Dat kan ook niet anders. Het gaat om een wonder dat alles anders maakt. Als je dat op formule denk te hebben gekregen is het zeker dat het geesteloos geworden is, dus de dood in de pot.Afgewezen schreef:Als de Heilige Geest Zijn overtuigende werk gaat doen, gaat het toch zo? Je komt erachter dat je God mist en dat je Hem niet kunt missen en dan ga je Hem zoeken. Maar zolang je Hem nog niet in Christus als een verzoend Vader hebt leren kennen, met andere woorden, zolang je Christus nog niet in het geloof omhelsd hebt - wat is je status dan?
Zie je dat dit niet op formule kunt krijgen?
Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
-
- Berichten: 2198
- Lid geworden op: 09 mar 2010, 13:37
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Dan is je status toch die van iemand die God niet zoekt? (Rom 3).Afgewezen schreef:Als de Heilige Geest Zijn overtuigende werk gaat doen, gaat het toch zo? Je komt erachter dat je God mist en dat je Hem niet kunt missen en dan ga je Hem zoeken. Maar zolang je Hem nog niet in Christus als een verzoend Vader hebt leren kennen, met andere woorden, zolang je Christus nog niet in het geloof omhelsd hebt - wat is je status dan?Fjodor schreef:Geloof je dit echt? Dat het kan zijn dat we bekeerd willen worden en dat we toch vijanden van God zijn? Lijkt me eigenlijk stug..Afgewezen schreef:Het is niet lastig. Want het kan allebei waar zijn, dat we bekeerd willen worden en dat we tóch vijanden van God zijn. Voor mij is Brakel overigens niet het einde van alle tegenspraak, maar in dit stukje vind ik hem zuiver én pastoraal. Hij probeert het niet kloppend te krijgen en dat vind ik erg bevrijdend.Willem schreef:Nee, dat zegt Brakel idd niet. En dat vind ik wel erg lastig. Want mijn antwoord in de kerk is niet Ja!, ik meen het, t'is mij ernst. Mijn antwoord is: Nee, ik wil niet. Ik wil als God zijn. Ik haat U! Is wat ik hier schrijf nu werkelijk zo onherkenbaar? Maar aan Brakel heb ik dan verder niet veel meer.
Ook al lijkt het misschien zo alsof mensen die Christus nog niet met het geloof omhelsd hebben zoekende zijn, dan moeten we toch eigenlijk zeggen dat die mensen God helemaal niet zoeken?
Als je iemand weet dat er twee wegen zijn, dat hij zich over kan geven aan Christus of niet, dan kan je gaan zoeken tot je een ons weegt, maar dan komt het toch eigenlijk gewoon op geloof aan?
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Je plaatst het geloof er tussen. Wij moeten geloven en God moet het geven.Johann Gottfried Walther schreef:Willenm, het onvoorwaardelijk aanbod van genade zegt iets over God en Zijn evangelie.
Niet zo zeer iets over ons. Als je voorwaarden gaat stellen dat ga je de mens ertussen plaatsen ja!
God zegt wel dit, MAAR er zal eerst dit en er zal eerst dat, of iets vromer, God moet eerst dit en eerst dat...
Je plaatst de noodzakelijkheid om de mond te openen ertussen.
Volgens mij schrapt Willem de oproep en Gods beloften niet. Willem zegt gewoon dat iedereen opgeroepen wordt maar hij zegt niet dat aan iedereen zonder uitzondering belooft wordt. En dat is zeer reformatorisch. Aan de ongelovigen belooft God niets. Volgens mij kan ik daar zo een aantal citaten uit het schatboek en uit de Acta van Dordt over vinden.memento schreef: Willem, jij schrapt de oproep en Gods beloften, omdat je dat strijdig ziet met de uitverkiezing. Maar dan hou je een halve Bijbel over. De oproep om alles van de Heere te verwachten, met de belofte dat Hij dan alles zal geven wat nodig is, staat er gewoon. Ondanks het feit dat velen Gods Woord niet hebben gehoord, heeft God die uitspraak gewoon laten staan. Laten wij het dan ook maar laten staan, en niet proberen wijzer te wezen dan God.
