Afgewezen schreef:elbert schreef:Ik kan er best in meekomen dat de term wedergeboorte te maken heeft met de heilsfeiten (en dan met name de menswording van de Zoon van God en het geloof in Hem!), maar de zaak zelf is alreeds aanwezig.
Wel het OT
equivalent van de wedergeboorte, namelijk het geloof/geloofsleven in de OT gelovigen, maar niet de wedergeboorte zelf. Niet alleen de
term is NT-isch, maar ook de
inhoud. Er is een duidelijk 'plus' ten opzichte van het geloof(sleven) in het OT.
Over beweringen gesproken (zie je onderschrift), deze is makkelijker gedaan dan onderbouwd of weerlegd.
Ik blijf liever dicht bij de tekst van Johannes 3, als je het niet erg vindt. Aan de hand daarvan kunnen we bepalen in welk opzicht je je 'plus' kunt onderbouwen.
De vragen die we ons kunnen stellen, zijn o.a. de volgende:
1. zullen de OT gelovigen het Koninkrijk Gods niet zien? (Joh. 3:3)
Mijn antwoord: dat zien ze wel, want Abraham, en Izak, en Jakob, en al de profeten zullen aanzitten in het Koninkrijk Gods (Luk. 13:28). Daarmee is eigenlijk al de kous af wat mij betreft. Als Jezus zegt dat tenzij iemand wederom geboren wordt, hij het Koninkrijk Gods niet kan zien en er elders staat dat de OT gelovigen aan zullen zitten in datzelfde Koninkrijk, dan kan het niet anders dan dat ze wedergeboren zijn.
2. zijn de OT gelovigen nooit uit water en Geest geboren (vs. 5-6), en dus ook nooit uit God geboren?
Mijn antwoord: dat zou dus betekenen dat ze God niet tot Vader hebben en ze dus ook geen kind van God zijn. Toch noemen Elihu (Job 34:36), David (Ps. 89:27), al de godvrezenden (Ps. 103:13), de gelovigen in Israel (Jes. 63:16, 64:8, Jer. 3:4, Mal. 2:10) God hun Vader.
3. wat behoorde een leraar uit Israel als Nicodemus eigenlijk te weten? Is er in dit verband iets wat hij niet kon weten? (vs. 10)
Mijn antwoord: een leraar als Nicodemus hoorde in elk geval het bovenstaande te weten. Daarbij behoorde hij ook te weten dat het kindschap van God geen automatisme was voor de Israëliet, maar dat het erom ging niet alleen besneden te zijn van lichaam, maar ook van hart (Deut. 10:16, Jer. 4:4). Daar doelt de term wedergeboorte dan ook op.
Wat hij dan ook gewaar zou moeten worden, was dat het getuigenis van Jezus daar volkomen mee in overeenstemming was. Dat moest tot de slotsom brengen: de verkondiging van Jezus is alle aanneming waardig en behoort dus geloofd te worden.
4. wat is de relatie tussen wedergeboorte en geloof? (vgl. vers 3 met 15, 16 en 36)
Mijn antwoord: zie hierboven. Wedergeboorte en geloof in de Zoon van God horen helemaal bij elkaar. Als Nicodemus niet in de Zoon gelooft, kan hij ook niet zeggen wedergeboren te zijn. Dat is vice versa ook zo.
5. wat is de relatie tussen NT geloof en OT geloof?
Mijn antwoord: wie uit het geloof is, is een kind van Abraham, de vader van alle gelovigen (Gal 3:7), OT én NT.
6. wat is de relatie tussen het Evangelie en het OT geloof?
Mijn antwoord: aan Abraham is het Evangelie al verkondigd (Gal. 3:8) en hij heeft het geloofd (Joh. 8:56), evenals alle kinderen van Abraham.
7. zijn OT gelovigen wedergeboren?
Mijn antwoord: op grond van het bovenstaande, ja. Ze hebben in de grond van de zaak hetzelfde Evangelie gehoord als NT gelovigen en hebben het geloofd.
8. hebben NT gelovigen dan geen plus ten opzichte van OT gelovigen?
Mijn antwoord: jazeker, ze hebben een vollere openbaring gekregen met een rijkere bediening en kunnen dus meer putten uit deze openbaring. Dat doet aan het feit dat OT gelovigen door het geloof net zo goed kinderen van God genoemd worden (en dus ook wedergeborenen zijn), echter niets af.
Joannah schreef:devalueert dit Jezus' kruisdood niet?
Nee, integendeel. Want Jezus' kruisdood is voorwaarde voor de innerlijke vernieuwing van zowel OT als NT gelovigen. Jezus' kruisdood strekt zich dus niet alleen uit over wat er daarna kwam, maar ook over wat er daarvoor was. Daarbij geldt ook nog eens dat deze gelovigen hun eigen plaats in het heilsplan van God hebben, nl. de voorbereiding van Jezus' komst naar deze aarde. Over heilshistorie gesproken.