Dus een dominee mag wel grove woordspelingen maken op christelijke organisaties, maar als je vervolgens met zijn naam speelt, doe je aan heiligschennis.
Hoe dubbel kan het allemaal zijn.
Over woordspelingen gesproken: pas hoorde ik een predikant over Zacheüs in de vijgenboom. "De fiscus in de ficus", noemde hij dat.
Ook humor is wat ik op refdag.nl las:
W.B. Kranendonk schreef:Af en toe bellen of schrijven ze, de abonnees die zich storen aan het gebruik in de krant van het woord biblebelt. Waarom schrijft u niet „de streek waar behoudende christenen wonen”, vroeg onlangs een abonnee. De term biblebelt stigmatiseert, schreef een ander. En een derde zei het niet passend te vinden dat het woongebied van reformatorische christenen wordt geassocieerd met een vuilstortplaats, ook wel vuilnisbelt genoemd.
"Biblebelt" mag niet, want het lijkt op "vuilnisbelt". Hoe krijg je het verzonnen...
