Het grootste deel van het citaat van Theodorus Avinck zou ik niet meteen onrechtzinnig durven noemen. JanRap, ik zou daarom wel wat specifieker willen horen wat u precies tegen de borst stuit?
Wel heb ik twijfels bij één specifieke alinea:
Theodorus Avinck schreef:
Maar hoe moet het ons verbazen, wanneer wij zien, dat die nodiging, waarin wij een eeuwig belang hebben, door de meeste mensen versmaad en afgewezen wordt! Wat is er de reden van? Dit, dat zij de krachtdadige werking van de Heilige Geest missen. De uitwendige roeping moet gepaard gaan met een inwendige en krachtdadige roeping. Zo deze ontbreekt, dan is het eerste zonder kracht.
De Dordtse Leerregels spreken daar anders over:
Dordtse Leerregels hoofdstuk 1 paragraaf 5 schreef:
De oorzaak of schuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden,
is geenszins in God, maar in den mens.
Maar het geloof in Jezus Christus, en de zaligheid door Hem,
is een genadige gave Gods;
gelijk geschreven is:
Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave (Ef. 2:8).
Insgelijks: Het is u gegeven in Christus te geloven (Filipp. 1:29).
Dordtse Leerregels hoofdstuk 2 paragraaf 6 schreef:
Doch dat velen, door het Evangelie geroepen zijnde,
zich niet bekeren, noch in Christus geloven,
maar in ongeloof vergaan,
zulks geschiedt niet door gebrek of ongenoegzaamheid
van de offerande van Christus,
aan het kruis geofferd,
maar door hun eigen schuld.
Ik zou dus niet durven zeggen dat de
reden van het ongeloof is dat de Heilige Geest niet werkt. De Dordtse Leerregels zeggen duidelijk:
ongelovig = eigen schuld
gelovig = Gods genade
Maar de vraag is of Theodorus Avinck dit zo bedoeld heeft, want elders in het citaat spreekt hij wel over de onwil van de mens. Dan zou het ook een ongelukkige formulering kunnen zijn. En toegegeven: de Heere Jezus zelf formuleert het negatief als hij zegt "niemand kan tot Mij komen, tenzij...". Maar daarmee zegt hij nog niet dat God de reden ervan is, dat men ongelovig blijft.
Verder ben ik het trouwens wel met Bertiel eens dat een aansporende prediking krachtiger is dan een wensende prediking. Het sluit ook beter aan bij de preken die we bijvoorbeeld van de apostelen lezen in het boek Handelingen. Zie bijvoorbeeld de preken van Petrus in Handelingen 2, 3 en 10 en van Paulus in Handelingen 13 en 17. Daar lees je niet: de Heere geve dat u zich zou mogen bekeren en geloven in Christus. Nee, er staat: bekeert u (Handelingen 2 en 3) en "Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt;" (Hand. 13:38).