On topic las ik bij Comrie (hertaling, Herstel voor een biddend hart):
Maar.. Hoe zal iemand voor mij beschrijven wat pijn is, wat zoet en zuur is, wat rood en zwart is? Woorden zijn daarvoor ongeschikt. Inderdaad, als iemand een bepaalde zaak of situatie omschrijft, moet een ander daarvan een helder denkbeeld kunnen vormen, ook al heeft hij die nooit gezien of ervaren. Al onze samengestelde denkbeelden hebben wij alleen aan onze gevoelens ontleend- als die denkbeelden althans hun oorsprong in onze gevoelens vinden. Daarom beweren weer ook dat de gevoelens waar het hier om gaat, niet door woorden kunnen worden weergegeven, behalve wanneer wij daar enige bevindelijke kennis van hebben.
Zover Comrie.
Dit betrekt hij met name op geestelijke bevinding als het gaat over het tot God gaan als een ontledigd zondaar. Hij ervaart de onmacht om abstract te omschrijven hoe dat gevoelen is.
Volgens míj is dit aardig door te trekken naar de, schriftuurlijk te verdedigen, 'tale Kanaäns'.
Wij kunnen wel willen hertalen wat we niet verstaan maar zij die het doorleven zullen het herkennen.
Hertalen is dan ontdoen van kracht en herkenning.
Het is een taal om een geestelijke lading te dekken die zich niet zo makkelijk onder woorden laat brengen. Een proberen om vleselijk te beschrijven wat geestelijk is. Daarom is het wel van belang dat dit in een preek, als het gebruikt wordt, toegelicht te worden en verklaard vanuit het Woord.
Persoonlijk vind ik de leerredenen van Comrie daar erg sprekend in. Maar Comrie is daarin niet uniek gelukkig
Het toont wel de waarde van schriftuurlijk én bevindelijk spreken en preken. Het Woord hoort vóór te gaan.
Het gevaar van misbruik of verkeerd interpreteren moet mi geen argument zijn om het anders te gaan verwoorden. Als taal leeft, laten we het dan aan het leven zelf over laten om uitdrukkingen mee te laten leven.
Als we uitdrukkingen Bijbels onderzoeken, toetsen en staven dan zou dat al moeten leiden tot scheiding van goud en schuim.
Ik ben bang dat we vooral in een tijd zijn waarin alles hapklaar moet zijn. Paulus moest er naar jagen of hij het ook grijpen mocht en álles schade en drek achten. Als die nood door God opgelegd wordt dan is er naast de Bijbel voldoende goud om kennis van te nemen.
Wij worden opgeroepen om niet naar het schema van de wereld te leven. En als ouders horen we daar in voor te gaan en voor te leven.
Als we bij deze dingen mogen leven dan geloof ik dat we ook de waarde van bepaalde gezegden en uitdrukkingen gaan verstaan. Als dat écht leeft, dan zullen die uitdrukkingen vanzelf mee gaan 'leven' voor zover er behoefte is.