het mooie stuk van M.A. Kempeneers voor mij 1 vraag over die waarschijnlijk niet beantwoord kan worden:
Nogmaals, dat betekent niet dat ze onschuldig zijn. De wortel van het kwaad ligt immers in onze verdorven natuur. Maar mijn overtuiging is dat de beloften van het genadeverbond als verbondskinderen jong sterven (ook verstandelijk gehandicapte verbondskinderen) de erfzonde overstijgen.
Hier wringt een theologische schoen, als we het toch over gedegen theologische onderbouwing hebben.
Verder blijft na het mooie stuk van M.A. Kempeneers voor mij 1 vraag over die waarschijnlijk niet beantwoord kan worden:
Nogmaals, dat betekent niet dat ze onschuldig zijn. De wortel van het kwaad ligt immers in onze verdorven natuur. Maar mijn overtuiging is dat de beloften van het genadeverbond als verbondskinderen jong sterven (ook verstandelijk gehandicapte verbondskinderen) de erfzonde overstijgen.
Hier wringt een theologische schoen, als we het toch over gedegen theologische onderbouwing hebben.
Wat is je vraag?
Snap je het niet? Allerlei dogmatischen en theologische verhandelingen zijn interessant om te lezen, maar de bron van alles is de bijbel. Laten we de bijbel spreken en als de bijbel niet spreekt, laten wij dan ook zwijgen. Op basis van allerlei indirecte bewijzen wordt vaak getracht aan te tonen hoe God werkt of hoe God handelt. Laat dat aub terzijde, we hebben genoeg aan ons eigen zaken. Met alle eerbied, God kan prima zijn eigen zaken regelen.
Snap je het niet? Allerlei dogmatischen en theologische verhandelingen zijn interessant om te lezen, maar de bron van alles is de bijbel. Laten we de bijbel spreken en als de bijbel niet spreekt, laten wij dan ook zwijgen. Op basis van allerlei indirecte bewijzen wordt vaak getracht aan te tonen hoe God werkt of hoe God handelt. Laat dat aub terzijde, we hebben genoeg aan ons eigen zaken. Met alle eerbied, God kan prima zijn eigen zaken regelen.
1. Betekent dit dat je geen verbanden mag leggen in de Bijbel?Oorspronkelijk gepost door Sabra
Wat is je vraag?
Snap je het niet? Allerlei dogmatischen en theologische verhandelingen zijn interessant om te lezen, maar de bron van alles is de bijbel. Laten we de bijbel spreken en als de bijbel niet spreekt, laten wij dan ook zwijgen. Op basis van allerlei indirecte bewijzen wordt vaak getracht aan te tonen hoe God werkt of hoe God handelt. Laat dat aub terzijde, we hebben genoeg aan ons eigen zaken. Met alle eerbied, God kan prima zijn eigen zaken regelen.
2. Betekent dit dat je niet bepaalde lijnen in de Bijbel kunt ontdekken?
3. Betekent dit dat je op grond van een aantal bijbelse gegevens geen conclusies mag trekken?
1. Zeker mag je wel verbanden leggen, maar niet als de onderbouwing indirect is. De verschillende theorieën over het behoud van pasgeborenen is een onderwerp waar de bijbel zich niet direct over uitspreekt. Waarom zouden wij dan een verband proberen te zoeken en dat in een systeem in te bedden.Oorspronkelijk gepost door Afgewezen
1. Betekent dit dat je geen verbanden mag leggen in de Bijbel?
2. Betekent dit dat je niet bepaalde lijnen in de Bijbel kunt ontdekken?
3. Betekent dit dat je op grond van een aantal bijbelse gegevens geen conclusies mag trekken?
2. In de bijbel komen zeker bepaalde lijnen voor. Die mag je ook gerust ontdekken.
3. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Ik heb geen concordantie bij de hand, maar dat is toch wat duidelijk naar voren komt. Waarom zouden wij een menselijk systeem willen toepassen op wat God doet? Wat bij mensen gelijk is aan 1+1=2 hoeft bij God niet 1+1=2 te zijn.