Re: De prediking van het Evangelie
Geplaatst: 08 mar 2011, 23:03
door Erasmiaan
In al die stellingen mis je de onwaardigheid, de kleinheid en de nietigheid van de mens. Ik ben niet waardig dat Ge onder mijn dak zoudt inkomen. We krijgen dit, en dit is ons beloofd, en hier hebben we recht op, etc. Ik denk dat Willem dat ook wel bedoelt.
Re: De prediking van het Evangelie
Geplaatst: 08 mar 2011, 23:30
door memento
Willem schreef:ZWP schreef:Willem schreef: Dat onderschrijf ik ten volle maar dat is ook niet - zie de bovenste zin - waartegen ik ageer. Ik ageer tegen de zin: "omdat daar de beloften van God aan allen de oplossing vormen: ik moet me bekeren (oproep), maar ik kan me niet bekeren, wat mij uitdrijft naar een goedwillig God die mij belooft: Ik zal u een nieuw hart geven."
Dat is de halve waarheid. De andere helft wens jij niet te prediken. Dat is namelijk dat het het antwoord van de natuurlijke mens zonder een Goddelijk ingrijpen op deze aanbodsprediking - die gedaan moet worden! - is: "Wijkt van mij, want aan de kennis van Uwe wegen heb ik geen lust". Dit ter ontdekking van onze onwil en onze onmacht.
Memento schrijft toch juist wel het hele verhaal, inclusief het antwoord van de natuurlijke mens? Zie het dikgedrukte gedeelte waar je Memento citeert.
Nee. Deze zin op zichzelf beschouwd is remonstrants. Het niet kunnen wordt hier gevolgd door een wel willen, want er staat: "wat mij uitdrijft naar een goedwillig God die mij beloofd.. enz.
Het is Gods werk wat uitdrijft. Hij gebruikt de prediking van wet en evangelie (onder de hand van de Heilige Geest) om uit te drijven tot Christus. Juist de "Ik zal" beloften zijn het, die een mens naar Christus wijzen, juist wanneer hij ziet dat hij zichzelf moet bekeren en moet geloven, maar zulks helemaal niet kan.
Ik ga met je mee, Willem. dat naast de oproep tot geloof en bekering ook de totale verlorenheid van de mens waardoor hij onbekwaam is tot alle goed en geneigd tot alle kwaad, zeer scherp gepredikt moet worden. Maar daar houdt Willem op. Terwijl Gods Woord verder spreekt! Gods Woord doet meer dan alleen oproepen tot bekering en geloof, en vertellen dat wij onszelf niet kunnen bekeren en niet kunnen geloven. Nee, God voegt daar als betuiging van Zijn goedwilligheid jegens ons allen daar de liefelijke beloften aan toe, waarin Hij openbaart en belooft dat Hij nu alles wil doen wat tot onze zaligheid nodig is. Dat laatste is niet activistisch, maar is een wezenlijk onderdeel van de Bijbelse prediking! Waar dat gemist wordt, worden mensen op zichzelf geworpen, en is er in wezen geen boodschap voor die man of vrouw, die het Woord hoort maar nog niet aan zijn ellende ontdekt is.
Gods Woord wijst niet alleen de kwaal aan, wijst niet alleen op onze onmogelijkheid, maar wijst ook een uitweg. Gods Woord is een Woord van hoop en verlossing. De boodschap is niet: Je moet je bekeren en geloven, maar dat kun je niet. PUNT (eventueel aangevuld met een: ALS God een zondaar gaat bekeren, DAN ...). Nee, de boodschap is: Je wordt opgeroepen om te geloven en om je te bekeren, en hoewel je zulks niet doen kan omdat je midden in de dood ligt, hopeloos verloren zijnde, mag ik je verkondigen dat God nochthans geen lust heeft in jouw dood, en dat Hij nu ook aan jou alles wil geven wat tot je behoud nodig is, Hij die zegt "Ik zal" staat klaar om Zijn werk ook in jouw leven te doen. Onbekeerde vriend en moedeloze vriend, houdt moed: Bidt als een Daniel om de vervulling van die rijke beloften Gods. Kleef God aan als een Jacob, en zeg het maar: Ik laat U niet gaan tenzij Gij mij zegent.
