Bert Mulder schreef:
De Heidelberger Catechismus is het troostboek voor de Christen, niet de handleiding om zalig te worden. Zoals ook de 1e zondag luidt:
Vr.1. Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?
Antw. Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven a, niet mijn b, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben c, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald d en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft e, en alzo bewaart f, dat zonder den wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan g, ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet h; waarom Hij mij ook door Zijn Heiligen Geest van het eeuwige leven verzekert i, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt k.
Vr.2. Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in dezen troost zaliglijk leven en sterven moogt?
Antw. Drie stukken a. Ten eerste: hoe groot mijn zonden en ellende zijn b. Ten andere: hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost worde c. En ten derde: hoe ik Gode voor zulke verlossing zal dankbaar zijn d.
Bert, dit is niet de inleiding op de HC waarin de opstellers uitleggen hoe de HC gebruikt moet worden. Nee, het is al de eerste les!
De les waarin geleerd wordt DAT er troost is en waaruit die troost bestaat: mijns getrouwen Zaligmaker Jezus Christus.
Die troost mag de kinderen geleerd worden.
Troostboek? Jazeker!
Bij mij staat er boven de HC:
"CATECHISMUS of onderwijs in de Christelijke Leer die in de Nederlandse Gereformeerde Kerken en Scholen geleerd wordt."
De HC is gericht aan de gelovigen om hen de zuivere leer te doen bewaren en die te onderwijzen aan hun kinderen.
Het verband dat jij er in legt klopt niet.
Bert, Vanuit het verband van de diskussie kom ik dan op de volgende vraag hoe jij dit ziet: Welk een troost is er te putten uit een leer dat geen genade aanbiedt aan verloren zondaren?
Gods Woord leert dat alle mensen verloren liggen in zonden en schuld, en dagelijks de zonden vermeerderen.
Dat is toch ook niet te ontkennen.
Mijn visie ik dat juist omdat alle mensen gezondigd hebben en alle mensen behoud (=genade) aangeboden krijgen Gods Liefde blijkt(Gen 9, 1 Tim 4:10, Micha 7:18) en Gods Rechtvaardigheid schittert.
Als we hier een zaak weglaten doen we EN Gods Liefde te kort EN zijn Rechtvaardigheid.
Als dat niet verkondigd mag worden stop dan maar met zending en Evangelisatie. Ik zou niets meer durven zeggen tegen mijn naaste die God niet kent.
Het stuk van de verlossing, wat je gelukkig nog wel weergeeft, is in jouw visie niet te prediken en te onderwijzen. Enkel nog als meetlat achteraf te hanteren.
De troost is juist dat ook de verlossing gepredikt mag worden en onderwezen aan de kinderen. Of zou je de kinderen enkel willen leren dat ze maar moeten afwachten of ze uitverkoren zijn en ondertussen enkel een eis van bekering meegeven?
Als een kind vraagt wat moet ik doen om zalig te worden niet met Paulus zeggen: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
Mag dat alleen maar zeggen tegen iemand als je zeker weet dat hij of zijn uitverkoren is? Kon Paulus de stokbewaarder dit aanbieden?
Paulus, een mens, zicht op de uitverkiezing? De stokbewaarder als zijnde uitverkoren aanspreken?
Of, moet ik het zo denken: Kijkt Paulus eerst naar de vrucht van 'vermoeid en belast' voordat hij verder predikt?
Dat staat er niet.
Ook zegt Paulus dan niet: "Heden is hier zaligheid geschiedt"
Nee, hij biedt genade aan! Op basis waarvan?
"God is een behouder van alle mensen"
En Paulus laat ook gewoon staat "en allermeest van de gelovigen".
We leten helemaal staan dat het God is Die verkiest en dat Hij Soeverein is. Maar de mens is voluit verantwoordelijk omdat niemand, zonder onderscheid de genade krijgt gepredikt.
Lees ik trouwens dat je met het woord
voorstellen een reparatie in de redenatie tracht te leggen? Laten we er geen taalspel van maken!
Samengevat: In de praktijk van de prediking wet en eis van God voorop, gevolgd door de boodschap dat er genade is.
Het ene kan niet zonder het andere.
En waar je ook naar toeredeneert, dit moet ten alle tijden overeind staan.
Zoals je ziet is het perspectief als van iemand die de enige troost al bezit. Er staat niet, hoe moeten we getroost worden zodat we zaliglijk kunnen leven en sterven.
