Geplaatst: 22 nov 2006, 09:20
We hebben zeker meer gemeen met de RK dan we denken. Ze zijn dan wel semi-Pelagiaans, maar dat betekent dat ze ook semi-Augustijns zijn.
Ik zie een actieve oproep van á Brakel om te geloven. Hij roept predikanten op om het hele Evangelie te verkondigen.W. á Brakel - Uit "Wie gelooft, die zal niet haasten." Jesaja 28:6" [BRON]
En wat toch is duidelijker dan dat u geen geloof hebt, en haast zult u ‘t zien en voelen in uw hart dat u ‘t niet hebt, zo u maar met uw hart wilt letten op uzelf en uw consciëntie vraagt.
1. Hebt u ooit geloofd dat u zo ellendig bent in uzelf, (als Gods Woord spreekt) zodat u Jezus mist, een prooi der hel bent, en eeuwig krachteloos onder de zonde zijnde, in uzelf wanhopig, geen raad bij enig schepsel vindende, die uw consciëntie genezen en u gerust kan stellen.
2. Is aan uw ziel klaar ontdekt geweest de staat der genade en verlossing in Christus aangeboden? Hebt u ooit Jezus zo aangenomen? Wat oefeningen van het geloof zijn er op Jezus, of hoe handelt u tot troost en heiliging uwer ziel dagelijks met Hem? Nu ontdek dan zelf:
1. Die onkunde van Jezus Christus, die lang in onze kerk is voorgedragen als de enige Hoeksteen, dat men door geloof met Hem verenigd en op Hem gebouwd wordt; en nog weet de menigte niet wat geloof is, noch dat de barmhartige God hun zonden vergeven heeft, noch dat de Heere Jezus en de hemel hun is; en nochtans hier vertrouwen zij vast op, en gaan zoals ongelovigen verloren.
2. Ongeloof heeft aan alle zijden de overhand. Men gelooft niet dat de zaken zo staan, gelijk het Woord des Heeren spreekt. Nee, de Heilige Schrift gaat zo nauw niet. En of men dikwijls tegendeel aanwijst, tot hunner verstomming toe, het blijkt nochtans in hun hart ingeprent, geloof is een vaste inbeelding van zaligheid, die zo men dezelve laat, men tot de uiterste ongelovigheid geraakt. En omdat het zo lichte zaak is, zo kunnen zij het altoos doen als ‘t hun lust, en verharden hun hart door uitstel; daar ‘t geloof een gave Gods is, Ef. 2:8, gewrocht in ‘t hart van degenen die zalig worden, en de blijken daarvan in hun gemoed ondervinden. Wie ziet niet die misvatting en waan? En nog mag men niet zeggen: o ongelovige en trage van hart!
3. Een grote hoop is er bij, die niet wil geloven op een wijze aan God betamelijk. Zij willen niet Jezus en de beloften in Hem opgesloten, zo hij zoveel heiligheid, droefheid over de zonden, nauwkeurigheid enz. wil insluiten. Nee, integendeel zij houden dan liever hun verbond met de dood en hun voorzichtig verdrag met de hel, en nochtans zal de overvloeiende gesel hen niet aantreffen; waartoe zij van zeer veel bedriegerijen van het hart weten op te halen. Ondertussen spreekt de overtreding in zijn hart, van die niet te willen verlaten, Ps. 86. En dus gaan er duizenden naar de hel, die ontwaken als het te laat is. Want die niet gelooft, is reeds veroordeeld .
Uit een toepassing op de predikatie over Efeze 2:4-5
"Zouden wij (de ongelovigen) dan niet trachten dit leven te ontvangen? Anders liggen we midden in de dood. Sommige mensen uit vroeger tijd hebben hun leeftijd wel berekend vanaf de tijd van hun wedergeboorte, omdat men dan pas echt leeft. Tracht daarom dit leven te bezitten. Het middel hiertoe is het horen van Gods Woord. Wij verblijden ons daarom als we een goddeloze in de kerk zien, omdat God het horen van Zijn Woord geheiligd heeft als een middel om het geestelijke leven te ontvangen. Het zou toch kunnen dat de Heere hem daar zal trekken! De Heere Jezus zegt: Die Mijn Woord hoort, en gelooft Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven. De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven (Joh. 5:24-25). Luister daarom naar de waarheid, want daardoor worden wij wedergeboren, Jak. 1:18. Luister naar het Evangelie, waarvan alleen Jezus het geestelijke Hoofd is, uit Wie ook alle geestelijke leven voortkomt. Toen de profeet Elisa de zoon van de Sunamietische vrouw weer tot leven bracht, strekte hij zich uit over het kind en zijn mond op de mond van het kind. Zo moeten de predikanten zich als het ware uitstrekken over het gehele Woord de het de mensen voorhouden.
(..)
Als u dan tot nu toe aan uw zonden hebt vastgehouden, o wanhoop toch niet, maar zie naar de levende Jezus en hoor naar Zijn Woord. Toen hij Lazarus riep gaf hij de dode ook kracht om te horen. Deze Jezus is machtig om u levend te maken. Hij is de Opstanding en het Leven (Joh. 11:25).
Verder nog na te lezen: HIER
Op die wijze komt het vrijwel nergens voor in de reformatorische kerken. De Erskines leerden het ook zo!Bert Mulder schreef:Broeder Klavier:
Precies, Brakel brengt hier het Evangelie. De oproep door het geloof. Kan ik ook helemaal met hem instemmen.