Juist omdat wij totaal verdorven zijn, heeft deze boodschap inhoud. Wij kunnen niets toedoen tot onze zaligheid. Juist daarom worden we opgeroepen om het geheel van de HEERE te verwachten.
En verder worden de ongelovigen in psalm 81 meer opgeroepen om de mond te openen dan om dat van de Heere te verwachten. Ja, zij die de mond geopend hebben, die verwachten het van de Heere. De anderen niet.
De ongelovigen staan voor het blok. Ze willen niets, en kunnen niets, maar hebben hun mond te openen tot de God die dan alles vervullen zal. Dat openen, dat is het geloof dat door God gewerkt wordt.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Ik ben het in zekere zin met je eens. Toch werkt God doorgaans door een fase van zoeken en bidden heen. Nogmaals, ik kan dat niet kloppend krijgen en ik vind het goed van Brakel dat hij daar oog voor heeft.Fjodor schreef:Dan is je status toch die van iemand die God niet zoekt? (Rom 3).Afgewezen schreef:Als de Heilige Geest Zijn overtuigende werk gaat doen, gaat het toch zo? Je komt erachter dat je God mist en dat je Hem niet kunt missen en dan ga je Hem zoeken. Maar zolang je Hem nog niet in Christus als een verzoend Vader hebt leren kennen, met andere woorden, zolang je Christus nog niet in het geloof omhelsd hebt - wat is je status dan?
Ook al lijkt het misschien zo alsof mensen die Christus nog niet met het geloof omhelsd hebben zoekende zijn, dan moeten we toch eigenlijk zeggen dat die mensen God helemaal niet zoeken?
Als je iemand weet dat er twee wegen zijn, dat hij zich over kan geven aan Christus of niet, dan kan je gaan zoeken tot je een ons weegt, maar dan komt het toch eigenlijk gewoon op geloof aan?
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Er lijkt een tegenstelling te zijn, maar die is er volgens mij toch niet.
Als iemand echt zoekend wordt gemaakt door de Heilige Geest, dan gaat zo iemand roepen, zoeken, kloppen, bidden..
In dat licht gezien is hij/zij dus een zoekend mens geworden.
Maar juist dan kom je erachter dat je van nature een vijand van God bent, een onwillige. En in die weg leer je dat het de Heere is die je, door Zijn Geest, moet overwinnen.
Zodat er geleerd wordt: alleen door Hem.
Als iemand echt zoekend wordt gemaakt door de Heilige Geest, dan gaat zo iemand roepen, zoeken, kloppen, bidden..
In dat licht gezien is hij/zij dus een zoekend mens geworden.
Maar juist dan kom je erachter dat je van nature een vijand van God bent, een onwillige. En in die weg leer je dat het de Heere is die je, door Zijn Geest, moet overwinnen.
Zodat er geleerd wordt: alleen door Hem.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
@Fjodor: De vervulling van de beloften geschiedt alleen wanneer er geloof is, het aanbod ervan aan alle hoorders. Geloof is geen voorwaarde, iets wat wij eerst hebben moeten voordat wij recht hebben op de beloofde zaken, maar de weg waarlangs de beloften hun vervulling krijgen. Alles, ook het geloof, is een gave Gods.
Nu lost dat de spanning niet op. En dat moet ook. Wie die spannend kloppend maakt in een systeem, verliest OF Gods beloften voor onbekeerden, OF komt terecht in arminianisme. Juist het beeld wat God aan Ezechiel geeft (en dit beeld, namelijk doden die horen, komt vaker voor in de Schrift), laat zien dat het voor ons niet kloppend te maken is: Doden, mensen die niet leven en dus niet horen kunnen, worden op Gods spreken levend. Of zoals die vrouw met de verlamde hand: Jezus zegt: Strek uw hand uit, en terstond doet de vrouw hetgeen haar onmogelijk is.