Erasmiaan schreef:In al die stellingen mis je de onwaardigheid, de kleinheid en de nietigheid van de mens. Ik ben niet waardig dat Ge onder mijn dak zoudt inkomen. We krijgen dit, en dit is ons beloofd, en hier hebben we recht op, etc. Ik denk dat Willem dat ook wel bedoelt.
Nee hoor, ik noem die onwaardigheid expliciet. Maar deze reactie van Erasmiaan geeft wel aan dat er zeer negatief en verkeerd over de beloften gedacht wordt! Beloften worden blijkbaar door hem geïnterpreteerd alsof ze geen recht doen aan "de onwaardigheid, de kleinheid en de nietigheid van de mens". Alsof ze impliceren "We krijgen dit, en dit is ons beloofd, en hier hebben we recht op, etc.". Hoe dwaas!
Nee, juist de beloften Gods wijzen op mijn onwaardigheid en onmacht. Want als God zegt: "Ik zal u een nieuw hart geven", betekend dat dat ik geen nieuw hart heb en het zelf ook niet maken kan. Wanneer God zegt "Ik zal u trekken met koorden van liefde", dan wijst ons dat op onze vijandschap tegenover God. Als God zegt: "Ik zal u de zonden vergeven", dan betekend dat dat ik zondig ben, vergeving nodig heb. Als God zegt: "Ik zal u verlossen" dan betekend dat, dat ik gebonden ben aan het kwade en verlossing nodig heb. Juist de "Ik zal" beloften wijzen mij op mijn hopeloze toestand, maar bieden tegelijk ook het antwoord: Jij hoeft niets te doen, want IK ZAL het doen.
De "Ik zal" beloften zijn voor iedere hoorder. Niet voor de ontdekte en wedergeboren hoorder, maar juist ook voor de onontdekte en onwedergeboren hoorder. Het wijst hem zijn schuld aan, en het wijst hem de uitweg aan. We hoeven niet af te wachten tot we ontdekt worden alvorens we tot Christus vluchten mogen, want God zelf beloofd die ontdekking te willen geven: Ik zal mij doen overhouden een ellendig en een arm volk, wat op de naam van de Heeren betrouwen zal. Zalig worden is ALLES, van begin tot eind, van God leren gaan verwachten.
Re: De prediking van het Evangelie
Geplaatst: 09 mar 2011, 00:20
door memento
Enige citaten uit een preek, die ik recent las, over Joh. 3:16: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Want hier is alles zo verheven mogelijk: de Gever, de liefde, het Geschenk, Hetwelk ons uit louter liefde gegeven wordt en niet om verdienste en wel zó gegeven wordt, dat het een gave blijven moet en noch geborgd of geleend of betaald kan worden. Een gave, voor welke men niets geeft en voor welke men niets anders doet, als de handen ophouden en zulk een staat gewillig en gaarne aannemen.
(...)
