Kern: Treurenden zijn enkel zalig zolang zij zich op de heerlijke Ceder verlaten! Anders is het een openbaring van geestelijke armoede.Als je je eigen geestelijke armoede in moet gaan leven, omdat je niets kunt maken, niet het minste leven in je ziel kunt verwekken na alle ontvangen genade, dan zul je het wel beter gaan waarderen. Waar je een grote voorraad van hebt, dat wordt dikwijls vermorst. Ik heb al vaak gezien, dat mensen die volop te eten hadden, maar met dat eten knoeiden en het vermorsten. We zien het in tijden van overvloed, dan wordt er voor duizenden vermorst. En dan komt er vast een tijd, dat men moet zeggen: Ik wilde, dat ik nu nog eens wat had, van hetgeen ik weggegooid heb. Dat komt wel, hoor!
En geestelijk is dat precies hetzelfde. Die het kleine niet eert, is het grote niet weerd, zegt het spreekwoord. En denk erom, dat God er nauw acht op geeft! Wie de Ceder ingeënt zijn, van de wilde olijfboom afgesneden, en de Ceder Christus ingelijfd, die geeft Hij niet te veel en niet te weinig. Maar ze moeten licht hebben om het te zien, om het op te merken en het goed te keuren. Anders zeggen ze: Heere, ik moest eens net zoveel hebben als die en gene, want dat zijn grote takken geworden, en nu wilde ik ook zo groot worden.
Kinderen, jullie willen toch ook allemaal groot worden, hè? Natuurlijk! Net zo groot, zeggen ze, of een beetje groter dan mijn vader of m'n moeder. Dat zit in de natuur, en dat zit ook in de natuur van de genade, om op te wassen. Maar daar gaat het net andersom. In de natuur word je groter, en in de genade word je kleiner. Dus precies andersom.
Johannes de Doper, wijzende op Christus, zegt: "Hij moet wassen, en ik minder worden." Daarbij had hij wel het oog op zijn bediening, maar zo gaat het ook in de genade. Hoe meer genade, hoe meer God Zijn volk vernedert. Genade beoefenen is wat anders dan genade bepraten. Want genade beoefenen kun je alleen, als het geloof door de Goddelijke liefde werkzaam is. Anders beoefen je het niet. Dat is een geestelijke armoede, die openbaar komt, en daar verlaat zich de ziel, als een geestelijk arme, op die heerlijke Ceder (nl. Christus), Die hier voorgesteld wordt.
Ds. Chr. van de Woestijne
Mag het tegenwoordig nog gezegd worden?