Wijlen ds. W. van Gorsel (herv) taxeert dat anders.Middenrefo schreef: ↑Gisteren, 00:10 Los van alle theologische en synodale kwesties spreekt het gevoel ook mee. Predikanten uit Zwolle komen in onze gemeente preken en passen zich aan onze liturgie en andere gebruiken aan. Predikanten van BHP willen dat niet, evenals een deel van de CGBeraad predikanten. Die zien we dus letterlijk nooit. Hoe kunnen we ze dan missen als we niet meer in één kerkverband zouden zitten?
Wat de liturgie betreft is in brede kringen van dc kerk het Liedboek aanvaard en zo langzamerhand wordt ieder geacht dat ook te gebruiken. Wie dat niet doet of niet wil loopt de kans bepaalde kansels gesloten te zien.
En dan nog iets om te bedenken in de CGK die jij voorstaat. Ds. Van Gorsel schreef verder:
Bijna overal kwamen de Hervormd-Gereformeerden voor een gewetensconflict te staan. We waren tégen de vrouw in het ambt, maar anderzijds zagen we ook onze verantwoordelijkheid waaraan we ons niet durfden onttrekken. We konden toch moeilijk onze plaatsen in Centrale Kerkeraden, Classicale Vergaderingen, Generale Synode, enz., afstaan aan niet-gereformeerde afgevaardigden. Zo groeide een praktijk van blijven deelnemen aan het kerkelijk cn gemeentelijk leven — anders zouden we onze invloed en inbreng prijsgeven — en de vrouwelijke ambtsdragers, zij het onder protest, accepteren.
(...)
Zo'n dertig jaar nadat de ambten voor de vrouw zijn opengesteld begint het erop te lijken dat we als Hervormd-Gereformeerden geacht worden de vrouw in het ambt te accepteren, en dat verzet daartegen ons volwaardig functioneren in de kerk onmogelijk maakt. Ik wil dat aan de hand van een voorbeeld verduidelijken.
Toen ik nog slechts kort in mijn tegenwoordige gemeente werkzaam was ontstond er een vakature in de ring. De kerkeraad van die gemeente bestaat uit mannen èn vrouwen. De „Bonders" in onze ring informeerden bij de vertrekkende predikant naar de mogelijkheid de dames geen dienst te laten doen wanneer wij aan de beurt waren, doch de dominee kon ons niets garanderen. Kennelijk had hij onze vraag aan zijn kerkeraad overgebracht, want weinige dagen later ontvingen we van de scriba een tamelijk bitse brief die hierop neerkwam dat zijn gemeente de vrouw in het ambt reeds jaren kende en dat men derhalve niet bereid was terwille van de ringpredikanten de dames te discrimineren. Verschillenden van ons hebben toen verzocht ontheven te worden van het vervullen van ringbeurten. Op dat verzoek hebben we nooit taal of teken ontvangen.
Aanvankelijk was ik geneigd dit geval als incidenteel te beschouwen, maar sindsdien hebben me ook uit andere regio's soortgelijke berichten bereikt. Méér dan eens wordt in geval van een vakature aan G.B.predikanten te verstaan gegeven dat ze welkom zijn, mits ze zich als gasten gedragen, dat wil zeggen: dat ze zich houden aan de regels van het huis. Die regels zijn: gebruik van de N.B.G.-vertaling en van het Liedboek en accepteren van de vrouw in het ambt. Zo niet, dan gaat het vervullen van ringbeurten óver...
Merkwaardig overigens, dat juist in de kringen waarin men het altijd heeft over „samen-kerk-zijn" en waar men het woord „verdraagzaamheid" hoog in het vaandel heeft geschreven, die verdraagzaamheid ineens ophoudt bij de gereformeerde prediking, liturgie en ambtsopvatting...
Het breekpunt
Opnieuw staan we dan als Hervormd-Gereformeerden voor een dilemma. Er zijn collega's die vinden dat we elke mogelijkheid om ergens de gereformeerde prediking te brengen, moeten benutten, en dan de vrouw in het ambt maar voor lief moeten nemen. Ik kan hun standpunt wel begrijpen, maar ik deel het niet. Het gebruik van het Liedboek (althans van de psalmen daaruit) is voor mij nooit onoverkomenlijk geweest. Wanneer een gemeente reeds jaren de nieuwe berijming zingt kun je kwalijk een psalm uit de oude berijming — die men immers niet bij zich heeft! — opgeven. Maar de vrouw in het ambt is voor mij het absolute breekpunt. Hoe kunnen we trouwens een gereformeerde prediking brengen wanneer we zo in conflict komen met de gereformeerde ambtsopvatting?
Het is wel te betreuren dat de eeuwenoude traditie van ringbeurten — waarmee wordt gesymboliseerd dat gemeenten eikaars lasten dragen — op deze wijze wordt gebroken. Hoe langer hoe meer dreigt de kerk te worden opgedeeld in een aantal gelijkgezinde groepen. De hotelkerk, waar iedere modaliteit z'n eigen kamer heeft. Maar de kamerbewoners komen niet meer bij elkaar over de vloer, kennen elkaar nauwelijks... In de vooroorlogse jaren was dat een spookbeeld. Wordt het nu het beeld van de kerk van de toekomst?
Waarvan akte.