Re: Aanbod van genade in GGiN (vh: Curatorium GGiN)
Geplaatst: 18 jun 2008, 17:12
@Bert: Het punt is dat de voorwaardelijkheid die de GGiN hanteert nu precies in de bevinding als onderdeel van de prediking wordt gesteld. Dat wat er in de PRCA niet inzit fungeert in de GGiN juist als hét middel om te separeren. Daar komt de noodzaak vandaan om als tegenhanger het aanbod te benadrukken.
Door vanuit een separatie de toegang tot Christus te ontsluiten, door van daaruit de genade enkel aan te bieden aan de uitverkoren, want -en dan functioneert de dogmatiek in de heilstoepassing- enkel voor de uitverkorenen is er verzoening in Christus, door vanuit de heilsorde de bevinding die elke uitverkorene vroeg of laat zal leren kennen te ondekken wie er uitverkoren is, kan men enkel genade op basis van deze voorwaarde aanbieden. Dát werkt verlammend in de prediking en dat leidt niet zelden tot een uitspraak zoals ds. Miersma aanwijst van "Mocht het nog eens zo zijn". Om daarmee vooral niet een zondaar op te roepen tot geloof en bekering zolang daar geen sprake van is. En als die oproep klinkt er direct achteraan te zeggen "maar er moet wel eerst iets gebeuren hoor!". Om zo de klem van Gods Woord maar ook de verlossende boodschap van het Evangelie weg te slaan. Daar komt een ontzaggelijk groot probleem uit opzetten. Niet zozeer de dogmatiek, maar de wijze waarop deze functioneert in de praktijk bepaalt het verschil.
Om zondaars met alle oudvaders direct naar Christus te kunnen verwijzen, leert men in de GG dat het tot Christus gaan niet afhankelijk is van de ontdekking van de 'eerste kentekens van wedergeboorte'. Men nodigt daar tot Christus, net als dr. Owen dat al leerde (zie onderaan). Net zoals al die oudvaders die ik in dit topic citeerde.
De GG leert hetzelfde als de GGiN maar dan zonder de hierboven genoemde voorwaarde. Beide leren het aanbod. Er is technisch gezien 90% overeenkomst in de leer en onderling veel herkenning ten aanzien van de bevinding, maar de wijze hoe de prediking ingevuld wordt verschilt toch enorm, waarbij de verschillen niet per kerkverband spelen maar dwars door beide verbanden heen. In de praktijk 'pendelt' men over het algemeen heen en weer, zoals vanuit de GGiN ooit werd opgemerkt ten aanzien van de GG. Het geldt evenzeer voor de GGiN die rond de toeëigening ook pendelen. Er blijven theologisch gezien moeilijkheden bestaan zolang de bevinding en dogmatiek bijeengehouden moeten worden, want dat speelt ook een rol. Een puur nederlands probleem overigens.
Er zitten daarbij meer kanten aan de zaak. Het is naar mijn mening onbestaanbaar dat zondaars geloof kunnen oefenen en gezonde vruchten van wedergeboorte kunnen tonen zonder eerst tot Christus te vluchten. Als er pas naar Christus mag worden gevlucht na eerst die vruchten te hebben vertoond, is er een nood gekweekt die niet gepredikt werd door de reformatoren en de Schrift. En dat is nu net het probleem dat ds. Miersma aanwijst.
Door het aanbod van genade te prediken, is dat 'opgelost'. Het aanbod wijst erop dat er een rechtsgrond is voor de genade in Christus Offer aan het kruis. Daar komt de aanduiding álgenoegzaam ook vandaan. Algenoegzaam voor wel duizend werelden. Niet afgemeten aan een hoeveel zondaren, een aantal uitverkorenen, maar ten aanzien van de schuld. Die is algenoegzaam betaald. Dat is verzoening. Betaling. Niet afgepast naar aantallen, maar naar schuld als geheel. De schuld Uw's Volk heb G' uit Uw boek gedaan. De hitte van Uw gramschap is geblust. Daar kan een zondaar zich op beroepen. Niet dat ze dat allemaal doen. Alleen de uitverkorenen zijn het die geloven. Maar die algenoegzaamheid ís er en wórdt gepredikt. Zonder voorwaarden, zonder voorbehoud.
Dat is de basis waarop geloof gebouwd kan worden. Geloof dat van vergeving van zonden weet. Niet in het eerst weten uitverkoren te zijn. Maar in het buiten onszelf leren zoeken én vinden. Daar wordt het nochthans van het geloof gevonden en ervaren. En vandaaruit wordt eerst de verkiezing vast gemaakt. Als troost. Niet als grond. Dat is Christus.
@Zeemeeuw: het zit niet eerst in het al of niet rechtzinnig gebruiken van het aanbod, maar eerst in de definitie van wat je eronder verstaat. Zo meen ik dat ondanks de dogmatische tegenstelling tussen Bert en mij er geen tegenstelling is in het inhoudelijke brengen van de boodschap van geloof en bekering. Hier tot besluit het citaat van dr. Owen
Door vanuit een separatie de toegang tot Christus te ontsluiten, door van daaruit de genade enkel aan te bieden aan de uitverkoren, want -en dan functioneert de dogmatiek in de heilstoepassing- enkel voor de uitverkorenen is er verzoening in Christus, door vanuit de heilsorde de bevinding die elke uitverkorene vroeg of laat zal leren kennen te ondekken wie er uitverkoren is, kan men enkel genade op basis van deze voorwaarde aanbieden. Dát werkt verlammend in de prediking en dat leidt niet zelden tot een uitspraak zoals ds. Miersma aanwijst van "Mocht het nog eens zo zijn". Om daarmee vooral niet een zondaar op te roepen tot geloof en bekering zolang daar geen sprake van is. En als die oproep klinkt er direct achteraan te zeggen "maar er moet wel eerst iets gebeuren hoor!". Om zo de klem van Gods Woord maar ook de verlossende boodschap van het Evangelie weg te slaan. Daar komt een ontzaggelijk groot probleem uit opzetten. Niet zozeer de dogmatiek, maar de wijze waarop deze functioneert in de praktijk bepaalt het verschil.
