Cyrillus schreef:Wie de lijn doortrekt van het advies aan kinderen: 'bid er maar veel om', tot het zoeken van de jongeren naar levend geloof bij bijv. heartcry ziet een groot drama. Van jongs af aan wordt de twijfel aangepraat. En een aantal van hen zullen zelfs belijdenis van de waarheid (dus niet van hun geloof) gedaan hebben. Maar velen komen tot de conclusie dat hen een dode weg is voorgehouden, waarbij twijfel kenmerk van het ware lijkt te zijn. Zelfs de doop is niet meer dan een toegang tot de erve van het verbond, dus niet eens tot het verbond zelf. Ik denk dat het overdopen hiermee een logische is wens van jongeren: een nieuw begin, waarin een levend geloof nu eindelijk wel eens een plaats mag hebben. Het is een aanklacht tegen de kerk waar ze vandaan komen, die hun al die jaren heeft misleid.
Nee Cyrillus, dit is niet waar.
Als eerste begin ik bij bij je laatste opmerking: de kerk (predikanten) heeft zeker niet haar toehoorders misleid. Van misleiding is sprake als er moedwillig een barrière wordt opgeworpen, zodat er maar zo min mogelijk tot Christus komen. Dat is zeker niet het geval en protesteer dan ook vol tegen deze aantijging.
Daarnaast: de eerste schuld (als jet het over de lijn kind-jongvolwassen hebt) ligt bij ons. En met ons bedoel ik de opvoeders. Steeds meer en meer opvoeders hebben geen kennis aan een godvrezende ouder/grootouder. Want elke van God geleerde kan een ander vertellen dat hij/zij onwillig was, maar de Heere overkwam en trok. En zo één kan aansporen tot: ‘vraag er maar veel om
omdat we een gewillig God hebben. Het kon voor mij, het kan daarom ook voor jou. En ik ben er van overtuigd, soms meer, soms minder, dat die boodschap ook van de kansel klinkt.
Helaas kan de uitwerking bij een jongere zijn, om zich heen kijkend in de kerk: ‘nou, dat vragen helpt niet veel. Afgelopen zondag gingen er maar 3 aan het avondmaal…’ Die schuld is niet gemakkelijk op de kerk af te wenden, maar allereerst op ons zelf. Onze kennis van de oudvaders, Puriteinen, belijdenisgeschriften en de Bijbel zelf is zo gering dat we zelfs onze voorgangers niet met liefde kunnen corrigeren als zij een bedekt evangelie of een evangelie van ‘vrede, vrede, geen gevaar’ prediken.
En dan pas komt de kerk en de prediking aan de beurt: dat zal een ruim evangelie moeten zijn voor zondige en verloren zondaren. Met een helder onderscheiden opbouw, waarin de oproep tot bekering, de bekering zelf en het leven daarna helder gepreekt wordt. Gaat het daarin vaak mis? Zeker, ik heb daar zorgen over. Door de angst voor verkeerd activisme en de hang naar archaïsch taalgebruik is het voor veel kerkmensen niet helder meer. Die zorg deel ik zeker.
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.