Re: Welke muziek beluister je nu? [6]
Geplaatst: 04 mar 2009, 15:08
Ja, en de meesten laten zich gewoon leiden door 19de eeuwse uitvoeringspraktijken, nou hun keuze, maar dan niet roepen dat het autentiek is!
Riep iemand dat dan?Johann Gottfried Walther schreef:Ja, en de meesten laten zich gewoon leiden door 19de eeuwse uitvoeringspraktijken, nou hun keuze, maar dan niet roepen dat het autentiek is!
Johann Gottfried Walther schreef:De grote cantor en organist van Lubeck ging net als ik uit van het Tempo ordinario, daarvoor was het uitgangspunt de hartslag van de mens, ong. 60 kwart noten per minuut.
Lees ook Dr. Jan van Biezen maar eens.
Overigens geeft het tempo ordinario met kwartnoot=60 in dit verband slechts een 'omslagpunt' aan tussen verschillende 'temps'. En dat tempo ordinario is dan ook nog eens verbonden met een specifieke maatsoort.[...]De Saint-Lambert geeft voor het tempo van deze
maatsoort kennelijk weer de bovengrens aan, of liever gezegd het ‘tempo ordinario’ van de
noten in hun natuurlijke waarde: kwartnoot = 60. Het is bij deze maatsoort dat hij de teleenheden
vergelijkt met de pas van een man die wandelt, en wel nogal langzaam. L'Affilard 1705 geeft
als voorbeeld van deze maatsoort een Fugue waarvan de tijdsduur van de kwartnoot als
‘temps grave’ bepaald is op 50 tierces, d.w.z. kwartnoot = 72. Dit moge voor de lezer een
waarschuwing zijn dat de door mij gegeven tempogetallen nooit absoluut moeten worden
opgevat.
Uiteraard gebaseerd op de omslagpunten 60 en 120.Tussen alle tegenstrijdigheden door zeilend, stel ik het volgende schema
voor:
Ah. Een tempo giusto is dus erg belangrijk wanneer er niets is bijgeschreven. En je moet er 'gevoel' voor hebben. Zou muziek dan toch nog een kunst zijn?Dansstukken waarin zestienden en tweeëndertigsten
voorkomen hebben een langzamere ‘Taktbewegung’ dan die waarbij in dezelfde maatsoort
slechts achtsten, hoogstens zestienden voorkomen: een Sarabande in 3/4 is langzamer dan een
Menuet in 3/4. Aldus wordt volgens Kirnberger door de maatsoort èn de voorkomende
notenwaarden het ‘tempo giusto’ van een stuk bepaald. Pas als men dit natuurlijke tempo ‘ins
Gefühl’ heeft, kan men begrijpen hoeveel men hieraan moet toevoegen of afdoen indien er
largo, adagio, andante, allegro of presto bijgeschreven is.
Desondanks wordt, na het plaatsen van een boel vraagtekens, toch geinterpreteerd op een manier die niet conflicteert met het opgestelde schema.De tempoaanwijzingen die Kirnberger bij de afzonderlijke bespreking van de
verschillende maatsoorten geeft, zijn niet erg duidelijk.
Ah. Gelukkig!Nu is muziek echter geen wiskunde, en muziekwetenschap geen exacte
wetenschap. De hieronder gegeven aanwijzingen voor het tempo moeten dan ook niet te
absoluut genomen worden. Er zal altijd wel een behoorlijke variatiebreedte voor het tempo
van bepaalde stukken blijven, afhankelijk van de aard en de klankkwaliteiten van het orgel, de
akoestiek ter plaatse, de manier van spelen, enz. Overigens moeten we de invloed van de
ruimtelijke omstandigheden ook weer niet overschatten: het tempo van een mars, of laat ik
liever zeggen een menuet, zal toch voor iedere ruimte hetzelfde zijn? Dat kan bereikt worden
door registratie en speelwijze aan de akoestiek van de ruimte aan te passen. Het verlossende
woord ten aanzien van het tempo-probleem bij Bach kan ik overigens zeker niet spreken.
Wilma van den Berg schreef:Reformatorische Omroep (instrumentaal)