Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen. Psalm 89 : 16.
De wet kan een zondaar angst aanjagen, maar zij kan er nooit leven in brengen. Het geklank van het Evangelie wekt echter de dode zondaar op tot een geestelijk leven. Joh.5:25: ‘Doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven’.
Het geloof maakt een mens rechtvaardig in Gods oog; het bevrijdt hem van de last van de vloek en ook van de schuld waarop een eeuwige toorn staat. Als het geloof naar het geklank luistert, wekt dat de ziel met nieuwe kracht op. Jes. 40:31: ‘Maar die de HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen’; degenen die het geklank kennen en geloven zullen altijd verkeren in een staat van gunst, vrede en verzoening met God (Rom. 5:1).
God is hun Vijand niet meer, maar ze hebben een vriendschap met Hem die niet verstoord kan worden. Het ware licht is gekomen, de Zon der gerechtigheid is in het geklank dat ze kennen en geloven over hen opgegaan, en Die zal voor hen nooit meer ondergaan. Welke wolken zich ook boven hun hoofd mogen samenpakken op hun gang naar de hemel, ze zullen nooit zo dik zijn dat het licht van Gods aangezicht er niet doorheen zal schijnen.
Hoewel God tegen hen nooit opnieuw het gezicht van een wrekende Rechter zal aannemen, is Hij misschien toch wel een vertoornde Vader, en kunnen ze onder wolken van Vaderlijke toorn verkeren. Maar in de donkerste van al die wolken zijn er stralen van liefde en gunst te zien, ‘want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijke zoon dien Hij aanneemt’(Hebr. 12:6).
In geen enkel licht is er zo’n zoetheid en vertroosting als in het licht van het aangezicht des Heeren, als dat opgaat over een ziel.
Alle schapen van Christus hebben dit oormerk: zij kennen het geklank. Mijn schapen, zegt Hij, horen Mijn stem en Ik ken dezelve en zij volgen Mij (Joh. 10:27). Het Evangelie is de reuke des levens voor hen. De Heere heeft het gordijn opzij geschoven, en zij hebben de verborgen schoonheid van het Evangelie gezien; Hij heeft het kabinet geopend en de schat daarin onthuld. Zij smaken het Evangelie als het geschikte voedsel voor hun ziel.
Al hun hoop is op het Evangelie gevestigd. Daarin is al hun heil en heel hun verlangen.
Ze zijn ervan afgebracht op de wet te hopen, op hun eigen werken, op alles wat ze doen, op wat ze lijden, op heel hun dienen. Ze zijn gegaan naar het woord van Gods genade als het enige anker voor hun ziel. Wie waarlijk bekeerd is, ontvangt het geklank van het Evangelie als een zeer blijde klank voor hem, die alle andere klanken overweldigt en overstelpt, en dus heeft zijn hart daar rust.
Bedenk dat het een geklank is, te kostbaar en te duur gekocht dan dat arme zondaars het zullen verwaarlozen. Het zou in de wereld nooit zijn gehoord als Gods Zoon het in onze natuur door Zijn lijden en sterven niet had verworven. Er was een verschrikkelijk geluid van een grote vloed van toorn die over Hem kwam. Dat heeft veroorzaakt dat Zijn ziel kreunde toen Hij aan het kruis hing. Was dat vreselijke geluid er niet geweest, dan was dit geklank er ook nooit geweest. Er is geen zaligmakende kennis van God dan door dit geklank, want alleen door het Evangelie kennen wij Hem in het aangezicht van Jezus.
auteur: Thomas Boston (1676-1732)
titel: Nader tot U, pg. 79-90
Lukas 16 vers 16:
De Wet en de Profeten zijn er tot Johannes.
Vanaf die tijd wordt het Koninkrijk van God verkondigd, en ieder doet het geweld aan.
http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/168 ... -christus/
De Heere Jezus heeft Zijn discipelen niet uitgezonden om de wet te prediken, maar het evangelie. Wij worden niet door het onderhouden van de wetten tot Christus geleid. We zijn in het NT niet meer gehouden aan al die wettische voorschriften. Niet de wet is een kracht Gods tot zaligheid, maar het evangelie.