Maar nu zal toch niemand raden, welke naam die lieden verdienen, van wie men getuigen moet, dat men iemand zijns ondanks niets geven kan. Als er een arm bedelaar was, die niets op of aan had en van de honger geen raad wist en een groot vorst schonk hem uit barmhartigheid een kasteel met een jaarlijks inkomen er bij en stelde hem aan tot heer daarover en zei: dat alles wil ik u voor niemendal geven. Als dan die bedelaar de vorst de rug toekeerde en antwoordde, dat hij zulks niet verkoos, zeg, zou dan niet de hele wereld over deze bedelaar roepen en zeggen, dat zij nog nooit een meer dwaze mens gezien hadden, dat hij geen mens, maar een dom stuk vee verdiende te zijn? Dat nu doet men in de wereld. Maar nu wordt hier de wereld geen slot of vorstendom aangeboden, maar Gods Zoon Zelf en God zegt en beveelt, dat men Zijn Geschenk maar behoeft aan te nemen en tot zijn eigendom te behouden. Maar degenen, die het niet willen hebben en Gode de rug toekeren, dat zijn wij zelf. Reken nu zelf maar eens uit, welk een grote en gruwelijke zonde het ongeloof is. Want het is in 't geheel niet menselijk, dat men zich met geweld tegen een Geschenk verzet en het niet wil hebben. Daarom ziet men het hier eens recht, hoe dom en dwaas de gehele wereld is, dat zij zich niet over zulke gaven verheugt en het bij hen daaraan alleen ontbreekt, dat zij niet toegrijpt en neemt, wat haar wordt aangeboden. Als het een gulden of een nieuwe jas was, dan zou men het met beide handen toetasten en vrolijk zijn. Maar omdat het nu Gods Zoon Zelf is, houdt iedereen zich, als heeft hij Deze niet van node. Daarom is de ontvanger hier ook met naam en toenaam afgeschilderd, namelijk de wereld. Dat is toch eigenlijk een afschuwelijke ontvanger, vooral als men haar met het Geschenk gaat vergelijken. Want waarmede heeft de wereld zulk een Geschenk verdiend, daar zij de bruid van de duivel en Gods vijandin en de grootste godslasteraarster is? Want na de duivel heeft God geen grotere vijand dan de wereld. Desniettegenstaande staat hier: God heeft de wereld alzo liefgehad, dat Hij Zijn enige Zoon gaf (Joh. 3: 16). Schrijf dit in uw hart en omdat gij gehoord hebt, hoedanig God is en dat Hij Zijn Geschenk uit louter liefde geeft, hoor en leer dan ook wat de wereld is, namelijk een grote menigte lieden, die aan niets geloven, God in Zijn Woord tot een leugenaar maken, ja, de naam Gods lasteren, alsmede Zijn Woord smaden en vervolgen. Verder, dat het lieden zijn, die tegen vader en moeder ongehoorzaam zijn, moordenaars, echtbrekers, verraders, dieven en rakkers, enzovoort. Gelijk wij zulks dagelijks zien en ondervinden, dat de wereld vol ontrouw en godslastering is. Aan deze lieve bruid, aan deze lieftallige dochter, dat is aan de grootste vijandin Gods, schenkt God uit louter liefde Zijn Zoon. Dit stuk nu doet de gave ook van zo grote waarde zijn, dat de Heere onze God Zich er niet aan stoort, dat wij zulke boze boeven zijn. Integendeel, Hij ruimt met één stoot uit de weg alle verkeerdheid, door welke Zijn Naam gesmaad wordt en waardoor men leeft in allerlei ongehoorzaamheid tegen God. Want omdat de Gever zo groot en het Geschenk zo edel is, had de ondeugd der wereld Hem eigenlijk moeten weerhouden. Maar God overwint Zichzelf. Hij schuift alle zonden der eerste en tweede tafel op de achtergrond. Hij wil er niet van weten. Ja, juist omwille van deze zonde en van deze jammer en ellende, waaronder wij arme zondaren gebukt gaan en, als God ons niet te hulp kwam, eeuwig moesten verloren gaan. Juist daarom doet Hij ons zulk een liefde en Gave geworden.
Ware het nu niet plicht, dat men zulk een genadige God wederom van harte liefhad en alle goeds van Hem verwachtte, van Hem, Die de zonde vergeeft en deze aan de wereld met al haar zonden, die ontelbaar velen zijn, niet thuiszoekt? Want daar reeds de zonden van ieder mens afzonderlijk ontelbaar zijn, hoe zou iemand de zonden der wereld tellen? En nochtans staat hier, dat God de wereld alles wil kwijtschelden en vergeven. Want waar de liefde Gods heerst, daar moet ook vergeving van zonden zijn. Wij moesten dus onze harten openstellen en ons in zulk een liefde indenken, daar God de wereld, die Zijn natuurlijke vijandin is, zoveel geeft, dat Hij Zichzelf aan haar geeft, zodat men niets anders als enkel genade en vriendelijkheid te verwachten heeft. Het ga hoe het ga in dit tijdelijke leven, goed of slecht, men mag zich zonder enig voorbehoud aan deze liefde houden en alle goeds van God verwachten omwille van Christus. Door zulke gedachten moest toch het hart vrolijk en welgemoed worden.
