Re: Gedichten
Geplaatst: 30 apr 2024, 23:56
De oorsprong is een gedicht van Da Costa. Het lied stond in de Hervormde Bundel van 1938 en in het Liedboek van 1973, zoals GGL al aangaf.GerefGemeente-lid schreef: ↑30 apr 2024, 23:48Gezang 292 - Liedboek voor de Kerken 1973
1. Wegen Gods, hoe duister zijt gij,
maar w' omvleug'len ons het hoofd
voor 't verblindend licht der toekomst,
die 't verrukte hart gelooft!
Blijve 't middel ons verholen,
God maakt ons Zijn doel gewis
door d' onfeilb're profetieën
van Zijn vast getuigenis.
2. Aan de eindpaal van de tijden
ziet ons oog de geest van 't kwaad,
moe geworsteld en ontwapend,
tot geen afval meer in staat.
Als de Heere God in allen,
en in allen alles is,
zal het licht zijn, eeuwig licht zijn,
licht uit licht en duisternis.
Weerklank 226 schreef:1 Zijn Gods wegen donker, duister –
mens, omsluier uw gezicht,
want wat komt is vol van luister,
oogverblindend, louter licht!
Waar, wanneer kan niemand weten,
dat het komen zal, staat vast,
is voorzegd door de profeten:
licht dat wereldwijd verrast.
2 Aan de eindstreep van de tijden,
zien wij hoe het oude kwaad,
moe geworsteld is, ontwapend,
tot geen opstand meer in staat.
Als God alles en in allen,
dag in nacht en duister is,
zal het licht zijn, eeuwig licht zijn,
licht uit licht en duisternis.
tekst I. da Costa; bewerking A.F. Troost
melodie Hernnhut
Beautiful city of Edinburgh!
Where the tourist can drown his sorrow
By viewing your monuments and statues fine
During the lovely summer-time.
I’m sure it will his spirits cheer
As Sir Walter Scott’s monument he draws near,
That stands in East Prince’s Street
Amongst flowery gardens, fine and neat.
And Edinburgh Castle is magnificent to be seen
With its beautiful walks and trees so green,
Which seems like a fairy dell;
And near by its rocky basement is St Margaret’s Well,
Where the tourist can drink at when he feels dry,
And view the castle from beneath so very high,
Which seems almost towering to the sky.
Then as for Nelson’s monument that stands on Calton Hill,
As the tourist gazes thereon, with wonder his heart does fill
As he thinks on Admiral Nelson who did the Frenchmen kill,
Then, as for Salisbury Crags, they are most beautiful to be seen,
Especially in the month of June, when the grass is green;
There numerous mole-hills can be seen,
And the busy little creatures howking away,
Searching for worms among the clay;
And as the tourist’s eye does wander to and fro
From the south side of Salisbury Crags below,
His bosom with admiration feels all aglow
As he views the beautiful scenery in the valley below;
And if, with an observant eye, the little loch beneath he scans,
He can see the wild ducks about and beautiful white swans.
Then, as for Arthur’s Seat, I’m sure it is a treat
Most worthy to be seen, with its rugged rocks and pastures green,
And the sheep browsing on its sides
To and fro, with slow-paced strides,
And the little lambkins at play
During the livelong summer day,
Beautiful city of Edinburgh! the truth to express,
Your beauties are matchless I must confess,
And which no one dare gainsay,
But that you are the grandest city in Scotland at the present day!
Vers 26a/29b te versleutelen, is ook wat zeg.Menheerse schreef: ↑26 aug 2017, 20:02 Alle 56:
http://docplayer.nl/23400311-Een-nieuw- ... n-god.html
Het is inderdaad wel een merkwaardige selectie die het Kersten Onderwijscentrum heeft gemaakt.
KO: oorspronkelijke versie:
vers 1 = vers 1
vers 2 = vers 3
vers 3 = vers 26a/29b
vers 4 = vers 5
vers 5 = vers 7
Maar het hele gedicht te lezen is beter.26
'k Zal dat alleszins betuigen,
'k Wil mij onder U wel buigen.
