ds Huisman zijn uitgegeven preken (lees ook zijn HC verklaring) allemaal gelezen maar zie er weinig midden bond in. Wel puriteins in ruim aanbod en scherpe separatie. Bevindelijk en Schriftuurlijk maar uiterst scherp en veroordelend.
Kent u Jezus' hart? Kent u Jezus' hand? Kent u Jezus' dragende schouders? Kent u Jezus' vergevende liefde? Zegt ge Nee; o dan
hebt ge nog nooit iets op aarde beleefd, wat waard is om beleefd te worden. Dan bent u nog diep ongelukkig. Dan verkondig ik u vandaag, als u zo doorgaat, zonder God en zonder Christus, dat gij het levenslicht en het levensgeluk en het zoete water nooit zult smaken. Want zelfs de allerzoetste wateren van de zonde, zijn in hun einde, nog zo bitter als gal. Want het einde van de zonde, dat is de dood, hier op aarde reeds! De wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheid. Daar blijft totaal niets van over. Als je hier tien, twintig, dertig jaar de wereld gediend hebt en straks je krachten zijn vergaan; dan werpt die wereld diezelfde wereld, die je nu met open
armen ontvangt, op de dansvloer, op de disco of de plaatsen der ijdelheid, die werpt je als een uitgeknepen citroen aan de kant van de weg. Dan kun je niet meer mee, want je schoonheid, jongens en meisjes is vergaan. En dan zegt de wereld: Ga maar, het is met jou gedaan. En als je dan de bloem van je leven in de wereld besteed hebt, ben je dan niet bang, dat God je dorre
beenderen niet meer hebben wil. Daarom zoekt den Heere, terwijl dat Hij te vinden is. Roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. Denk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen van dewelke je zeggen zult: Ik heb er geen zin meer in. Nu, heden, zo je de stem van de Heere hoort. O, het is niet het kruis, dat je uit Kanaän houdt, denk daar goed aan. Het
kruis is ook geen teken van Gods ongenoegen. Doe niet zo dwaas zoals de discipelen eenmaal deden bij de blindgeborene: Toen zij vroegen: Wie heeft er gezondigd, deze of zijn ouders? Maar het kruis is Gods genade in uw leven. En als u dan zegt: Ik ben het er toch niet mee eens. Dan zeg ik:Welnu, denk dan aan Hem, Die ik u vandaag predikte, als de Middelaar Gods en der mensen. Ik weet het, er zijn mensen, die zeggen: Moet dat nu zo? Ik zeg het ook wel eens. Toen ik een paar weken geleden bezig was om die arme Bantoes te
helpen aan een klein beetje eten en drinken, die dood liggen te gaan van de honger; toen kwam ik in een huisje, waar een oude vrouw dood op bed lag. Hier was het niet meer nodig, een klein kind zat te huilen bij de deur. Ze wist niet eens, wat er aan de hand was. Ze kwam iets brengen voor oma en oma was dood. Ze was die nacht gestorven. Toen heb ik het ook gezegd: Heere moet dat nou zo? Zijn dat nu mensen door u geschapen? En zo zeggen we het wel eens meer. Jongen, moet dat nu zo? We zeggen het ook in ons eigen leven, bij al de ellende in deze wereld: Heere moet dat nu zo? En dan zegt de Heere: Kijk, Mijn kind, moet dát nu zo? Daar hangt Mijn
Zoon; gegeven als een Verlosser van zondaren. Geef dan eens antwoord. Moet dat nu zo, mijn God? Moet Uw Zoon dan sterven, moet Hij, Die geen zonde gekend, noch gedaan heeft, de dood in? Moet Hij van God verlaten worden, Wiens vriendelijke hand de lamme genas, de hongerigen voedde en de doden opwekte? Geliefden, in het zicht van dat kruis versterft onze murmurering en buigen we in ootmoed aan Zijn voeten, dankend: Heere; ik dank U, dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is nu afgekeerd, en Gij troost mij. Hebt u Hem gezien, Die aan het hout des kruises voor zondaren stierf? Dan is het bittere water onder kruis en druk zoet geworden. Nee, in uw omstandigheden is er misschien niets veranderd, net zoals bij Asaf. Het bleef nog zoals altijd. De goddelozen hadden geen banden tot de
dood, hun kracht was fris, ze waren niet in moeite met andere mensen, ze werden met andere mensen niet geplaagd, terwijl zijn bestraffing er elke morgen was; totdat hij in Gods heiligdom inging. Er veranderde niets buiten hem, maar er veranderde iets ìn hem, dat was zijn hart, zijn geloof begon te leven, door de adem van Gods Geest en toen zei hij: Heere, zo is het goed; Gij hebt mijn rechterhand gevat, Gij zult mij leiden door Uw raad, en daarna, dan krijgt Kanaän weer waarde, dan gaan we naar huis verlangen; naar de dag van Jezus kroning, dan gaan we verlangen naar het einde; naar het moment, waarin de tijd in de eeuwigheid zal wegvloeien, en we met Abraham en met Izak en met Jakob en met Mozes en met Paulus en met al deze "verlorenen" zullen mogen staan aan de oevers van de glazen zee en Hij met Zijn zachte Vaderhand, de laatste traan van ons aangezicht zal afwissen. En dan, dan zijn wij bij Jezus, dan zijn wij voor eeuwig thuis. Amen.