Wat een meesmuilende reactie op mijn posting. En wat zijn de reacties in dit topic over het algemeen mengelingen van enrzijds inhoudelijke reacties op mijn posting en anderzijds antipatieke reacties omdat het nu eenmaal gravo is, die gepost heeft. Leer toch eens een gesprek te hebben met iemand die overtuigd is van zijn argumenten tegen al te gemakkelijke opmerkingen.
Want, oei, oei, wat vliegen we hier weer uit de bocht. Met opzet heb ik een voorzichtige posting "gedropt", waarin ik me bezin(!) op het verlangen naar God. En één van de posters heeft het ook begrepen: door de algemene genade is er in elk mens een bepaald verlangen naar God overgebleven. Dat is niet zo vreemd. De mens is naar Gods beeld en gelijkenis geschapen. Door de zondeval houdt hij niet op schepsel van God te zijn. Hij is geen zielloze materie geworden, maar de mens leeft nog steeds door de adem, die God hem in de neusgaten heeft geblazen.
Ja, inderdaad, de bijzondere genade is nodig om tot een waar inzicht te geraken over de doodstaat van de mens, over de kern van alle ellende en pijn en over de verlossing door Jezus Christus.
Maar denkt iemand nu werkelijk, dat dat inzicht, die geschonken gave van ontdekking en de weg van geloof en bekering helemaal buiten de concrete pijn, eenzaamheid en schuldgevoelens, die ik in mijn eerdere posting noemde, omgaat?
Meermaals is al gesproken van de vermoedelijke staat van de mensen, die bij Jezus om genezing kwamen. Natuurlijk, dar zal een groot deel "horizontalistische" verlossing, uitweg uit de aardse ellende bij hebben gezeten. Maar heeft Jezus ze dan verontwaardigd weggestuurd? Heeft hij ze dan onbewogen de rug toegekeerd, omdat het zo'n gebrekkige reden was om tot Hem te komen. Heeft Hij dan deze mensen aan hun lot overgelaten, omdat ze de ellende niet ten diepste peilden en weinig of geen zondebesef en schulderkentenis aan de dag legden?
Ik denk, nee. Wel heeft Jezus uitdrukkelijk de mensen er van verzekerd, hoe diep de zonde en de onwil zit. Hij heeft scherp gezien hoezeer rijkdom, trots en hoogmoed de weg terug naar God kunnen blokkeren. Jezus' prediking was op dat punt hard, maar glashelder.
Maar het valt mij op hoezeer hij zich heeft ingelaten met juist die mensen, waarin hun materiele armoede zo bitter samenging met hun geestelijke armoede. Het zijn toch de melaatsen, de armen, de kinderen, de vrouwen, hoeren en tollenaren, die Hij met bijzondere aandacht tot zich trok.
Ik weet wel, dat valt ook niet één op één samen met de mensen, die pijn en lijden ervaren in het alledaagse leven, maar toch...overdenkend de ontferming, die God bewoog om Zijn volk uit Egypte, uit dat benauwende land te voeren en overdenkend hoezeer de eerste christenen vooral door diakonaal dienstbetoon een aantrekkingskracht uitoefenden op de "gewone man", dan denk ik, dat het verlangen naar uitredding en hulp, dat deze mensen hebben gekoesterd, door God zelf is ingelost. Beticht me er nu niet van, dat God alléén op grond van algemene genade zondaren zaligmaakt. Dat zeg ik namelijk niet.
Wat ik wel zeg is, dat wij helemaal niet in staat zijn om te bepalen waar voor God de werking van de algemene genade ophoudt en de werking van de bijzondere genade begint.
Dus, iemand, die in de goot ligt en een uitvlucht zoekt bij bijvoorbeeld een Leger des Heils-post en vanaf dat moment ook inderdaad zijn leven met vallen en opstaan weer op de rails krijgt (allemaal horizontalistisch, hoor!), zo iemand zou dat reddende moment later toch wel eens als een heel bijzondere genade van God kunnen gaan zien. Er is ook nog zoiets als tijd. Wat in onze perceptie eerst nog als iets gewoons kon worden gezien, wordt later nog al eens ervaren als een zeer bijzondere werking van God.
Da 's ook een wijze les voor al die mensen, die maar geen "waar werk van God" in je kunnen bevestigen. Misschien worden we later wel gedwongen om dat niet-voor-waar-aangenomen-werk-van-God alsnog anders te duiden en er het begin in te zien van Gods genadige wederbarende werk tot zaligheid!
