Tiberius schreef:Geka schreef:Zonder de bedoeling te hebben betweterig over te komen: maar je begrijpt volgens mij niet wat ik precies bedoel. De uitspraken van 1931 gaan wel degelijk over de relatie tussen het genadeverbond en de persoonlijke verkiezing tot zaligheid. Daar is echt geen enkele twijfel over mogelijk.
Praten we overigens niet langs elkaar heen? Ik bedoel het onderscheid tussen de verbondsverkiezing (Israel was als volk als geheel in het verbond, en zo ook nu de gedoopte verbondsgemeente) en de persoonlijke verkiezing (die zichtbaar wordt in roeping, wedergeboorte en geloof in Christus).
Ik dacht, dat ik het daar ook over had. Maar ik zei al, dat die persoonlijke spits niet ontbreekt.
Geka schreef:Een andere vraag: Kun jij me vanuit de Schrift aantonen dat de Schrift zelf een onderscheid maakt tussen evangeliebeloften voor alle hoorders, en verbondsbeloften voor de uitverkorenen?
Een paar beloften voor de uitverkorenen:
Jer 31,33:
Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
1 Joh 2,25:
En dit is de belofte, die Hij ons beloofd heeft, namelijk het eeuwige leven.
Beloften voor alle hoorders:
Jesaja 55 (eigenlijk helemaal).
Geka schreef:Onderzoek eens waar die zogenoemde verbondsbeloften staan, in welke context ze zijn uitgesproken, etc. Dan zie je dat die beloften werden verkondigd en aangeboden aan het gehele volk. Alleen de vervulling ervan is alleen aan de gelovigen. En dat geloof is geschonken op basis op grond van Gods genadige verkiezing. Op die manier zijn verkiezing en verbondsbeloften indirect aan elkaar verbonden. Maar dan spreken we met twee woorden. En dat is wat anders dan zo te stellen dat de beloften alleen voor de uitverkorenen zijn. Dan druk je de hele prediking van de beloften weg.
Nee, dat stel ik niet, evenmin als dat in "Louter genade" wordt gesteld.
De belofte is voor allen, alleen de vervulling voor de uitverkorenen.
Het is juist tegen de eenzijdige accentuering van het verbondsautomatisme en verstandsgeloof in kerken in de jaren 30, dat de leeruitspraken deze onderstreping plaatsten.
Geka schreef:Wat betreft de visie van Calvijn: het is veel te simplistisch om op basis van een enkele passage te denken dat Calvijn zo ergens bij kan worden ingedeeld. Ik vind het prima om ons te verdiepen in de visie van Calvijn op het verbond. Maar dat heeft een apart topic nodig. Heb je Graafland (Van Calvijn tot Comrie) wel eens gelezen rondom dit thema?
Nog niet helemaal, maar wel een aardig stukje.
Ik denk ook niet, dat Calvijn zomaar ergens ingedeeld kan worden. Dat hebben de opstellers van 1931 ook niet beoogd. Maar wel om aan te geven, dat Calvijn in dezen ook met twee (of meer) woorden sprak.
Daarom is het zo belangrijk om deze en dergelijke uitspraken in de context te beschouwen.
Tiberius,
Nog een laatste reactie van mij, gezien mijn tijd ga ik me dan weer terug trekken uit dit topic:
Wat betreft het onderscheid evangeliebeloften/verbondsbeloften: ik bedoelde met mijn vraag of je aan kunt tonen dat er in de Schrift
zelf een basis is om dit onderscheid te maken. Wat jij nu in je antwoord doet is, uitgaande van die onderscheiding, twee typen beloften aanwijzen. Maar, de vraag is waar je
in de Schrift kunt vinden dat die ene groep van beloften alleen voor de uitverkorenen zou zijn, en de andere niet?
Ik weet ook wel dat niet alle onderscheidingen in de theologie letterlijk zijn terug te vinden, maar zakelijk moet dat wel zo zijn. En voor zover ik weet is de enige reden om het zo te stellen het terugredeneren vanuit de vervulling: Omdat de absolute beloften alleen in de uitverkorenen vervuld worden, en omdat God altijd Zijn beloften vervuld, zijn die beloften alleen maar voor de uitverkorenen bestemd.
Het eerste is waar: de uitverkorenen hebben het verkregen en de anderen zijn verhard geworden. Maar de tweede redenering klopt niet: worden Gods beloften altijd vervuld? Ja, maar niet aan allen aan wie ze worden aangeboden.
Ik denk dat men een belofte ziet als identiek aan een profetie. Bij een profetie zegt de HEERE wat Hij doen zal, ongeacht de vraag of dat wel of niet gelooft wordt. Maar een belofte vraagt altijd om een gelovige toe-eigening alvorens vervuld te worden!
Zeker, nu zorgt de HEERE Zelf voor de vervulling, en daarom zullen Zijn beloften vervuld worden. Maar dat betekent wel dat die vervulling er niet is
aan allen aan wie de belofte aangeboden wordt. En
dat is nu wel heel duidelijk in de Schrift te zien. Lees bijvoorbeeld de
absolute beloften in Ex. 6:5-7. Daarin staat geen enkele voorwaarde!
En tot wie komt die belofte? Dat lijkt me, gezien vers 5, overduidelijk: Tot het gehele volk van Israel!
En toch, niet het hele volk van Israel is in het beloofde land gekomen. Niet omdat de belofte hen niet gedaan was, maar omdat zij die niet geloofd hebben! Vergelijk Hebr. 3-4.
Op basis van dergelijke voorbeelden is vanuit de Bijbel aan te tonen dat een absolute belofte eveneens vraagt om geloof voor de vervulling ervan. Daarbij komt: als je onderzoekt in welke historische context de beloften staan, die jij aanhaalt als alleen voor de uitverkorenen bestemd; dan zie je eveneens dat je dit zo niet kunt stellen. De belofte van het nieuwe verbond in Jer. 31 wordt door de profeet uitgesproken voor het gehele Israel! Dat zegt de belofte zelf ook! Of je zou het huis van Israel hier moeten vergeestelijken. Dus die belofte wordt aangeboden aan het hele volk, maar wordt (in Christus, want ze verwijst naar de nieuwe bedeling die komt) alleen in de gelovigen vervuld. En die vervulling wordt eveneens door de belofte zelf gegarandeerd. Maar dat betekent niet dat wij
de adressering daarom moeten beperken. We moeten evenwichtig onderscheid maken tussen de aanbieding van de beloften (allen) en de vervulling ervan (gelovigen).
Dat laatste zeg jij overigens ook. Maar
dat zeggen is wat anders dan een onderscheid maken tussen evangeliebeloften voor allen en verbondsbeloften voor de uitverkorenen. Dat onderscheid heeft naar mijn overtuiging geen Bijbelse grond. En daarom geldt voor alle beloften: de aanbieding van de beloften is aan allen, maar de vervulling ervan alleen aan de gelovigen.
Wat betreft Calvijn: het lijkt me heel goed om daar in verder te studeren rondom dit thema. Ik ben het met je eens dat het nodig is om in navolging van hem met twee woorden te spreken. Maar juist dat met twee woorden spreken van Calvijn is naar mijn overtuiging toch nog een ander spreken dan 1931. (zonder de overeenkomsten die er ook zijn te ontkennen).
Goed, ik hou het hier voorlopig bij en volg de discussie verder.