Re: Gereformeerde Gemeenten
Geplaatst: 13 jun 2025, 02:21
Wat verder onderwijs uit een oude posting:
ds. Smytegelt schreef:
U zult zeggen: hoe komt het, dat er zoveel aan verbonden is, om behouden en zalig te worden?
Dat is, omdat er zoveel tegenstand is; en omdat er zovele boze en boze vijanden zijn, en omdat er zoveel verleiding van buiten, Ja, zulk een verdorven hart van binnen is, Rom. 7: 21, zegt Paulus: ik vind deze wet in mij, dat, als ik het goede wil, dan ligt het kwaad mij bij; ja, zovele verbergingen van Gods aangezicht zijn er; en zoveel druk en tegenheden, wanneer iemand zijn voet maar zet op de weg naar de hemel, en bovenal door al de klippen die er zijn, waartegen gewaakt moet worden, opdat men daar niet tegen de een of andere klip aanstoot en schipbreuk komt te lijden. Daarom moet men de goede streek houden, en men dient voorzichtig te wandelen. Op dat laatste moeten wij nog een weinig staan.
Wat zijn er al voor klippen, die men mijden moet?
Eerst. De klip van wanhoop. Ach! als men hoort prediken en als men leest in het Woord, daar zien wij het Wezen Gods , dat zulke ontzaglijke eigenschappen heeft. Bezien wij daartegen eens onszelf met het gehele schepsel, hoe ellendig wij allen zijn; hoe lichtelijk zou men stoten en schipbreuk lijden op de klip van wanhoop. Als wij onze grote zonden en onze kleine genade bezien, en dat het in onszelf buiten hoop is, om ooit terecht te komen, daar geraakt een Káin aan verzeild, een Saul, een Judas en meer dergelijke lijden er schipbreuk op.
Ten tweede. De klip van zorgeloosheid. De mens valt doorgaans tot het een uiterste of tot het andere: tot wanhoop vallen er weinigen; maar tot zorgeloosheid zeer velen, die zeggen: beroer mij niet voor de tijd, gelijk die vermeende Samuel eens zei: Waarom hebt u mij onrustig gemaakt? Zei hij tegen Saul, 1 Sam. 28: 15. En gelijk die weduw te Zarfath, zei: Man Gods, zegt ze tegen de profeet: wat heb ik met u te doen? Zijt gij bij mij gekomen, om mijn ongerechtigheid in gedachtenis te brengen? 1 Kon. 17: 18. Daar geraakt er menigeen aan zorgeloosheid verzeild; en zij blijven er aan vast, en gaan er zo mede naar het eeuwige verderf.
Dan is er ten derde de klip van algemene genade. Die daarop verzeilen, gaan bezwangerd met de gedachten, dat God een God is van alle mensen, en dat God niet alleen is een God der Joden, maar ook der Heidenen, die de dood des zondaars niet begeert, gelijk zij zeggen, maar zijn leven.
Ik doe er een vierde klip bij, en dat is de klip van eigen kracht. O, zeggen dezulken, dat iemand niet zalig wordt, dat schort aan Gods genade niet, noch aan de verdiensten van Christus. Hij kan, en wil alle mensen volkomen zalig maken; maar het ligt aan 't gebruik van 's mensen vrije wil. O, als men maar wilde, wij zouden allemaal zalig worden. De Zaligmaker zegt het: Gij wilt niet tot Mij komen, zegt Hij, opdat gij het leven hebt in Mijn Naam, Joh 5: 40.
Ten vijfde. Is er de klip van een vals geloof. O, de zondaar krijgt een gestadig begrip, dat hij geloven moet, en daar gaat hij bouwen op een dood geloof in plaats van te bouwen op een levend geloof, zijn geloof is een geloof met hetwelk hij verloren kan gaan, Jak. 2: 26, Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder de werken dood.
De Onderwijzer als een groot Schriftgeleerde zulks ziende, geeft een verstandig bericht aan degenen, die graag naar de hemel zou gaan, en graag zouden zalig worden, ziet gij die klip van wanhoop wel? Zegt hij. U moet niet wanhopen met een kwade, maar met een goede wanhoop. Verslagen mens, o hier is uitkomst tegen de dood.
Dan, zegt hij, ziet gij de klip van zorgeloosheid wel? Daar is niemand ten hemel binnengekomen, of hij kende kommer, zodat hij moest uitschreeuwen, dat het zo bitter was, dat het hem aan het hart raakte.
Dan waarschuwt hij hen tegen de klip van algemene genade. Dan tegen de krachten van de vrije wil. Wij zijn krachteloos; wij kunnen niets doen, wij moeten 't opgeven voor onszelf, en voor alle schepselen; en hij waarschuwt tegen de algemene genade. In Adam zijn wij allemaal verdoemd; maar allen die in Adam verdoemd zijn, zullen niet allen in Christus levend gemaakt worden.
Dan gaat hij onderzoeken naar het waarachtig oprecht geloof. Daar nu staat wat tegenover, en dat gaat hij als een verstandig man ook ontdekken. Daar staat tegenover het vals geloof.