Bert Mulder schreef:
De ONheilige Ezau. Dus WEL persoonlijk verworpen.
Zeker niet. Om één spijze!
Het is haast niet mogelijk, maar laten we Romeinen 9 eens lezen alsof we nog nooit van verkiezing of verwerping hebben gehoord.
Het begint niet als een dogma, integendeel zelfs. Paulus zet een treurzang in.
Citaat:
Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis gevende door den Heiligen Geest),
2 Dat het mij een grote droefheid, en mijn hart een gedurige smart is.
3 Want ik zou zelf wel wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn broederen, die mijn maagschap zijn naar het vlees;
Niet alleen een treurzang, hij wenst van Christus verbannen te zijn. Meent hij dat nou? Of zegt hij dat omdat het toch niet kan? In ieder geval is het hem ernst.
Citaat:
4 Welke Israelieten zijn, welker is de aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst van God, en de beloftenissen;
5 Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid. Amen.
Hij zegt: ze zijn Israëlieten. Van hen zijn al de genoemde weldaden. Met als grootste weldaad Christus Die God Zelf is.
Citaat:
6 Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen;
Dat geldt dus nog steeds. De zaligheid is uit de Joden en dat blijft zo. God zegt niet na een tijdje: ik heb jullie wel beloften gegeven, maar jullie vallen me tegen. Ik ga het met de heidenen proberen. Tot die weer tegenvallen. Nee, het blijft zoals het was.
Citaat:
want die zijn niet allen Israel, die uit Israel zijn.
En, beste Romeinse gemeente, het is al langer dat er ondanks de beloften mensen zich van God afkeerden. Wat de tegenwoordige Joden doen is niet nieuw.
Citaat:
7 Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden.
8 Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.
En, beste Romeinse gemeente, het feit dat ze kinderen van Abraham zijn is ook niet genoeg. God maakte meteen al onderscheid dat de beloften alleen via Izak gaan lopen. Het kind van de vrije.
Citaat:
Hoor maar:
9 Want dit is het woord der beloftenis: Omtrent dezen tijd zal Ik komen, en Sara zal een zoon hebben.
Dat Abraham Ismael heeft verwekt gaat helemaal buiten Mijn plan om.
Citaat:
10 En niet alleenlijk deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit een bevrucht was, namelijk Izaak, onzen Vader.
Hier voegen de SV veel cursiefs in. Vers 10 loopt naar vers 12: Tegen Rebekka, zwanger van Izak, werd gezegd, etc. Vers 11 staat er dan tussen haakjes tussen.
Wat staat er tussen?
[/quote]
11 Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende;
[/quote]
Kijk, daar hebben we de verkiezing. Maar in welk kader staat dat woord? Inzake de beloftenissen. Gods plan (zie voor de omschrijving vers 4 en 5) gaat via Jacob. Die komt daarvoor in Gods plan voor. Ezau niet. De verkiezing gaat dus niet over Ezaus of Jacobs eeuwige bestemming, maar over de plannen die God had om de wereld met Zichzelf te verzoenen.
Citaat:
12 Zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen.
Dit staat in Genesis. En de HEERE zeide tot haar: Twee volken zijn in uw buik, en twee natien zullen zich uit uw ingewand van een scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen. Niets over de jongens, maar alles over hun ‘volk’. En de meerdere zal de mindere dienen. Er staan nooit namen bij en we nemen altijd maar aan dat Ezau Jacob gaat dienen. Maar klopt dat wel? De meerdere is in feite Jacob geworden doordat hij het eerstgeboorterecht gekocht had. Jacob staat in Gods plan ten dienste van de hele wereld. Wil Ezau delen in de verbondsweldaden? Hij moet zich bij Jacob aansluiten. Maar daar had Ezau geen behoefte aan: Jacob, ik heb veel! Jacob hintte nog: Ik heb alles! Maar dat leek Ezau geen verschil te maken, hooguit een woordspel. Maar dat was het niet.
Citaat:
13 Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat.
In dat licht, beste Romeinse gemeente staat ook de tekst in Maleachi, begrijpt u wel? God heeft Zelf een plan en wilde dat via Jacob laten volvoeren en daarom werd Ezau resoluut door Hem aan de kant gezet.
Citaat:
14 Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre.
Was dat onrechtvaardig van God? Natuurlijk niet! Het gaat toch om Gods plan met de wereld? Het maakt niet uit via wie dat loopt.
Kijk maar:
Citaat:
15 Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben.
Ofwel: ik kies iemand uit om mijn raad door te volvoeren. Van verwerping is geen enkele sprake. God kan en wil dit nu eenmaal door één bepaalde lijn laten lopen en Hij doet dat ook. Maar, nogmaals, ten dienste van de hele wereld.
Citaat:
16 Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods.
Mooi slot van dit deel! Het gaat niet om Izak of Jacob, om Ismael of Ezau. Het gaat om de ontfermende God.