Het Woord van God is krachtig, en laat het onmogelijke geschieden. Waar dat onverkort klinkt, juist te midden van menselijke onmogelijkheid, gebeuren wonderen. Omdat de Geest Zich aan het Woord wil paren. Tegelijkertijd moeten we beseffen dat alleen Gods Woord die kracht bezit. Wanneer het Woord aangepast wordt, zodat niet meer tot doden deze woorden onverkort klinken mogen, maar slechts tot levendgemaakten, dan is het de dood in de pot. Want dat zijn slechts mensenwoorden.
Nu lost dat de spanning niet op. En dat moet ook. Wie die spannend kloppend maakt in een systeem, verliest OF Gods beloften voor onbekeerden, OF komt terecht in arminianisme. Juist het beeld wat God aan Ezechiel geeft (en dit beeld, namelijk doden die horen, komt vaker voor in de Schrift), laat zien dat het voor ons niet kloppend te maken is: Doden, mensen die niet leven en dus niet horen kunnen, worden op Gods spreken levend. Of zoals die vrouw met de verlamde hand: Jezus zegt: Strek uw hand uit, en terstond doet de vrouw hetgeen haar onmogelijk is.
Het Woord van God is krachtig, en laat het onmogelijke geschieden. Waar dat onverkort klinkt, juist te midden van menselijke onmogelijkheid, gebeuren wonderen. Omdat de Geest Zich aan het Woord wil paren. Tegelijkertijd moeten we beseffen dat alleen Gods Woord die kracht bezit. Wanneer het Woord aangepast wordt, zodat niet meer tot doden deze woorden onverkort klinken mogen, maar slechts tot levendgemaakten, dan is het de dood in de pot. Want dat zijn slechts mensenwoorden.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
We zijn het erover eens dat beide moeten blijven staan. De verwarring bij mij ontstond omdat je in eerdere postings nogal expliciet alleen het eerste liet klinken en het tweede nogal opvallend weglaat. (wat je overigens ook weer in de laatste opmerking gewoon blijft doen, de discrepantie tussen de theorie en uitwerking is nogal opvallend).memento schreef:Willem, je haalt de imperatief (oproep) door de war met de indicatief (feitelijke constatering). Dat zijn 2 dingen. In deze psalm wordt de oproep gedaan: Doe uw mond wijdt open, en Ik zal hem vervullen. Dat de uitwerking van die oproep is geweest, dat "Mijn volk naar mijn stem niet gehoord heeft", ontkracht die oproep niet. Wie een analyse van het gedeelte doet, ziet ook de scheiding vallen tussen vs 10 en 11: vers 6 tot 10 gaat over wie God is en wil zijn, vanaf vers 11 gaat het over wie het volk is. Er is een contrast. Wie hier de vers 10 gaat limiteren tot de gelovigen, haalt dit contrast weg, en is dus in wezen bezig het beeld wat God van Zichzelf neerzet te veranderen.
Ik laat graag beiden staan:
1. De oproep om alles te verwachten, met de zekere belofte dat wie het van Hem verwacht ook van Hem ontvangen zal (100% zeker)
2. Ook de feitelijke conclusie, dat velen niet horen en niet willen
Maar goed, laat ik het eens op een andere manier vragen om duidelijk te krijgen wat je nu precies bedoeld. Onder puntje 2 staat: "Ook de feitelijke conclusie, dat velen niet horen en niet willen"
1. Wat is nu de feitelijke oorzaak dat sommigen wel horen?
2. Wat is nu de feitelijke oorzaak dat sommingen niet horen?
Idd. m.i. heb ik overigens in dit gehele topic het de uitverkiezing nog niet genoemd. Dus deze interpretatie is een invulling die iig de plank misslaat. Bovendien is een beschuldiging dat ik oproep en beloften "schrap" feitelijk onjuist, graag zie ik de postings waaruit je dit geconstateerd.Memento schreef:Willem, jij schrapt de oproep en Gods beloften, omdat je dat strijdig ziet met de uitverkiezing. Maar dan hou je een halve Bijbel over. De oproep om alles van de Heere te verwachten, met de belofte dat Hij dan alles zal geven wat nodig is, staat er gewoon. Ondanks het feit dat velen Gods Woord niet hebben gehoord, heeft God die uitspraak gewoon laten staan. Laten wij het dan ook maar laten staan, en niet proberen wijzer te wezen dan God.
