Wat ds. C. Harinck schrijft is toch anders. Waar ds. Harinck die rust buiten bewuste kennis van Christus niet wil bouwen, wordt door 'de andere visie' hier wel 'gebouwd'. Althans, zo komt het wel over, ook al wordt het niet zo bedoeld als ik eea goed begrijp.
Een aantal citaten uit een SB uit 1977 met betrekking tot punten waar ds. C. Harinck anders over denkt:
Wij moeten er oog voor houden, dat er onder Gods kinderen zijn, die vóór de openbaring van de Persoon van Christus aan het hart staan, en dat er zijn, die daar achter staan.
Ik heb niets tegen het woordje „groei" of „opwas", wanneer men spreekt over de vorderingen in het genadeleven, mits men maar bedenke, dat er zaken zijn in het geestelijk leven, waar sommigen van Gods kinderen voorstaan en waar anderen achterstaan. Ir. van der Graaf opponeerde in het reeds eerder vermelde artikel nogal tegen het gebruik van het woord „trapsgewijze ontwikkeling" in het genadeleven en spreekt liever van groei, zoals ook in het natuurlijke leven het kind zich niet trapsgewijs, doch geleidelijk tot jongeling en man ontwikkelt. Geloof is geloof, zo stelt hij, of het nu in de aanvang of in de voortgang is. Ik ben er beducht voor, dat door zulk een wijze van spreken het besef van de standen in het geestelijke leven licht verdwijnt. Wij moeten er oog voor houden, dat er onder Gods kinderen zijn, die vóór de openbaring van de Persoon van Christus aan htm hart staan, en dat er zijn, die daar achter staan.
Wanneer wordt het nu echter Goede Vrijdag voor de ziel? Daar, waar wij gaan inleven, dat vanwege de gerechtigheid en de waarheid Gods niet anders voor onze zonden kan betaald worden, dan door de dood van de Zoon van God (Zondag 16).
Daar, waar wij met alles, wat in ons leven is gebeurd, óók met onze zoete omgang met de Heere Jezus, óók met onze onvergetelijke „tiende ure" gaan verstaan, dat Gods gerechtigheid onze dood vordert. Daar waar wij — met al onze liefde voor de Heere Jezus — aan Hem geërgerd worden en onszelf leren kennen als tot in de diepste vezels van ons bestaan doodsvijanden van vrije genade. Daar, waar alle hoop ons gaat ontvallen. Daar, waar zalig worden met alles wat er gebeurd is, onmogelijk wordt!
Accentueringen zijn van mij.
Wat opvalt is dat de aanduiding 'Gods kinderen' gebruikt wordt. Opvallend op een punt waar zij nog voor de bewuste kennis van Christus staan (openbaring van Christus aan de ziel). Als je daarbij in ogenschouw neemt dat Gods Kinderen zichzelf door zelfonderzoek zien aangewezen in de prediking ontstaat er een beeld dat Kinderen Gods als zodanig zichzelf zouden kunnen herkennen als Gods Kind zonder bewuste te zijn van Christus als persoonlijke Borg en Middelaar. Dat wordt dan wel 'gecorrigeerd' door die kinderen van God geen rust te gunnen. Overigens zit hier niet een theologisch verschil tussen de diverse opvattingen over de standen maar meer in de wijze waarop er mee omgegaan wordt en deze praxis wordt verdedigd. ds. Harinck is juist sterk appellerend op dit punt terwijl anderen hier een meer lijdelijke 'geloofsoefening in het (steeds weer terug kerend) gemis' voor aanwijzen als plaatsmakende stand voor het volgende 'kruispunt'.
Wat verder opvalt is de heel duidelijke en bewuste onderscheiding tussen de openbaring van Christus aan de ziel en de rechtvaardiging (3e quote). Op dat punt gaan de meningen uiteen. Dit is een punt dat de identiteit van de GG voor een groot deel bepaalt en is daarom een terugkerend thema in de SB. Hierin verschilt de visie van ds. Harinck aanzienlijk. Harinck volgt daar meer de lijn van de oudvaders en vindt daarom vooral op dit punt ook bijval vanuit andere kerkverbanden uit de reformatorische hoek. Quote 2 wijst ook in die richting.
Kortom: De groei van het geloof en de standen zijn verschillend maar worden wel degelijk op elkaar betrokken (quote 2!).