Origineel geplaatst door ndonselaar
Heiligmaking roept iets op alsof ik heilig kan worden of mezelf heilig kan maken.
Heiligmaking roept iets op...
Als het iets oproept wat naar jouw mening onjuist is, dan heeft dat niet te maken met het
bijbelse begrip 'heiligmaking' (SV) of 'heiliging' (NBG), maar met jóuw associaties bij het woord.
Je kunt beter je ideeën bij dat woord onderkennen en veranderen dan dat je dan maar het
bijbelse begrip vermijdt te gebruiken, of het vervangt, of zelfs invult met een onbijbelse frase.
Heiligmaking roept heel wat op, het houdt ook heel wat in. Maar door WÃe worden we geheiligd, heilig gemaakt?
Want en Hij, Die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen. Heb. 2:11.
Als we dát voor ogen houden, dan kun je 't begrip gebruiken zo vaak je wilt. Het zal alleen maar tot Gods eer zijn, immers Hij is het, die heiligt. En hoe meer deze heiligmaking in ons leven gaat inhouden, des te meer behoort God de eer toe. Het begrip komt dan ook regelmatig terug in de bijbel:
Romeinen 1 4 Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar
den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onzen Heere:
Romeinen 6 22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde,
hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven.
1 Corinthiers 1 30 Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en
heiligmaking, en verlossing;
2 Corinthiers 7 1 Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes,
voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods.
1 Thessalonica 3 13 Opdat Hij uw harten versterke,
om onberispelijk te zijn in heiligmaking, voor onzen God en Vader, in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen.
1 Thessalonica 4 3
Want dit is de wil van God, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij;
1 Thessalonica 4 4 Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten
in heiligmaking en eer;
1 Thessalonica 4 7 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinigheid,
maar tot heiligmaking.
2 Thessalonica 2 13 Maar wij zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren heeft tot zaligheid,
in heiligmaking des Geestes, en geloof der waarheid;
1 Timotheus 2 15 Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof, en liefde, en
heiligmaking, met matigheid.
Hebreen 12 14 Jaagt den vrede na met allen,
en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;
1 Petrus 1 2 Den uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader,
in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd.
Hartelijke groeten, Rose.