Laatst gewijzigd door Willem op 04 nov 2011, 10:40, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Ik denk dat je hier Wet en Evangelie door elkaar haalt.Willem schreef:De rijke jongeling vroeg wat hij moest doen om zalig te worden. (hij dacht dus dat er voorwaarden waren). De Heere Jezus ontkent niet dat er voorwaarden zijn. Integendeel, Hij stelt dat de voorwaarden wel bekend zijn, nl. Onderhoud de geboden. De jongeling denkt dan aan de voorwaarden voldaan te hebben en geeft dit ook aan. De Heere Jezus echter geeft aan dat hij de geboden nooit goed gelezen heeft en legt hem - om dit duidelijk te maken - een nieuw "proefgebod" op. Een aanvullende voorwaarde. Aan deze voorwaarde wilde de jongeling niet voldoen.
Om in het kader van deze gelijkenis te stellen dat de Heere het aanbod van Genade onvoorwaardelijk - geen voorwaarde stelt aan de aannemer - aanbiedt is natuurlijk onzinnig.
We zullen allemaal beamen dat het aanbod van Genade wel ook tot deze jongeling is gekomen. Maar stelde de Heere nu vooraf een voorwaarde aan de jongeling (verkoop alles wat gij hebt) of stelde de jongeling nu juist voorwaarden aan de Heere? (ik wil wel zalig worden maar zonder zelfverlochening, op mijn voorwaarden) wat de Heere, als de Alwetende, middels deze aanvullende opdracht duidelijk maakte? Liet de jongeling het wel of niet aannemen van het aanbod tot zaligworden nu afhangen van de inwilliging van zijn eigen voorwaarden of stelde de Heere zelf nu voorwaarden?
Ik geloof zeker dat er in de bekering dingen veranderen. In die zin is er natuurlijk iets 'voorwaardelijk' rond genade: niemand kan genade ontvangen en zo blijven als hij/zij is.
Maar als deze jongeling tot Christus komt, wordt hem niet de genade aangeboden, maar de wet voorgehouden. Hij wordt ontdekt aan zijn boezemzonde, want dat was zijn gebrek. Het 'aanbod tot zaligworden' van Jezus in deze tekst, is in zekere zin een aanbod via het "werkverbond". De wet zegt: doe dit en je zult leven.
(Is deze zonde-ontdekking een voorwaarde? Het is denk ik een deel van de bekering, in die zin een 'voorwaarde'. Maar dat hoort niet bij het (preken van) het aanbod van genade. Dat omhelst m.i. de wetsprediking.)
De jongeling vertrekt bedroefd. Maar daarmee is de geschiedenis niet afgelopen!
De discipelen ervaren de woorden van Jezus echter wél als wet. Zij antwoorden dan ook: En zij werden nog meer verslagen, zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig worden?
Waarop Jezus zegt: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God.
Wat was nu de grootste fout van de jongeling? Dat hij deze woorden niet meer hoorde! Hij heeft zich onttrokken aan de woorden van Jezus, omdat die tegen zijn vlees ingingen. Was hij gebleven, dan had hij gehoord dat niet de wet ('bij de mensen') maar de genade ('bij God') verlost.
Wat mij betreft moet duidelijk zijn dat het onvoorwaardelijk genadeaanbod een déél is van de prediking. Het is niet geheel de prediking. Wat voor mij vooral van belang is, is dat er niet vanuit Gods kant wordt gepreekt. Daar bedoel ik mee dat we de preek gaan aanpassen aan de manier waarop wij denken dat God de bekering werkt. Om het kort door de bocht te zeggen: dan preken we dat de doden levend moeten worden, terwijl we in de preek de doden levend moeten spreken. Zoals Spurgeon zegt: spreken alsof zij leven, want in het Woord is kracht.
