Huisman,huisman schreef:Ter overdenkingvragensteller schreef:Nee, God werkt wel het geloof, maar gelooft niet voor de zondaar. Een (weliswaar levendgemaakte) mens gaat geloven. Als je dat het beginpunt van de rechtvaardiging maakt, en de rechtvaardiging van eeuwigheid loochent, zeg je precies waar ik bezwaar tegen maak.eilander schreef:Precies, eens met huisman.
God zou afhankelijk zijn van de eerste geloofsoefening van de zondaar als:
- de zondaar niet al van eeuwigheid tot zaligheid verkoren was;
- als geloof het werk van de zondaar zou zijn zonder dat het Gods gave is.De rechtvaardiging door het geloof alleen was een centraal twistpunt tussen de Reformatie en de kerk van Rome. Tijdens de beraadslagingen op de synode van Westminster gold de rooms-katholieke visie echter niet meer als de grootste bedreiging. Een actueler gevaar was volgens veel synodeleden een theologie die onvoldoende erkenning gaf aan de wet van God en aan de noodzaak tot daadwerkelijke bekering. Deze zogenaamde antinomiaanse theologie had ook aanhangers onder synodeleden, die dan veelal een rechtvaardiging 'van eeuwigheid' leerden. Deze synodeleden verzetten zich wel tegen de losse levensstijl die kenmerkend was voor de wereldse variant van wetsverachting, maar voor heel wat andere gereformeerden op de synode waren die twee varianten moeilijk van elkaar los te maken.
In de Confessie van Westminster sprak de synode uiteindelijk de antinomiaanse theologie tegen door vast te stellen, dat "christenen niet aan het kruis en niet in de eeuwigheid gerechtvaardigd worden, maar wanneer de Heilige Geest het werk van Christus aan hen toepast."
Alvorens ik echt inhoudelijk reageer, wil ik eerst iets zeggen over je wijze van argumenteren. Dit doe ik aan de hand van een voorbeeld. Vergelijk deze discussie even met een andere: uitverkiezing versus menselijke inspanningen. Stel dat ik de uitverkiezing zou loochenen met teksten als “Wendt u naar Mij toe en wordt behouden”, dan zou jij (hoop ik en verwacht ik) met argumenten aankomen uit de Bijbel die aantonen dat er een uitverkiezing is en mij erop wijzen dat mijn teksten die uitverkiezing niet uitsluiten. Als ik jouw standpunt vervolgens bestrijd met nog meer activerende teksten en zeg dat jouw visie gevaarlijk is omdat die determinisme in de hand werkt, discussieer ik precies op de manier zoals jij nu doet, alleen in een andere situatie.
De teksten die jij nu noemt, hebben in mijn visie een plaats in de dadelijke rechtvaardigmaking (tijd en de discussie gaat over eeuwigheid). Terug naar het vb (dat zijn de activerende teksten van mij in bovenstaand vb). Probleem met jouw visie is, dat bepaalde teksten niet in jouw visie op te nemen zijn en in die van mij wel. Bijv die 2 Tim 1:9, maar ook Jer. 31:3 (eeuwige liefde). Zodra je teksten laat liggen, moet je toch vraagtekens zetten bij je standpunt. Mocht je in staat zijn me uit te leggen welke plaats de 2 hier genoemde teksten in je visie hebben, komen we misschien iets verder.
Wat TAF zegt –ik deel overigens niet alles-, toont wel aan, dat we God niet kunnen bevatten, omdat bij God zulke andere perspectieven zijn dan bij ons. Een ander bezwaar van mij tegen jouw visie is dat je Gods handelen dus beperkt tot het bevattingsvermogen van ons –tijdelijke- mensen. Want ja, hoe kan God de nog niet gelovende zondaar nu van eeuwigheid liefhebben? Ik denk dat je hiermee Gods goedheid en liefde verkleint. God kan dat en doet dat! Vat dit ajb niet verwijtend op, het zijn tere zaken. Dit zeg ik niet om de argumentatie, maar maakt eerlijk gezegd wel deel uit van mijn bezwaren t.o.v. jouw visie.