Gij zijt Heerser, ik Uw knecht
Die Gij onder hebt gelegd.
Ja, schoon Gij mij wou verdoemen.
Nog zal ik U billijk noemen,
Want ik mij zulks waardig ken,
Snode zondaar, als ik ben!
27
Maar gedenk, gedenk toch Heere!
Zal dat strekken t' Uwer ere,
Dat Gij zo een riet verwint?
Vechten helden met een kind?
Zal God, als Hij is verbolgen,
Droge stoppels gaan vervolgen?
Is het dan voor U nog wat,
Te verbrijzelen een blad?
28
Is een mens doch Gods gelijke?
Of beoogt Gij, dat dan blijken
d' Eer van Uw rechtvaardigheid
Als mijn ziel in d' helle leit?
Moet mijn dood Uw lof verkonden,
Wijl mijn leven vol van zonden
U onteert, mijn naast’ ontsticht'?
Schaft die duisternis dan licht?
29
'k Zal, en moet, en wil 't ook dragen.
B’haagt het U, 't moet mij behagen,
'k Zeg en meen het: Gij doet wel,
Schoon Gij wierp mij in de hel.
't Is wel hard; maar 't is rechtvaardig.
Ik ben schand', Gij eere waardig.
Zijt Gij met mijn doem* gediend,
Zoek Uw' eer. Ik heb ’t verdiend!
Dank je welGerefGemeente-lid schreef: ↑06 mei 2024, 23:05 1. Beveel gerust uw wegen,
al wat u 't harte deert,
der trouwe hoede en zegen
van Hem, die 't al regeert:
Die wolken, lucht en winden
wijst spoor en loop en baan,
Zal ook wel wegen vinden,
waarlangs uw voet kan gaan.
2. Den Heer' moet gij vertrouwen,
begeert gij de uitkomst goed;
Op Hem uw hope bouwen,
zal 't slagen, wat gij doet.
Door uw bekommeringen,
uw klagen in uw pijn,
laat God zich niets ontwringen,
Hij wil gebeden zijn.
3. Uw trouw en Uw genade
o Vader! weet zó goed,
wat nut is of tot schade,
van sterf'lijk vlees en bloed;
en hebt G' iets uitgelezen,
dat werkt G' o sterke Held!
En brengt in stand en wezen,
wat G' U hebt voorgesteld!
7. Schep moed! Zeg aan uw smarte
en zorgen: goede nacht!
Laat varen, wat uw harte
in onrust heeft gebracht!
gij wilt toch niet regeren,
als één, die alles kent;
God staat als Heer' der heren
aan 't hoofd van 't regement.
8. Laat Hem besturen, waken!
't is wijsheid wat Hij doet;
Hij zal zó alles maken,
dat g' u verwond'ren moet,
als Hij, die alle macht heeft,
met wonderbaar beleid,
geheel het werk volbracht heeft,
waarom uw oog thans schreit.
9. Wel kan Zijn hulp vertragen,
en 't schijnt soms in den nacht,
alsof geen licht zal dagen,
alsof geen troost u wacht.
Als ging Hij u begeven;
wel kunnen op uw pad
gevaren u omzweven,
alsof u God vergat.
10. Maar zo uw trouw mag blijken,
zo gij Gods wil betracht,
dan doet Hij d' onspoed wijken,
ligt als gij 't minst verwacht;
Hij zal uw hart bevrijden
van d' opgelegde last,
houdt gij slechts onder 't lijden
aan God en godsvrucht vast.
12. Hoor onze smeekgebeden!
Heer'! red uit allen nood!
Sterk onze wank'le schreden,
en leer ons, tot den dood
op Uwe hoed' en zegen
vertrouwen, vroom van zin;
zo voeren onze wegen,
gewis ten hemel in!