Ik bedoel maar: zouden we zo-wie-zo niet met ontferming bewogen moeten zijn om mensen, die de hardheid en het lijden van dit aardse leven zo bruusk ervaren? Is onze ware godsdienst niet: weduwen en wezen bezoeken? Hoe zit het met de waardering van het diakonaat t.o.v het pastoraat? Dat is toch hopelijk geen tegenstelling?
Een mooi voorbeeld in dit geval: één van de ergste dingen voor mensen in het Romeinse Rijk was, dat zij geen fatsoelijke begrafenis konden krijgen. Vooral slaven vreesden het naamloos weggeworpen worden. Het is met name de barmhartige dienst van het begraven van deze mensen geweest, die zo'n indruk maakte op deze armen. Daarom sloten zij zich aan bij de christelijke gemeente! Waarom deden christenen dat eigenlijk? Dat had toch geen eeuwigheidswaarde? Dat zou toch alleen maar leiden tot aanwas van mensen, die een horizontalistische wens in vervulling wilden laten gaan? Ik vraag het me af. Is het juist niet deze ontroerende liefdevolle toewending geweest, waardoor mensen in één keer begrepen met welke grote barmhartige God zij via de christenen te doen hadden? Zou het verlangen om God werkelijk te leren kennen en een verzoend leven met hem te ontvangen hier niet in het verlengde hebben kunnen liggen van hun verlangen om niet vergeten te worden. We moeten de grens tussen algemeen en bijzonder maar niet te snel aanwijzen!
gravo
memento schreef:@Gravo, het verlangen wat je schetst is (net als alle overige onderwerpen die je hier op t forum vaak aansnijdt) erg horizontalistisch. Het gaat er niet om of "mensen elkaar vinden" in een gelijk verlangen, of dat ze hun hopeloze onvrede over aardse ellende eens naar God zuchten.
De cruciale vraag is of dat klagen over de ellende in deze wereld wel eens veranderd is in een klagen over mijn zonde. Want alle ellende die er is, is onze schuld. Wij (de mensheid) hebben gezondigd, wij (de mensheid) zijn gevallen, en ik (ieder persoonlijk) vergroot die schuld en ellende dagelijks nog meer.
De ware christelijke hoop bestaat dus niet in een vage wetenschap dat God zegt "ach, wat heb je t toch rot op die wereld" en Die wat zalf smeert in de (vaak zelfgeslagen) wonden, maar in de wetenschap dat mij al mijn zonden vergeven zijn, om Christus wil, en dat daarom dit lijden, hoe moeilijk ook, lang niet is wat we verdienen. Dit lijden is slechts voor een tijd, de komende heerlijkheid, waarin Gods eer weer centraal mag staan (over heelheid en volkomenheid gesproken), is eeuwig en komt spoedig.
Kortom: Waarlijk verlangen naar God is niet horizontalistisch, maar verlangt om bij God te zijn, Hem alleen de eer te geven, vrij van zonde, verlost van zichzelf.
Wat een meesmuilende reactie op mijn posting. En wat zijn de reacties in dit topic over het algemeen mengelingen van enrzijds inhoudelijke reacties op mijn posting en anderzijds antipatieke reacties omdat het nu eenmaal
gravo is, die gepost heeft. Leer toch eens een gesprek te hebben met iemand die overtuigd is van zijn argumenten tegen al te gemakkelijke opmerkingen.
Want, oei, oei, wat vliegen we hier weer uit de bocht. Met opzet heb ik een voorzichtige posting "gedropt", waarin ik me bezin(!) op het verlangen naar God. En één van de posters heeft het ook begrepen: door de algemene genade is er in elk mens een bepaald verlangen naar God overgebleven. Dat is niet zo vreemd. De mens is naar Gods beeld en gelijkenis geschapen. Door de zondeval houdt hij niet op schepsel van God te zijn. Hij is geen zielloze materie geworden, maar de mens leeft nog steeds door de adem, die God hem in de neusgaten heeft geblazen.
Ja, inderdaad, de bijzondere genade is nodig om tot een waar inzicht te geraken over de doodstaat van de mens, over de kern van alle ellende en pijn en over de verlossing door Jezus Christus.
Maar denkt iemand nu werkelijk, dat dat inzicht, die geschonken gave van ontdekking en de weg van geloof en bekering helemaal buiten de concrete pijn, eenzaamheid en schuldgevoelens, die ik in mijn eerdere posting noemde, omgaat?