(...)
Maar laat ons nu verder zien, welke de manier is, waarop men dat Geschenk aannemen moet. Welke de zak of de bewaarplaats is, waarin men deze kostelijke en edele Schat moet bewaren? Dat toont Christus aan door de woorden, die Hij spreekt: opdat allen die in Hem geloven, niet verloren gaan. Het geloof namelijk, hetwelk omwille van Christus alle genade en barmhartigheid van God verwacht, het geloof is de zak, die wij moeten ophouden en waarin wij deze Gave moeten ontvangen, want gelijk God uit liefde en barmhartigheid deze Schat geeft, zo nemen wij deze Schat aan en kunnen hem alleen door het geloof aannemen. Er is geen sprake van verdienen, door dit of dat te doen. Want onze werken behoren in 't geheel niet tot deze Schat. Alleen behoort daartoe, dat wij door het geloof de hand ophouden en wij, gelijk God door de liefde tot Gever wordt, door het geloof in Christus de nemers worden, Dat is, dat wij geloven, gelijk wij het horen, dat God genadig en barmhartig is en deze Zijn barmhartigheid en liefde jegens ons betoont, doordat Hij Zijn eniggeboren Zoon mens laat worden en al onze zonden op Hem werpt, gelijk Johannes zegt: Zie het Lam Gods, dat de zonden der wereld draagt.
(...)
Ja, zegt gij, als ik was als Petrus, Paulus of als de Maria, dan zou ik mij wel kunnen troosten met dit Geschenk. Want zij zijn heilig en zij worden ongetwijfeld met dat Geschenk bedoeld. Maar hoe kom ik, arm zondaar, tot de zekerheid, dat ook ik ermee bedoeld ben, daar ik God immers op zo menigerlei wijze vertoornd en Hem zo dikwijls beledigd heb? Zulke gedachten blijven niet uit, als het hart onder zulk een prediking zichzelf eens goed beschouwt en aan zijn verkeerdheid denkt. Maar dan moet men op zijn hoede zijn, dat men niet buiten Gods Woord om gaat en te veel aan zulke gedachten toegeeft. Dan moet men zich snel weer tot het Woord wenden en daarnaar oordelen. Want zulke gedachten zijn niets anders als het eigenlijke ongeloof, hetwelk ons wil aftrekken van zulk een Geschenk en zulk een troostvolle prediking. Het ongeloof nu kan men nergens anders mee afweren, als met het Woord Gods. Het wordt ons door onze lieve Heere Christus Zelf verkondigd, dat wij waarlijk geen reden hebben om aan deze prediking en dat Woord te twijfelen. Daar Hij immers zegt, dat Zijn Vader in de hemel, die de waarachtige eeuwige God is, de wereld alzo heeft liefgehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Nu moet gij en alle mensen toch erkennen, dat de wereld niet Petrus, Paulus of Maria heet, maar dat wereld heet: het gehele menselijke geslacht als één geheel. Gelooft gij nu, dat gij een mens zijt? Als gij dit niet kunt geloven of weten, grijp uzelf aan in de boezem of aan de neus, of gij niet evengoed mens zijt als ieder ander. Waarom wilt gij uzelf dan uitsluiten buiten het woordje wereld, omdat Christus met klare woorden zegt, dat God Zijn Zoon niet alleen aan Maria of aan Petrus of Paulus gegeven, maar dat Hij Hem aan de wereld gegeven heeft, opdat allen die de naam van mensenkinderen dragen, Hem zullen aannemen. Wanneer ik Hem nu niet wil aannemen, alsof Hij mij niet toebehoort en gij wilt Hem ook niet aannemen, dan volgt daaruit, dat deze woorden van Christus niet waar moeten zijn, daar Hij zegt, dat Hij aan de wereld gegeven is. Daarom moet gij uit deze woorden besluiten, dat dit Geschenk u even goed toebehoort als Petrus of Paulus, omdat gij even zozeer mens en een stuk der wereld zijt als zij. Dat men God toch in Zijn Woord niet tot een leugenaar maakt en denkt: wie weet, zou ik ook wel onder degenen zijn, aan wie deze Zoon geschonken en het eeuwige leven beloofd is? Want dat noem ik de Heere onze God tot een leugenaar maken. (...) Daarom moet niemand nam dit betoog luisteren, dat hij zegt: ik ben een zondaar, ben niet even vroom en heilig als Petrus, daarom mag ik dit Geschenk niet aannemen en er mij mee troosten. Neen, doe dat toch in geen geval. Maar zeg: ik moge wezen wat ik wil, maar mijn God tot een leugenaar maken, mag ik niet. Want ik behoor ook nog tot de wereld. Daarom, als ik zulk een Geschenk niet nu willen aannemen, dan zou ik buiten en behalve alle andere zonden, ook nog deze begaan, dat ik God tot een leugenaar maakte.
Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de reacties. Ik heb bewust de predikant niet genoemd (misschien is hij rechtzinnig, misschien is hij wel een Arminiaan), zodat we deze preek op zijn inhoud kunnen beoordelen. Is dit te activistisch (hier worden "activistischere" dingen gezegd dan ik in mijn post gedaan heb, en wat sommigen al als "remonstrants" aanmerkten)? Mag er zó gepreekt worden? Zou je je onder zo'n prediking thuisvoelen?
Re: De prediking van het Evangelie
Geplaatst: 09 mar 2011, 00:26
door Mariavt
memento schreef:
. We hoeven niet af te wachten tot we ontdekt worden alvorens we tot Christus vluchten mogen, want God zelf beloofd die ontdekking te willen geven: Ik zal mij doen overhouden een ellendig en een arm volk, wat op de naam van de Heeren betrouwen zal. Zalig worden is ALLES, van begin tot eind, van God leren gaan verwachten.
Wat moet een onontdekte zondaar doen met Christus? Pas nadat een christen aan zichzelf wordt ontdekt, beseft hij dat hij schuldig is aan alle geboden en dat er betaald moet worden voor zijn schuld, en dat hij dat zelf, nooit kan, al gaat ie er nog zo zijn best voor doen, met bidden, worstelen vechten tegen zijn boze natuur, pas dán komt Christus in zicht want eerder hebben we Hem " niet nodig" want we kénnen Hem niet eens. Pas als de zielsogen geopend mogen worden en Christus Zich openbaart aan het hart, dan krijgt de zondaar oprecht berouw over zijn daden, niet dat hij dat voor die tijd niet had, maar dat was geen evangelisch berouw, maar angst voor de dood die hij zich waardig had gemaakt. Als hij Christus mag leren kennen dán heeft de Heere hem een nieuw hart gegeven, en hem verlost van zijn vijandschap.
Vijanden worden met God verzoend en geen vrome mensjes die precies weten hoe het allemaal moet. Nee iemand die tot bekering komt, en die misschien ook nog es weet hoe een mens langs de "normale" weg bekeerd wordt, weet dán opeens NIETS meer wat het de bekering betreft en gaat zoals ik al zei worstelen, enz. en dán worden de beloften vervuld die de Heere in Zijn woord aan een zondaar schenkt.
Re: De prediking van het Evangelie
Geplaatst: 09 mar 2011, 00:35
door memento
@Maria: Je beschrijft de weg waarlangs dit kan gaan. Ik spreek over de wijze waarop in de prediking met zulke zaken omgegaan moet worden, naar mijn bescheiden mening. Dus: Moeten onbekeerden opgeroepen worden om ondanks hun gebrek aan ellendekennis tóch tot Christus te vluchten?
Verder ben ik benieuwd wat je vindt van de stukken preek die ik gepost heb. Vindt je (en die vraag is aan elke lezer), zoals in die preek gepreekt wordt, een rechtzinnige manier van preken? Zou je je onder zo'n prediking thuisvoelen?