Zoals je wel weet, waarschuw ik tegen het aanbod van genade dat op zulke wijze gebracht wordt dat de mens zelf iets moet doen door het aan te nemen. Dat doet Brakel niet, zover ik weet ook Comrie niet, hoewel ik niet veel materie van hem heb.
Christus biedt u door Zijn Woord de zaligheid aan. Dat is een grote zaak, die alle verwondering te boven gaat. Zo doet de Heere niet aan alle mensen: zeer weinig naties hebben dit geluk. Dit wordt bijna voor de hele wereld verborgen gehouden, maar u wordt het geopenbaard. Bijzonder u die onder de bediening van het Evangelie leeft, die het Woord hoort prediken, die het Woord leest. En tot u allen, die dit leest en hoort lezen zeg ik als een gezonden dienaar van Christus in Zijn Naam: komt, want alle dingen zijn nu gereed (Luk. 14:17). Die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet (Opb. 22:17). Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege alsof God door ons bade; wij bidden u van Christus wege: laat u met God verzoenen (2 Kor. 5:20).
Kom nu, gij allergrootste der zondaren, wie u mocht zijn en in wat zonde u tot nu toe geleefd hebt en vraag mij: roept Christus ook mij? Mag ik komen? Zou Christus mij ook wel aan willen nemen en zalig maken? Ik antwoord u in Christus' Naam: ja, Hij roept u en Hij belooft u dat als u komt en in Hem gelooft, dat Hij u zalig maken zal.
Nu bent u overtuigd, althans u hoorde overtuigd te zijn dat de Heere Jezus u genade en zaligheid aanbiedt en u roept. Ik zeg niet, onbekeerde, goddeloze, aardsgezinde, dat Christus uw Zaligmaker is en dat u zalig zult worden. Maar integendeel, ik zeg u aan dat Hij u, als u zo verder gaat en zo sterft, eeuwig verdoemen zal. Maar ik zeg, dat Hij u roept, dat Hij u op het allervriendelijkst tot Zich nodigt, en dat u zich daarom over uw grote geluk moet verblijden en dat u daarom des te ernstiger moet zijn om uit uzelf en uit uw goddeloze leven te gaan en u naar de Heere Jezus te wenden, door het geloof Hem aan te nemen, u aan Hem over te geven en u aan Hem toe te vertrouwen, opdat Hij u bekere, verzoene met God, door Zijn Geest heilige en zo zalig make. En dan, zeg ik, dat Hij u zal aannemen en u de begeerte van uw ziel zal geven. Daarom, als uw hart enigszins geraakt is, vertoef niet, stel het niet uit. Ga tot Hem met de verloren zoon en zie met Lots huisvrouw niet weer om naar de wereld.
AmenKlavier schreef:Nog meer Brakel in de lijn van de Erskines:Christus biedt u door Zijn Woord de zaligheid aan. Dat is een grote zaak, die alle verwondering te boven gaat. Zo doet de Heere niet aan alle mensen: zeer weinig naties hebben dit geluk. Dit wordt bijna voor de hele wereld verborgen gehouden, maar u wordt het geopenbaard. Bijzonder u die onder de bediening van het Evangelie leeft, die het Woord hoort prediken, die het Woord leest. En tot u allen, die dit leest en hoort lezen zeg ik als een gezonden dienaar van Christus in Zijn Naam: komt, want alle dingen zijn nu gereed (Luk. 14:17). Die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet (Opb. 22:17). Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege alsof God door ons bade; wij bidden u van Christus wege: laat u met God verzoenen (2 Kor. 5:20).
Kom nu, gij allergrootste der zondaren, wie u mocht zijn en in wat zonde u tot nu toe geleefd hebt en vraag mij: roept Christus ook mij? Mag ik komen? Zou Christus mij ook wel aan willen nemen en zalig maken? Ik antwoord u in Christus' Naam: ja, Hij roept u en Hij belooft u dat als u komt en in Hem gelooft, dat Hij u zalig maken zal.
Nu bent u overtuigd, althans u hoorde overtuigd te zijn dat de Heere Jezus u genade en zaligheid aanbiedt en u roept. Ik zeg niet, onbekeerde, goddeloze, aardsgezinde, dat Christus uw Zaligmaker is en dat u zalig zult worden. Maar integendeel, ik zeg u aan dat Hij u, als u zo verder gaat en zo sterft, eeuwig verdoemen zal. Maar ik zeg, dat Hij u roept, dat Hij u op het allervriendelijkst tot Zich nodigt, en dat u zich daarom over uw grote geluk moet verblijden en dat u daarom des te ernstiger moet zijn om uit uzelf en uit uw goddeloze leven te gaan en u naar de Heere Jezus te wenden, door het geloof Hem aan te nemen, u aan Hem over te geven en u aan Hem toe te vertrouwen, opdat Hij u bekere, verzoene met God, door Zijn Geest heilige en zo zalig make. En dan, zeg ik, dat Hij u zal aannemen en u de begeerte van uw ziel zal geven. Daarom, als uw hart enigszins geraakt is, vertoef niet, stel het niet uit. Ga tot Hem met de verloren zoon en zie met Lots huisvrouw niet weer om naar de wereld.