Zoals ik aangaf: Dit moet de kinderen dus worden aangeleerd.
Hoe vul je dat pastoraal in? De leer verkondigen en hoe dan verder?
Wat het aanbod van genade betreft, heb ik ook al eerder gezegd dat er soms een zekere mate van haarsplitten gebeurd. Onze oudvaders hebben ook vaak het woord aanbod gebruikt, maar bedoelden met dat woord altijd voorstellen.
Haarkloverij? Ik hoopte aanvankelijk dat het zo was maar ik concludeer een principieel verschil dat uitwerkt in een andere praktijk van de prediking. En die praktijk is het middel ons gegeven waardoor Gods Geest wil werken. Door dat middel wordt Genade toegepast. Het is niet voorniets dat Paulus zo veel nadruk legt op zuiverheid in de leer.
Het bepaalt of er wel of geen genade voor mijn onbekeerde buurman is die logent dat God bestaat.
Als ik weet dat er genade te verkrijgen is ook voor hem, dan kan ik vrijmoedig hem het Evangelie verkondigen. Onder de bede dat de Heilige Geest dat wil zegenen en toepassen, pleitend op Zijn Woord. Dat Hij een Waarmaker is van Zijn Woord, een God die niet liegen kan.
Zonder het aanbod van genade sta ik helemaal machteloos terwijl God wel eist om vruchtbaar te zijn, het Evangelie te verkondigen, een lichtend licht te zijn, een zoutend zout. In de heggen en steggen te gaan. Welk getuigenis kan er nog gegeven worden tot nut van de naaste en verheerlijking van God?
Haarkloverij? Het komt voor, zeker, maar hier niet.
En ik heb niet zoveel van Smytegelt gelezen, maar ik vindt die uitspraak van hem niet zo geschikt. Net alsof, met eerbied gesproken, God niet soverein zou zijn maar voor de zondaar op de knieen zou liggen smeken. Dat is niet de taal van de Dordtse Leerregels.
Dat bedoel ik dus met selectief zijn en wegfilteren.
Ik zeg dus dat Smytegelt voluit in de lijn van Dordt, HC en NGB staat. Dat hij het aanbod van genade leerde, evenals als zijn tijdgenoten. Evenals zijn leermeesters.
Nog maar een oudvader geciteerd, wederom woorden gericht aan een niet-gelovige:
"Laat u álles ontbreken. Och, mocht u uzelf eens loslaten en u zoals u bent aan Jezus overgeven. Mocht u uzelf zó in Zijn genade-armen werpen"
Kan het wederom duidelijker?
Ik zal even geen naam noemen, enkel de tekst waar dit gedeelte in de toepassing wordt geschreven. Micha 7:18 Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid, want Hij heeft lust aan goedertierenheid.
Bert, het valt me op dat je met name vanuit een interpretatie van de DL mijn visie bestrijdt.
De Bijbelteksten die ik gebruik om mijn visie te onderbouwen en die helemaal met de DL zijn te rijmen, die ga je uit de weg.
Waar is Timoteus gebleven? En de koperen slang?
Je isoleert de DL en je redeneert terug en je legt vervolgens de HC en de Evangelieverkondiging aan banden.
Begin eens in de Schrift.
Ik ben me ervan bewust dat deze post wat scherper is dan de vorigen maar ik bedoel het niet persoonlijk. Ik zou een ieder zo graag gunnen die Liefde van God als behouder van alle mensen te zien en het Borgwerk dat gebaseerd is op dezelfde Liefde zonder dat Gods Recht geschonden wordt.
De Heere heeft als Pottenbakker volledig het recht zijn Maaksel weg te doen, Jer 18:7.
Maar: Jeremia stopt daar niet. In vers 8 staat:
Maar indien
datzelve volk, over hetwelk Ik zulks gesproken heb, zich van zijn boosheid bekeert, zo zal Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht te doen.
Laten wij ook niet stoppen daar waar Jeremia doorgaat en daar waar Paulus doorgaat: Gelooft in de Heere Jezus Christus en wordt behouden. Evengoed aan het hele volk gepredikt.
Als je dat vasthoud en dan pas de HC en DL leest, dan zijn ze inderdaad anders. Maar wel op basis van de Schrift en kloppen alle tekstverwijzingen ook nog eens!