Gian schreef:De Gemeentevisie wordt bepaald door de verbondsvisie.
Je kan alleen spreken over een verlenging van het verbond met Abraham. Een verbond van alle tijden of altijddurend verbond.
Een tijdelijk verbond is het mozaitisch verbond of sinaitisch verbond, en een tijdelijk verbond is het nieuwe verbond.
Dus niet alleen 1 genadeverbond maar meerdere.
Het verbond met Abraham loop altijd door, de andere 2 verbonden zijn 2 bedelingen. Het nieuwe verbond is Gods handelen door het werk van een opgestane Christus. De wet van Sinai heeft in het nt geen doel met betrekking tot het heil.
Als we dat wel doen krijg je problemen met bij kinderdoop ipv besnijdenis, bekeringsweg via de Sinai ect ect. alleen psalmen zingen ect ect. Dat is mijn bezwaar van de gereformeerde verbondstheologie.
Zonder het onderscheid tussen deze 3 verbonden is het iid onmogelijk een Gemeentevisie te ontwikkelen, naast de Israelvisie. In de lijn van het verbond met Abraham is er weinig veranderd, alleen dat het volk Israel als natie in het verbond was, en de heidenen alleen individueel zodra ze Christus aangenomen hebben. De Gemeente was in het OT een verborgenheid.
Met dit vertrekpunt weet ik niet zo goed raad. Het is me niet helder wat je precies bedoelt.
Ik denk dat het beeld van de olijfboom in Rom. 11 ons verder helpt. Ouweneel zelf laat een aanhanger van de bedelingenleer daarover zeggen: “De olijfboom is mijns inziens heel het bestel van voorrechten en zegeningen gegrond in de beloften aan de aartsvaders (de wortels); voor mijn part het verbond.”
Ik kan daar helemaal in meegaan. Maar dat betekent wel, wanneer de gelovigen uit de heidenen dan worden ingeënt in die olijfboom, dat zij dus in hetzelfde heil als het oude Israël delen. In dat licht gezien is het onbegrijpelijk dat vervolgens de gemeente als iets nieuws, bestaande náást Israël, wordt gezien.
Dat de gemeente iets nieuws is, klopt op zich wel. Met Christus’ komst, uitlopend op de uitstorting van de Heilige Geest, is er iets nieuws gekomen. In die zin ben ik het met de bedelingenleer eens.
Maar de bedelingenleer maakt twee cruciale fouten: 1. men zegt dat de NT gemeente begint bij Pinksteren; 2. men zegt dat over de NT gemeente niet is geprofeteerd door de profeten van het OT.
Ad 1. Het fundament van de NT gemeente wordt door Jezus al gelegd als Hij Zijn discipelen om Zich vergadert (denk aan de belijdenis van Petrus) vóór Pinksteren. Sowieso ontstaat de gemeente niet ná de verwerping van Jezus door Israël (want dat was in Handelingen 2 ook nog niet het geval).
Ad 2. Wanneer de gemeente deelt in het heil van het oude Israël (olijfboom), dan is dat hetzelfde heil als waarover de profeten hebben geprofeteerd! Het heil waarover de profeten profeteerden, was immers geen ander heil dan wat aan de aartsvaders was toegezegd? M.a.w. dan is er geen ander heil voor het gelovige Israël dan voor de gelovigen uit de volken.
Gian schreef:Vanuit dit vertrekpunt is de leer van de bedelingen te legitimeren, temeer het chiliasme. Behalve de profetische boeken worden nu ook psalmen, gelijkenissen en vele andere uitspraken van bijbelheiligen profetisch, die elkaar aanvullen en complementeren tot een eindtijdsvisie.
Vanuit het door mij genoemde vertrekpunt is de leer van de bedelingen inderdaad enigszins te legitimeren: met Christus’ komst, na Zijn dood en na de uitstorting van de Heilige Geest is er iets fundamenteel nieuws gekomen voor Israël (waarin ook de heidenen mogen delen). Maar wat níét valt te legitimeren, is dat er een andersoortig heil, dat dan aards zou zijn, voor Israël zou zijn. Als de gemeente deelt "in het bestel en voorrechten en zegeningen, gegrond in de beloften aan de aartsvaders", dan strijdt dit met de gedachte dat er een apart, ‘aards’ heil voor Israël als natie zou zijn.
Gian schreef:De verbondstheologie uit de reformatie is het gevolg van een masaal vergeestelijken van profetieen. Origenis is daarmee begonnnen, Augustinus heeft dat verder ontwikkeld net als Calvijn. In deze visie is nooit licht gekomen over vele bijbelgedeelten zoals Openbaring, de laaste 10 hoofdstukken van Ezechiël of de hoofdstukken uit Daniel over de 70 jaarweken.
Ik denk dat er wel licht is gekomen over deze hoofdstukken, maar een ánder licht dan de chiliastische uitleg.
Een bezwaar dat chiliasten ook aanvoeren is, dat God het verbond met Israël als
natie heeft gesloten,
incl. de ongelovigen, maar dat de gemeente het lichaam van Christus is, bestaande
uitsluitend uit gelovigen. Op het eerste gezicht lijkt dat een tegenstelling. Toch is dat niet het geval.
Wel is er een verschil:
God sloot Zijn verbond met Israël als volk, maar had daarbij het oog op het ware Israël, de ‘rest’, degenen die ook door Paulus in Rom. 9 als het ware Israël beschouwd worden.
In het OT gaat het dus van de ‘gemengde massa’ naar de ‘kern’.
In het NT is het precies andersom. Het nieuwe verbond wordt gesloten met de ‘kerngemeente’, uitsluitend bestaande uit gelovigen, discipelen van Christus. Maar naarmate de tijd vordert, de gemeente uitbreidt, komen er ook anderen, niet-ware gelovigen in deze gemeente terecht, zodat ten slotte weer een gemengde groep ontstaat, net als het oude Israël. Maar ook hier gáát het om de kern, de ware gelovigen!
In het NT is er dus een ontwikkeling van de ‘kern’ naar de ‘gemengde massa’.
Ik denk dat met deze visie het verschil in karakter tussen de OT gemeente (Israël) en de NT gemeente kan worden verklaard.