De preek doet een appèl op de gehele persoon van de luisteraar. En volgens mij is het goed om dan Wet en Evangelie te scheiden. Beiden moeten aanwezig zijn in de preek. De wet zegt: 'doe dit en je zult leven'. Het evangelie zegt: 'geloof dit en je zult leven'. Dat laatste is een genadeaanbod. Dat is vrij en onvoorwaardelijk. Dat stelt in zichzelf óók geen wetsverbrijzeling als voorwaarde. Zelfs het geloof is slechts in die zin voorwaarde (beter: middel) dat het de hand is die het aangebodene aanneemt.
Je kunt je afvragen: nemen niet alleen de door de wet aangesproken/verslagen mensen de genade aan? Is het daarmee niet een voorwaarde? Misschien, maar niet in het genadeaanbod! Dan worden wet en evangelie vermengd, als we die dingen gaan benoemen rond genade. Het is niet aan de predikant om te vertellen welke mensen geschikt zijn voor Gods genade. Die geschiktheid is nooit een status die behaald kan worden. Die 'geschiktheid' is een innerlijke houding die uitdrijft om het evangelie te omarmen. Het enige wat aan de predikant is, is om de wet scherp te preken en de genade onvoorwaardelijk aan te bieden. God zal Zelf de zondaren door zó'n prediking brengen bij het evangelielicht.
Cryptisch gezegd: mijn grootste bezwaar tegen sommige prediking is niet dat er dingen gezegd worden die niet kloppen. Het is dat er teveel dingen gezegd worden die kloppen.
De preek spreekt niet Gods werk sluitend, maar wil het middel zijn waardoor God werkt. Dáárom is er in de preek een onvoorwaardelijk aanbod van genade aanwezig: omdat er mensen in de kerk zijn die dát nodig hebben. En dat aanbod sluit niemand uit, het is onvoorwaardelijk. Het wordt iedereen aangeboden. Maar inherent aan genade is dat het slechts wordt ervaren door schuldigen. Als het aanbod dát echter gaat zeggen, is het geen genade meer. Dan is het een nieuwe wet. En zo hoor ik het helaas wel preken: als een 'maar' bij het aanbod. In de zin van: de genade wordt wel allen aangeboden, máár alleen schuldverslagenen nemen het aan. Dat is niet van belang in het genadeaanbod. Genade uit zichzelf zorgt er wel voor dat degenen die daarbij horen daar ook bij komen.
In die zin moet er vertrouwen zijn in de prediking, zo lang wet en genade zuiver en duidelijk worden gepreekt.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Ik heb wel degelijk aangegeven dat het geciteerde eenzijdig is en daarvoor verwezen naar en verwezen naar de Institutie Boek 1. De laatste hoofdstukken over de voorzieningheid en over de wil van God. Vandaar dat dit soort selectieve shoppen niet niet zo zinnig is.Johann Gottfried Walther schreef:Willenm, het onvoorwaardelijk aanbod van genade zegt iets over God en Zijn evangelie.
Niet zo zeer iets over ons. Als je voorwaarden gaat stellen dat ga je de mens ertussen plaatsen ja!
God zegt wel dit, MAAR er zal eerst dit en er zal eerst dat, of iets vromer, God moet eerst dit en eerst dat...
Wat God zegt is waar, dat meent Hij !
Juist omdat Gods hele woord waar is, kunnen we het niet kloppend krijgen zeker niet met zulk geredeneer als van jou.
De gegeven citaten van de Erskines en andere zijn duidelijk genoeg. En dat je het niet met die oudvaders eens bent kan ik niet aan doen, maar ik heb je ze ook nog niet gegrond zien weerleggen.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Je zult zo'n citaat als Erskine ook eenzijdig blijven noemen, zo lang je blijft denken dat genadeaanbod het één en het al is wat er te zeggen valt over de prediking/de bekering.Willem schreef:Ik heb wel degelijk aangegeven dat het geciteerde eenzijdig is en daarvoor verwezen naar en verwezen naar de Institutie Boek 1. De laatste hoofdstukken over de voorzieningheid en over de wil van God. Vandaar dat dit soort selectieve shoppen niet niet zo zinnig is.
