DDD schreef:zondaar schreef:eilander schreef:Als ik het begrijp maakt @zondaar geen verschil tussen de situatie dat iemand zich aangetrokken voelt tot iemand van hetzelfde geslacht, en de situatie dat iemand zich uitleeft in homoseksualiteit. Zie ik dat juist?
Dat zie je juist Eilander!
Ik mag toch veronderstellen dat (bijna) iedere RF-er begrijpt dat er geen wezenlijk verschil zit tussen degene die zich in deze onnatuurlijke zonde uitleeft en die dat wel zou willen, maar niet doet. In beide gevallen is diegene met een onnatuurlijke geest bezet en zal niet voor God kunnen bestaan, tenzij hiervan verlost te zijn. HC zondag 1 e-f: 'en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft, en alzo bewaart'.
De taal van onze oudvaders kent men blijkbaar niet meer: Ralph Erskine drukte zich eens uit „Eén hoogmoedige gedachte is genoeg om een millioen engelen te verdoemen en één omzwervende gedachte is genoeg, om een millioen werelden te verdoemen". Bron: Het sterven aan de Wet en het leven naar het Evangelie", (Zie: Al de werken van R. en E. Erskine - uitgave Kool, deel 12 blz. 102).
Als we ervan uitgaan dat homoseksuele gedachten zondig zijn, dan is daarmee jouw stelling nog helemaal niet gegeven. De catechismus spreekt over een klein beginsel, niet over christenen die geen hoogmoedige gedachten meer hebben.
Die (uitverkoren) mens is verlost uit alle heerschappij des duivels: op het Woord Gods zijn de duivelen, onreine geesten uitgeworpen en door hetzelfde Woord wordt de mens wedergeboren. In de mens is van die stonde aan een inwoning van de Geest van Christus. Deze nieuwe mens zal geen
onnatuurlijke zonden meer doen, omdat hij verlost is van de onreine geesten en duivelen.
Het gaat niet om (een beginsel) van heiligmaking in de mens, dat is puur rooms en een valse leer. Daar zit de HC helemaal naast, dat is het roomse zuurdeeg wat niet is uitgezuiverd. Het gaat om de heiligmaking des Geestes van Christus (1 Petr. 2:2 en Hebr. 12:14). Christus is zijn Alles, zijn verlossing, zijn rechtvaardigheid, zijn heiligheid, zijn dood, zijn leven, zijn begin en zijn einde. Het zijn ellendigen en armen in zichzelf, die rijk zijn in God omdat ze op Zijn Naam zullen betrouwen. Ze hebben drie vijanden 'de wereld, de duivel en hun eigen verdorven vlees', overwonnen door en in Christus. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft (Rom. 8).
Rom. 7:11-22: Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood. Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed. Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate wierd zondigende door het gebod. Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens.