Beste Klavier:
Heb je post gelezen. Het zal me wat tijd en onderzoek kosten om hem in het geheel te beantwoorden. Ik zal hem denkelijk niet in zijn geheel beantwoorden vandaag. Ik weet dat je de formulieren van enigheid onderschrijft, dat maakt het een beetje gemakkeler te antwoorden.
Wij komen inderdaad in veel overeen. Lees ook altijd je post met interesse, vaak met plezier.
Het is zo dat we God dagelijks wederstaan. Wij wederstaan God's wil des bevels dagelijks als wij zondigen. Maar als gereformeerden hebben wij altijd geleerd dat er een wil des bevels en een wil des besluit is. Als ik zeg dat we God niet kunnen wederstaan, bedoel ik natuurlijk de wil des besluit. Net zoals jij ook zegt:
De gedachte dat voor God hier een onmogelijkheid zou liggen belemmert inderdaad een voluit Evangelische prediking vol van genade. Zou iets onmogelijk kunnen zijn bij God?
Dan komt het weer op het punt aanbod.
De enige manier waarop ik het woord 'aanbod' met mijn geloof kan goedkeuren is als daarmee bedoelt word 'voorstellen'. In andere woorden, zolang je maar niet bedoelt dat God genadig zou zijn aan de verworpenen. Want dan loop ik vast met de Dordtse Leerregels. Als God genade zou geven aan iedereen in het aanbod, dan zou iedereen zalig worden. Zoals we weten kan dat niet.
3/4-8. Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.
3/4-9. Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en Zelf ook dien Hij roept onderscheiden gaven mededeelt; maar in degenen, die geroepen worden; van dewelken sommigen, zorgeloos zijnde, het woord des levens niet aannemen; anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het, dat zij, na een kortstondige blijdschap van het tijdgeloof, wederom terugwijken; anderen verstikken het zaad des Woords door de doornen der zorgvuldigheden en wellusten der wereld, en brengen geen vruchten voort; hetwelk onze Zaligmaker leert in de gelijkenis van het zaad (Matth. 13).
3/4-10. Maar dat anderen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, komen en bekeerd worden, dat moet men den mens niet toeschrijven, alsof hij zichzelven door zijn vrijen wil zou onderscheiden van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en de bekering voorzien zijn (hetwelk de hovaardige ketterij van Pelagius stelt); maar men moet het Gode toeschrijven, Die, gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Christus, alzo ook dezelfden in den tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duisternis verlost zijnde, tot het Rijks Zijns Zoons overbrengt, opdat zij zouden verkondigen de deugden Desgenen, Die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelven, maar in den Heere zouden roemen, gelijk de apostolische schriften telkens getuigen.
5-3. Ter oorzake van deze overblijfselen der inwonende zonde, en ook vanwege de aanvechtingen der wereld en des satans, zouden de bekeerden in die genade niet kunnen volstandig blijven, zo zij aan hun eigen krachten overgelaten werden. Maar God is getrouw, Die hen in de genade, hun eenmaal gegeven, barmhartiglijk bevestigt en ten einde toe krachtiglijk bewaart.
Je stelt hier:
God kan iets niet geven dat niet aangenomen kan worden.
Ik zou het volgende daar op willen aanvullen:
God kan niet iets eisen waaraan geen gehoor gegeven kan worden
God kan niet iets willen waar de mens geen wil voor heeft
Nou moet je me niet even verkeerd begrijpen. Zoals jij ook belijdenis doet van het feit dat iedereen die God verkoren heeft, God ook roept, en dat iedereen die God geroepen heeft (de inwendige roeping) die heeft Hij ook gerechtvaardigd. Rom. 8.
Dat is niet hetzelfde als zeggen dat God niet kan eisen waaraan geen gehoor gegeven kan worden. Om met de Heidelberger te zeggen:
Vr.9. Doet dan God den mens niet onrecht, dat Hij in Zijn wet van hem eist wat hij niet doen kan?
Antw. Neen Hij a; want God heeft den mens alzo geschapen, dat hij dat kon doen b; maar de mens heeft zichzelven en al zijn nakomelingen, door het ingeven des duivels c en door moedwillige ongehoorzaamheid, van deze gaven beroofd.
a Eph 4:24 b Ge 3:13 1Ti 2:13,14 c Ge 3:6 Ro 5:12
Romeinen 9:18-20
Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil.
Gij zult dan tot mij zeggen: Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan?
Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengenen, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt?
En verder Rom 13:2 om bewijzen dat het geen interpretatiefout is:
2 Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie van God wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen.
Hier wordt duidelijk gesproken dat het mogelijk is en dat er een verantwoordelijkheid ligt voor hen die God Wederstaan.
Dat is waar ik steeds op hamer. Die verantwoordelijkheid neem jij steeds weg door een verkeerde aanname.
Jouw argument klopt in mijn ogen gewoon niet. Het wijst heel stiekem, heel slinks de vinger naar God. Hij moet het doen, want wij kunnen Hem niet wederstaan. Dus als ik niet wil, kan ik er niets aan doen.
Natuurlijk is de mesn verantwoordelijk. Dat heb ik ook steeds onderhouden. Als jij denkt dat mijn arguementen de vinger naar God zou wijzen, dan is het probleem met of mijn argumenten, of met jouw lezen van die argumenten. Als wij ons niet bekeren, is de schuld altijd 100% onze schuld.
Maar die schuld ligt daarin, niet dat wij dood zijn en God's aanbod niet kunnen aannemen. Nee die schuld in daarin, dat we dood zijn. Zoals ik ook aanhaalde uit de HC, God heeft ons goed geschapen, en wij hebben, in Adam, ons door ongehoorzaamheid moedwillig van Zijn goede gaven beroofd. God wil Zijn beeld terug, maar omdat we door eigen schuld dood zijn, kunnen we dat beeld niet terug geven. En dengenen die God in Zijn genade roept, die maakt HIj weer levend.
En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit in de wegen en heggen; en dwing ze in te komen, opdat mijn huis vol worde;[/u] (Luk 14:23)
Voorhouden <-> Dwingen. Zie je het verschil en waar jij nu uitkomt.
Wat is krachtiger. Wat maakt de mens meer verantwoordelijk voor zijn eigen onwil?
Precies! God dwingt ons. Maar niet als stokken en blokken. Voor ons besef is het geen dwingen. God maakt ons willend. Als we levend gemaakt zijn willen we niet anders dan wat God wilt. Hoewel we dagelijks te strijden hebben met de zonde, de duivel en ons eigen vlees. We hebben nog maar een heel klein begin van die nieuwe gehoorzaamheid.
/4-11. Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.
3/4-12. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.
3/4-13. De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.
3/4-14. Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het aan den vrijen wil des mensen van God wordt aangeboden, maar omdat het den mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van den vrijen wil des mensen verwachten; maar omdat Hij, Die daar werkt het willen en het werken, ja alles werkt in allen, in den mens teweegbrengt beide, den wil om te geloven en het geloof zelf.
Quote:
Wat Genesis 9 betreft, dat is de belofte dat God de aarde nooit meer met water zal vernietigen.
Er wordt hier over hetzelfde behoud gesproken als in 1 Tim 4:10.
Hetzelfde woord behouden/onderhouden. Lankmoedigheid van de Heere, Zijn Liefde tot het hele menselijke geslacht. Paulus gebruikt dit om Gods Liefde daarin aan te tonen. Dat kun je zo uit het verband opmaken.
En dat is dezelfde brief van Timoteus, die Calvijn verklaart!
Dat is precies hoe ik het ook begrijp. Dit gaat over God's barmhartigheid, niet over zaligmakende genade.