Meermaals is al gesproken van de vermoedelijke staat van de mensen, die bij Jezus om genezing kwamen. Natuurlijk, dar zal een groot deel "horizontalistische" verlossing, uitweg uit de aardse ellende bij hebben gezeten. Maar heeft Jezus ze dan verontwaardigd weggestuurd? Heeft hij ze dan onbewogen de rug toegekeerd, omdat het zo'n gebrekkige reden was om tot Hem te komen. Heeft Hij dan deze mensen aan hun lot overgelaten, omdat ze de ellende niet ten diepste peilden en weinig of geen zondebesef en schulderkentenis aan de dag legden?
Ik denk, nee. Wel heeft Jezus uitdrukkelijk de mensen er van verzekerd, hoe diep de zonde en de onwil zit. Hij heeft scherp gezien hoezeer rijkdom, trots en hoogmoed de weg terug naar God kunnen blokkeren. Jezus' prediking was op dat punt hard, maar glashelder.
Maar het valt mij op hoezeer hij zich heeft ingelaten met juist die mensen, waarin hun materiele armoede zo bitter samenging met hun geestelijke armoede. Het zijn toch de melaatsen, de armen, de kinderen, de vrouwen, hoeren en tollenaren, die Hij met bijzondere aandacht tot zich trok.
Ik weet wel, dat valt ook niet één op één samen met de mensen, die pijn en lijden ervaren in het alledaagse leven, maar toch...overdenkend de ontferming, die God bewoog om Zijn volk uit Egypte, uit dat benauwende land te voeren en overdenkend hoezeer de eerste christenen vooral door diakonaal dienstbetoon een aantrekkingskracht uitoefenden op de "gewone man", dan denk ik, dat het verlangen naar uitredding en hulp, dat deze mensen hebben gekoesterd, door God zelf is ingelost. Beticht me er nu niet van, dat God alléén op grond van algemene genade zondaren zaligmaakt. Dat zeg ik namelijk niet.
Wat ik wel zeg is, dat wij helemaal niet in staat zijn om te bepalen waar voor God de werking van de algemene genade ophoudt en de werking van de bijzondere genade begint.
Dus, iemand, die in de goot ligt en een uitvlucht zoekt bij bijvoorbeeld een Leger des Heils-post en vanaf dat moment ook inderdaad zijn leven met vallen en opstaan weer op de rails krijgt (allemaal horizontalistisch, hoor!), zo iemand zou dat reddende moment later toch wel eens als een heel bijzondere genade van God kunnen gaan zien. Er is ook nog zoiets als tijd. Wat in onze perceptie eerst nog als iets gewoons kon worden gezien, wordt later nog al eens ervaren als een zeer bijzondere werking van God.
Da 's ook een wijze les voor al die mensen, die maar geen "waar werk van God" in je kunnen bevestigen. Misschien worden we later wel gedwongen om dat niet-voor-waar-aangenomen-werk-van-God alsnog anders te duiden en er het begin in te zien van Gods genadige wederbarende werk tot zaligheid!
Ik bedoel maar: zouden we zo-wie-zo niet met ontferming bewogen moeten zijn om mensen, die de hardheid en het lijden van dit aardse leven zo bruusk ervaren? Is onze ware godsdienst niet: weduwen en wezen bezoeken? Hoe zit het met de waardering van het diakonaat t.o.v het pastoraat? Dat is toch hopelijk geen tegenstelling?
Een mooi voorbeeld in dit geval: één van de ergste dingen voor mensen in het Romeinse Rijk was, dat zij geen fatsoelijke begrafenis konden krijgen. Vooral slaven vreesden het naamloos weggeworpen worden. Het is met name de barmhartige dienst van het begraven van deze mensen geweest, die zo'n indruk maakte op deze armen. Daarom sloten zij zich aan bij de christelijke gemeente! Waarom deden christenen dat eigenlijk? Dat had toch geen eeuwigheidswaarde? Dat zou toch alleen maar leiden tot aanwas van mensen, die een horizontalistische wens in vervulling wilden laten gaan? Ik vraag het me af. Is het juist niet deze ontroerende liefdevolle toewending geweest, waardoor mensen in één keer begrepen met welke grote barmhartige God zij via de christenen te doen hadden? Zou het verlangen om God werkelijk te leren kennen en een verzoend leven met hem te ontvangen hier niet in het verlengde hebben kunnen liggen van hun verlangen om niet vergeten te worden. We moeten de grens tussen algemeen en bijzonder maar niet te snel aanwijzen!
gravo