Re: De prediking van het Evangelie
Geplaatst: 09 mar 2011, 11:53
door Jongere
Willem schreef:Sorry hoor, maar als Paulus deze woorden in Rom. 9 spreekt tegen degenen die uit zijn prediking concluderen: "Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan"? dan mag ik dat ook zeggen tegen de mensen die uit een prediking die de vrijmacht Gods niet verzwijgt menen te moeten concluderen: "De mens moet dus afwachten of God hem wedergeboren wil doen worden."? Dan moet men Paulus ook verwijten de uitverkiezing als uitgangspunt te nemen.
Nee, hier kun je Romeinen 9 niet voor gebruiken.
Romeinen 9 is inderdaad een indrukwekkend betoog rond de uitverkiezing. Het hoofdstuk heeft alles te maken met de constatering dat veel Joden de Messias verwerpen en op dat probleem reageert Paulus. De tegenwerping komt inderdaad voort uit onbehagen over een leer van vrije genade.
Maar dat kun je niet 1 op 1 doortrekken naar de manier waarop we nu over de preken en het aanbod van genade spreken. Die lijn vind je nergens zo in de Bijbel. Je vindt de tegenwerping in het betoog van Paulus (zoals hij wel vaker schrijft met vragen en antwoorden). Je kunt niet doen alsof Romeinen 9 model zou zijn voor de preken van Paulus. Daarvoor moet je bijvoorbeeld in Handelingen kijken. Dan gaat het altijd om deze dingen: bekeert u en geloof het evangelie.
Juist de plaats waar de Heere Jezus de uitverkiezing expliciet in een preek betrekt (Johannes 6) staat één van de duidelijkste funderingen voor een algemeen onbeperkt aanbod van genade.
Samengevat: de tegenwerping 'wat klaagt Hij nog, wie heeft Zijn wil te wederstaan?' kan inderdaad klinken als reactie op een rechtzinnige prediking. Maar niet iedere prediking die deze tegenwerping krijgt is daarmee rechtzinnig!
Willem schreef:Inderdaad. Evenwicht. En het bijbelse evenwicht van het vrijmachtige welbehagen van God die doden levend maakt en de eis die op ieder mens ligt mis ik ten enenmale in de zin waarmee deze gedachtenuiwisseling begon. Die zin stelt de mens in het middelpunt. De bijbelse notie die de hoorders voorgehouden moet worden is ook: "Gij zult den HEERE niet kunnen dienen, want Hij is een heilig God; Hij is een ijverig God; Hij zal uw overtreding en uw zonden niet vergeven". Dan zegt ook Romeinen 9 : "Want Hij voleindt een zaak en snijdt ze af in rechtvaardigheid; want de Heere zal een afgesneden zaak doen op de aarde."
Dat zegt Romeinen 9 inderdaad ook. Kun je me uitleggen wat dat dan precies betekent in het verband van het betoog van Rom. 9? Want dat begrijp ik nooit goed, hoewel ik deze tekst vaker heb horen citeren.
Re: De prediking van het Evangelie
Geplaatst: 09 mar 2011, 18:19
door Mariavt
memento schreef:@Maria: Je beschrijft de weg waarlangs dit kan gaan. Ik spreek over de wijze waarop in de prediking met zulke zaken omgegaan moet worden, naar mijn bescheiden mening. Dus: Moeten onbekeerden opgeroepen worden om ondanks hun gebrek aan ellendekennis tóch tot Christus te vluchten?
Verder ben ik benieuwd wat je vindt van de stukken preek die ik gepost heb. Vindt je (en die vraag is aan elke lezer), zoals in die preek gepreekt wordt, een rechtzinnige manier van preken? Zou je je onder zo'n prediking thuisvoelen?
@Memento, ik wil hier graag antwoord op geven, en ik weet niet zeker of ik me onder zo'n prediking thuis zal voelen, dan moet ik me er echt in gaan verdiepen en meerder preken horen. En natuurlijk moeten mensen opgeroepen worden om tot Christus te komen. Deze dierbare Middelaar staat met Zijn armen geopend om zoekende zielen te troosten en verwelkomen.
Verder kan ik er momenteel geen zinnig woord over zeggen want ik heb ontzettende kiespijn en dat overheerst al mijn denken. Sorry