Dat is juist niet zo. Dat wist ook bijv. Erskine. Maar juist als dat onderscheid gezien wordt, wordt duidelijk dat het genadeaanbod onvoorwaardelijk moet zijn. Omdat het erin niet gaat om de schematische weergave van de bekering, maar om een middel in Gods hand tót bekering.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Op mijn verzoek om op bovenstaande te reageren gaf @huisman het volgende antwoord:Afgewezen schreef:Ik kom die gedachte toch wel tegen huisman, bijv. in een post van memento: als ik als onbekeerde ga bidden, dan zal God horen, want Hij doet wat Hij belooft. Maar zo werkt het natuurlijk niet.Huisman schreef: Je moet nog maar eens dit topic doorlezen en je zult zien dat je vecht tegen gedachten die niemand hier geplaatst heeft.
Omdat dit antwoord naar mijn gevoelen het kernpunt ontwijkt ook aan @huisman de volgende vragen die e.e.a zullen verduidelijken.Huisman schreef:De HEERE roept in ieder geval onbekeerden om zich te bekeren. Als een onbekeerde bekeerd wordt gaat hij als een onbekeerde(in eigen oog) bidden en smeken. Saulus van Tarsen in de rechte straat: Zie hij bidt. Natuurlijk gaat een onbekeerd en onverschillig zondaar die zich prima thuisvoelt in de wereld niet bidden om genade. Hij mag het wel, maar hij doet het niet. Maar Mijn volk wou niet naar Mijn stem horen. Jeruzalem, Jeruzalem.....maar gij hebt niet gewild.
1. Wat is uiteindelijke oorzaak dat een onbekeerde bekeerd wordt?
2. Wat is de uiteindelijke oorzaak dat een onbekeerde niet gaat bidden om genade en zijn vijandige staat voortleeft?
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
idd, ik zeg ook helemaal niets van Erskine. Ik zeg iets over het knippen en plakken en dat als bewijs plaatsen. Want m.i. blijft het zo dat het woordje "onvoorwaardelijk" zoals dit door jouw wordt uitgelegd - en zoals m.i. ook @GJdeBruijn voorstaat een andere is dan de interpretatie die die er door b.v. @Memento aan wordt gegeven. En dat probeer ik duidelijk te krijgen.Jongere schreef:Je zult zo'n citaat als Erskine ook eenzijdig blijven noemen, zo lang je blijft denken dat genadeaanbod het één en het al is wat er te zeggen valt over de prediking/de bekering.Willem schreef:Ik heb wel degelijk aangegeven dat het geciteerde eenzijdig is en daarvoor verwezen naar en verwezen naar de Institutie Boek 1. De laatste hoofdstukken over de voorzieningheid en over de wil van God. Vandaar dat dit soort selectieve shoppen niet niet zo zinnig is.
Dat is juist niet zo. Dat wist ook bijv. Erskine. Maar juist als dat onderscheid gezien wordt, wordt duidelijk dat het genadeaanbod onvoorwaardelijk moet zijn. Omdat het erin niet gaat om de schematische weergave van de bekering, maar om een middel in Gods hand tót bekering.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Antwoord 1 en 2. D.L.1-6. Dat God sommigen in den tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit. Want al Zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend (Hand. 15:18), en Hij werkt alle dingen naar den raad van Zijn wil (Ef. 1:11). Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven; maar degenen die niet zijn verkoren, naar Zijn rechtvaardig oordeel, in hun boosheid en hardigheid laat. En hier is het dat zich voornamelijk voor ons ontsluit die diepe, barmhartige en evenzeer rechtvaardige onderscheiding der mensen, zijnde in evengelijke staat des verderfs, of het besluit van verkiezing en verwerping, in het Woord Gods geopenbaard. Hetwelk, evenals het de verkeerde, onreine en onvaste mensen verdraaien tot hun verderf, alzo den heiligen en godvrezenden zielen een onuitsprekelijken troost geeft.Willem schreef:Op mijn verzoek om op bovenstaande te reageren gaf @huisman het volgende antwoord:Afgewezen schreef:Ik kom die gedachte toch wel tegen huisman, bijv. in een post van memento: als ik als onbekeerde ga bidden, dan zal God horen, want Hij doet wat Hij belooft. Maar zo werkt het natuurlijk niet.Huisman schreef: Je moet nog maar eens dit topic doorlezen en je zult zien dat je vecht tegen gedachten die niemand hier geplaatst heeft.Omdat dit antwoord naar mijn gevoelen het kernpunt ontwijkt ook aan @huisman de volgende vragen die e.e.a zullen verduidelijken.Huisman schreef:De HEERE roept in ieder geval onbekeerden om zich te bekeren. Als een onbekeerde bekeerd wordt gaat hij als een onbekeerde(in eigen oog) bidden en smeken. Saulus van Tarsen in de rechte straat: Zie hij bidt. Natuurlijk gaat een onbekeerd en onverschillig zondaar die zich prima thuisvoelt in de wereld niet bidden om genade. Hij mag het wel, maar hij doet het niet. Maar Mijn volk wou niet naar Mijn stem horen. Jeruzalem, Jeruzalem.....maar gij hebt niet gewild.
1. Wat is uiteindelijke oorzaak dat een onbekeerde bekeerd wordt?
2. Wat is de uiteindelijke oorzaak dat een onbekeerde niet gaat bidden om genade en zijn vijandige staat voortleeft?
Antwoord 1 en 2 DL 1-5. De oorzaak of onschuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in den mens. Maar het geloof in Jezus Christus en de zaligheid door Hem, is een genadige gave Gods; gelijk geschreven is: Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave (Ef. 2:8). Insgelijks: Het is u gegeven in Christus te geloven (Filip. 1:29).
Dit is de uiteindelijke oorzaak maar onze Dordtse vaderen begonnen eerst met het Evangelie tegen het gitzwarte achtergrond.
1-1. Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van den apostel: De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19, 23). En: De bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23).
1-2. Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh. 4:9; Joh. 3:16).
1-3. En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? (Rom. 10:14, 15).
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Dan zijn we het daarover wel eens. Maar zie je dan geen discrepantie tussen onderstaande DL artikelen en het onderste citaat?
Antwoord 1 en 2 DL 1-5. De oorzaak of onschuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in den mens. Maar het geloof in Jezus Christus en de zaligheid door Hem, is een genadige gave Gods; gelijk geschreven is: Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave (Ef. 2:8). Insgelijks: Het is u gegeven in Christus te geloven (Filip. 1:29).
Dit is de uiteindelijke oorzaak maar onze Dordtse vaderen begonnen eerst met het Evangelie tegen het gitzwarte achtergrond.
1-1. Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van den apostel: De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19, 23). En: De bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23).
1-2. Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh. 4:9; Joh. 3:16).
1-3. En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? (Rom. 10:14, 15).
Ik kom die gedachte toch wel tegen huisman, bijv. in een post van memento: als ik als onbekeerde ga bidden, dan zal God horen, want Hij doet wat Hij belooft. Maar zo werkt het natuurlijk niet.
Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade
Gods Woord wordt gezonden opdat mensen tot geloof gebracht worden. Niet eerst geloof, en dan Gods Woord. Nee, door de prediking van het Woord wordt - door de Geest - geloof gewerkt.Willem schreef:Dan zijn we het daarover wel eens. Maar zie je dan geen discrepantie tussen onderstaande DL artikelen en het onderste citaat?
Antwoord 1 en 2 DL 1-5. De oorzaak of onschuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in den mens. Maar het geloof in Jezus Christus en de zaligheid door Hem, is een genadige gave Gods; gelijk geschreven is: Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave (Ef. 2:8). Insgelijks: Het is u gegeven in Christus te geloven (Filip. 1:29).
Dit is de uiteindelijke oorzaak maar onze Dordtse vaderen begonnen eerst met het Evangelie tegen het gitzwarte achtergrond.
1-1. Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van den apostel: De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19, 23). En: De bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23).
1-2. Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh. 4:9; Joh. 3:16).
1-3. En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? (Rom. 10:14, 15).Ik kom die gedachte toch wel tegen huisman, bijv. in een post van memento: als ik als onbekeerde ga bidden, dan zal God horen, want Hij doet wat Hij belooft. Maar zo werkt het natuurlijk niet.