Om zondaars met alle oudvaders direct naar Christus te kunnen verwijzen, leert men in de GG dat het tot Christus gaan niet afhankelijk is van de ontdekking van de 'eerste kentekens van wedergeboorte'. Men nodigt daar tot Christus, net als dr. Owen dat al leerde (zie onderaan). Net zoals al die oudvaders die ik in dit topic citeerde.
De GG leert hetzelfde als de GGiN maar dan zonder de hierboven genoemde voorwaarde. Beide leren het aanbod. Er is technisch gezien 90% overeenkomst in de leer en onderling veel herkenning ten aanzien van de bevinding, maar de wijze hoe de prediking ingevuld wordt verschilt toch enorm, waarbij de verschillen niet per kerkverband spelen maar dwars door beide verbanden heen. In de praktijk 'pendelt' men over het algemeen heen en weer, zoals vanuit de GGiN ooit werd opgemerkt ten aanzien van de GG. Het geldt evenzeer voor de GGiN die rond de toeëigening ook pendelen. Er blijven theologisch gezien moeilijkheden bestaan zolang de bevinding en dogmatiek bijeengehouden moeten worden, want dat speelt ook een rol. Een puur nederlands probleem overigens.
Er zitten daarbij meer kanten aan de zaak. Het is naar mijn mening onbestaanbaar dat zondaars geloof kunnen oefenen en gezonde vruchten van wedergeboorte kunnen tonen zonder eerst tot Christus te vluchten. Als er pas naar Christus mag worden gevlucht na eerst die vruchten te hebben vertoond, is er een nood gekweekt die niet gepredikt werd door de reformatoren en de Schrift. En dat is nu net het probleem dat ds. Miersma aanwijst.
Door het aanbod van genade te prediken, is dat 'opgelost'. Het aanbod wijst erop dat er een rechtsgrond is voor de genade in Christus Offer aan het kruis. Daar komt de aanduiding álgenoegzaam ook vandaan. Algenoegzaam voor wel duizend werelden. Niet afgemeten aan een hoeveel zondaren, een aantal uitverkorenen, maar ten aanzien van de schuld. Die is algenoegzaam betaald. Dat is verzoening. Betaling. Niet afgepast naar aantallen, maar naar schuld als geheel. De schuld Uw's Volk heb G' uit Uw boek gedaan. De hitte van Uw gramschap is geblust. Daar kan een zondaar zich op beroepen. Niet dat ze dat allemaal doen. Alleen de uitverkorenen zijn het die geloven. Maar die algenoegzaamheid ís er en wórdt gepredikt. Zonder voorwaarden, zonder voorbehoud.
Dat is de basis waarop geloof gebouwd kan worden. Geloof dat van vergeving van zonden weet. Niet in het eerst weten uitverkoren te zijn. Maar in het buiten onszelf leren zoeken én vinden. Daar wordt het nochthans van het geloof gevonden en ervaren. En vandaaruit wordt eerst de verkiezing vast gemaakt. Als troost. Niet als grond. Dat is Christus.
@Zeemeeuw: het zit niet eerst in het al of niet rechtzinnig gebruiken van het aanbod, maar eerst in de definitie van wat je eronder verstaat. Zo meen ik dat ondanks de dogmatische tegenstelling tussen Bert en mij er geen tegenstelling is in het inhoudelijke brengen van de boodschap van geloof en bekering. Hier tot besluit het citaat van dr. Owen
Owen neemt gewoon aanbieden in de mond als het gaat om de nodiging van zondaars tot Christus. Dit is niet gericht aan gelovigen, maar aan ongelovigen. Afkomstig uit "OPWEKKING AAN DEGENEN DIE CHRISTUS NOG NIET TOT HUN DEEL HEBBEN". Deze wijze van aanbieden is het welmenende aanbod dat de GG bedoelt. Niet die van het universalisme en niet dat van de arminianen. Ik neem aan dat de PRCA geen problemen heeft met deze wijze van uitdrukken van het woord 'aanbod'?Alhoewel het niet direct op onze weg schijnt te liggen, toch behoort het bij de bediening van het Evangelie dat, waar de uitnemendheid van Christus, in Zijn persoon, genade of ambt, verklaard wordt, dit gepaard dient te gaan met een uitnodiging en vermaning aan zondaren om tot Hem te komen. Deze werkwijze heeft Hij eerst zelf gehouden, Matth. 11:27 30, Joh. 7:37, 38, en heiligde het aldus, opdat wij Hem daarin zouden navolgen.
Maar het is bovendien noodzakelijk, gezien de aard van de zaken zelf; want, wie kan stilstaan bij een beschouwing van de heerlijkheid van Christus, geroepen zijnde dit te verkondigen, zonder dat zijn eigen gemoed hem verbindt om verloren zondaren tot een deelhebben aan Hem uit te nodigen? Maar ik zal voor het ogenblik niet meer dan enige van die overwegingen voorstellen, die hun gemoed kunnen bereiden, neigen en bewegen tot een aannemen van Hem zoals Hij aangeboden wordt in het Evangelie.